Publicatie

Verschenen Boeken 1990-2000

 


  De discipline van het dagelijks leven
(Themanummer van Volkskundig Bulletin)

John Helsloot, Theo Meder en Carla Wijers (red.)

ISBN 90-6168-697-0
SUN/Meertens Insituut, 1999
342 pagina's

Na een dienstverband van enkele decennia verlaat Ton Dekker aan het begin van het jaar 2000 het Meertens Instituut als wetenschappelijk onderzoeker. Ter gelegenheid van zijn afscheid wordt hem dit dubbelnummer van het Volkskundig Bulletin aangeboden. Behalve een interview met Ton Dekker en bijdragen over zijn plaats in de wetenschappelijke ontwikkeling van de volkskunde en in de roman Het Bureau van J.J. Voskuil bevat het nummer negen artikelen over de onderwerpen die in Ton Dekker's loopbaan op het Meertens Instituut in het centrum van zijn wetenschappelijke belangstelling hebben gelegen. Het betreft de onderzoeksterreinen van de orale cultuur, de feestcultuur en de historiografie van de volkskunde. De inhoud van deze dubbeldikke aflevering van het Volkskundig Bulletin kan beschouwd worden als een omzien naar het verleden, een impressie van de huidige stand van zaken in het onderzoek op deze terreinen én een vooruitblik op de toekomst.
 


  Van mondeling verhaal tot themapark:
de waardering en receptie van sprookjes
(Themanummer van Volkskundig Bulletin 24-2)

Ton Dekker & Theo Meder (red.)

ISBN 90-6168-694-6
133 pagina's
Nijmegen, SUN, 1998

Teksten van lezingen die gehouden zijn op het volksverhaal-symposium Een zoen voor Sneeuwwitje, georganiseerd door het Meertens Instituut op 7 november 1997, en ter gelegenheid van het verschijnen van het boek Van Aladdin tot Zwaan Kleef Aan (door Ton Dekker, Jurjen van der Kooi en Theo Meder).

In Van mondeling verhaal tot themapark vraagt Ton Dekker aandacht voor de cruciale rol van de verzamelaar: meer dan wie ook bepaalt de verzamelaar voor wetenschappers het beeld van de vertelcultuur in een samenleving. Al vertelt een volk nog zo veel (of zo weinig) verhalen, voor de wetenschap geldt: zonder verzamelaars geen sprookjes.
Jurjen van der Kooi betoogt dat er niet zoiets bestaat als een pure mondelinge overlevering: er heeft altijd een wisselwerking plaats gevonden tussen mondelinge en schriftelijke overlevering. Zo is het sprookje van de Japanse Steenhouwer (AT 2031, Stronger and Strongest), dat eeuwenlang in de mondelinge overlevering circuleerde in Azië en Europa, in Nederland bekend geworden via de Max Havelaar (1860) van Multatuli.
In zijn bijdrage besteedt Eric Venbrux aandacht aan één van de meest succesvolle Friese verzamelaars, namelijk A.A. Jaarsma (1914-1991). In opdracht van het Meertens Instituut verzamelde hij niet minder dan 16.000 traditionele sagen en sprookjes, terwijl de verzamelaar en de opdrachtgevers bij uitstek op zoek waren naar de 'authentieke' volksverhalen uit de mondelinge overlevering – maar authenticiteit is hier wel een problematisch begrip.
Variabiliteit is een essentieel onderdeel van verhalen uit de mondelinge overlevering, stelt Theo Meder. Hoe en waarom verhalen veranderen kan blijken uit de vergelijking van de versies – versies die bijvoorbeeld in de Nederlandse Volksverhalenbank worden samengebracht. Invloed van andere media dan louter mondelinge overlevering moet bepaald niet uitgesloten worden: tegenwoordig is de kus in Sneeuwwitje (in de versie van Walt Disney) bekender dan het vallen van de glazen kist (in de versie van de Grimms).
Marie van Dijk verzorgt een overzicht van volksliedjes die thema's of motieven van volksverhalen behandelen, en betoogt om ook in dit soort onderzoek de internationale catalogus van Aarne en Thompson te gebruiken.
In zijn bijdrage laat Maarten Kossmann verschillen zien tussen Europese sprookjes en Berber-sprookjes uit Oost-Marokko. In Marokko worden de sprookjes vrijwel uitsluitend verteld door oude vrouwen aan kinderen. Verder kan men verklaringen vinden in culturele, ecologische en stilistische verschillen.


  Klederdracht en kleedgedrag
Het Kostuum Harer Majesteits Onderdanen, 1898-1998

Onder redactie van D. Verhoeven, T. Braaksma, B. Ockers, G. Rooijakkers & D. Stijkel

ISBN 90-6168-647-4
210 pagina's
Nijmegen, SUN, 1998
(uitverkocht)

Van oudsher kent Nederland een groot aantal streekdrachten, die onderling aanzienlijk verschillen. Elke dracht heeft haar specifieke eigenaardigheden. Een Zeeuwse muts, een Fries oorijzer, een Brabantse poffer, ze verraden onmiddelijk de herkomst van de draagster. Ook tegenwoordig, nu de dracht bijna is verdwenen, herkennen veel mensen nog wel de Volendamse muts of de Bunschoter kraplap. In Klederdracht en kleedgedrag wordt een frisse kijk gegeven op het gebruik en de betekenis van dracht in de afgelopen honderd jaar. De vraag die als uitgangspunt dient, is hoe kleding en klederdracht worden gebruikt om de eigen identiteit uit te drukken. Zo komt bijvoorbeeld de politieke dimensie van klederdrachten aan de orde, maar ook het kleedgedrag van hippies, de drachten in de schilderkunst en de reclame.
 


  Bedevaartplaatsen in Nederland deel 2
Provincie Noord-Brabant

Redactie Peter Jan Margry en Charles Caspers


ISBN 90-6550-567-9
gebonden
1024 pagina's
Uitgeverij Verloren, 1998
(dit boek is op dit moment niet leverbaar)

Anders dan in de rest van Nederland bleven in Noord-Brabant gedurende de periode 1648-1800 niet alleen de middeleeuwse culten floreren, er werden ook vele nieuwe ingevoerd. Vooral op het platteland zijn veel bedevaarten ook na het verbod op de publieke uitoefening van het katholieke geloof na de Vrede van Munster (1648) blijven bestaan. In de negentiende eeuw -tijdens de Franse overheersing en de eerste jaren van het Koninkrijk der Nederlanden- begon men met de wederopbouw van het godsdienstig leven. Omstreeks het midden van deze eeuw werd deze opbouw fase gevolgd door een golf van 'devotionalisering'. Oude (bedevaart) culturen die een sluimerend bestaan haden geleid kwamen weer tot bloei. Ook nieuwe devoties vonden een goede voedingsbodem in Noord-Brabant. Zowel oudere als jongere orden en congregaties vervulden daarin een stimulerende of zelfs dragende rol. Aan de hand van de 221 plaatsbeschrijvingen in dit boek krijgt de lezer alle mogelijke achtergrondinfor-matie over de historische ontwikkelingen van de bedevaartcultuur in Noord-Brabant. Behalve middel-eeuwse bedevaartplaatsen, 19e en 20e-eeuwse mariale vereringen, en culturen die zijn ingevoerd en/of gepropageerd door religieuze orden en congregaties behandelt het ook recent ontstane bedevaarten.

Serie Bedevaartplaatsen in Nederland


  Bedevaartplaatsen in Nederland deel I
Noord- en Midden-Nederland

Redactie Peter Jan Margry en Charles Caspers


ISBN 90-6550-566-0
gebonden
886 pagina's
Uitgeverij Verloren, 1997
(dit boek is op dit moment niet leverbaar)

Eind 1997 verscheen het eerste deel van het inmiddels veel geprezen driedelige lexicon Bedevaartplaatsen in Nederland. Dat eerste deel was gewijd aan Noord- en Midden-Nederland. In deel II, dat in oktober 1998 is gepresenteerd, zijn alle bedevaartplaatsen uit Noord-Brabant bij elkaar gebracht. In 1999 zal Limburg aan de beurt zijn. Meer dan 100 onderzoekers uit uiteenlopende wetenschapsgebieden hebben een bijdrage geleverd aan het project 'Bedevaartplaatsen in Nederland', in 1993 gestart in het Amsterdamse Meertens Instituut. Het heeft als doel de bedevaartcultuur binnen de huidige Nederlandse grenzen, van de vroege Middeleeuwen tot 1997, in kaart te brengen. De drie delen samen bieden een ongekende schat aan feitelijke gegevens en beeldmateriaal, bij elkaar gebracht in prettig leesbare beschrijvingen van alle getraceerde heilige of bedevaartplaatsen. Het lexicon is alfabetisch-geografisch geordend. Elk lemma heeft een vaste opbouw bestaande uit vier onderdelen: 1. een topografische situering van de bedevaartplaats en de bouwgeschiedenis van kerk of kapel; 2. gegevens over het cultusobject (de vereerde heilige, cultusbeeld, relieken e.d.); 3. de geschiedenis van de bedevaart(plaats) en gegevens over de moderne situatie; 4. uitvoerige opgave van devotionalia, devotioneel drukwerk (devotieprentjes, bedevaartvaantjes e.d.) en van alle bekende archiefbronnen en literatuur met betrekking tot de bedevaartplaats. Ieder deel bevat circa 1000 illustraties en aparte kleurenkaterns.

Serie Bedevaartplaatsen in Nederland


  Hofje van Brienen
Twee eeuwen Amsterdams hofjesleven

Redactie Peter Jan Margry

ISBN 90-6550-559-8
ingenaaid
155 pagina's
Uitgeverij Verloren, 1997
€13,00

De Nederlandse hofjes zijn een uniek en wereldberoemd cultuurfenomeen. De vele hofjes van 'weldadigheid' die tussen de 16e en de 19e eeuw voor ouderen en armen werden opgericht, zijn kenmerkend voor de historische stadscentra in West-Nederland. Over het verschijnsel hofjes is al vaker gepubliceerd, maar slechts zelden werd één hofje aan een nader onderzoek onderworpen. Het is dan ook bijzonder dat in dit boek één hofje centraal staat: het Amsterdamse hofje van Brienen aan de Prinsengracht.  In 1797 werd door de puissant rijke en invloedrijke Arnoud Jan van Brienen en zijn vrouw Sophia het initiatief tot de oprichting van dit hofje genomen. Na een moeizame start konden de eerste bewonders uiteindelijk in 1806 het markante gebouw betrekken.  Nu, na bijna twee eeuwen, vormde een complete restauratie van het fraaie monument aanleiding om de geschiedenis van het gebouw en zijn bewoners op schrift te stellen. Jurjen Vis gaat in op de sociaal-economische geschiedenis van het hofje: het verhaal achter stichters, regenten en bewoners. Ester Vink beschrijft het ontwerpen van dit hofje door de bekende architect Abraham van der Hart en de gehele bouwhistorie inclusief de laatste restauratie. Tenslotte wordt door Peter Jan Margry aandacht besteed aan het waardevolle historisch archief van het hofje, dat vrijwel compleet bewaard is gebleven. De bijlage bevat een lijst van stichters, regenten, administrateurs en portiers.


  Processies
België, Nederland en Luxemburg

Rien van Heesewijk
tekst: Peter Jan Margry


ISBN 90-7039-592-4
160 pagina's
Heeswijk, Uitgeverij Abdij van Berne, 1997

Het waren, naast beroepsmatige interesse, vooral jeugdherinneringen aan processies en boerenoptochten die er toe bijdroegen dat Rien van Heesewijk (Best 1942) besloot de hedendaagse processies fotografisch vast te leggen.
Als eerste object koos hij in 1990 de Heilige Bloedprocessie in zijn woonplaats Boxtel. Daarna volgden de Bloedprocessies in Boxmeer en Hoogstraten. De resultaten daarvan zijn weergegeven in zijn boek "Bloedprocessies in Brabant" (Papieren Tijger, 1993). Gegrepen door het onderwerp besloot Rien van Heeswijk om naast de Bloedprocessies een aantal andere processies in beeld te brengen.

In dit boek worden zijn fotografische impressies opgenomen van de genoemde Bloedprocessies in Brabant en van de processies te Doornik, Mechelen, Echternach, Veurne, Baarle Nassau/Hertog, Hakendover, Brugge, Sittard, Thorn en Overdinkel, zoals die in de huidige tijd plaatsvinden. Het zijn niet alleen de processies zelf, maar ook de taferelen rondom de voorbereiding en de afwikkeling die de belangstelling van de fotograaf hebben gehad. Voor de nauwkeurige toeschouwer benadrukken de opnamen op subtiele wijze de veranderende positie van het religieuze ritueel in deze tijd.

De historicus Peter Jan Margry geeft in de inleidende tekst een boeiend relaas over het ontstaan van processies en bedevaarten en de ontwikkelingen daarvan door de tijd heen.
 


  Van Aladdin tot Zwaan kleef aan
Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties

Ton Dekker & Jurjen van der Kooi & Theo Meder


ISBN 90-6168-613-X
gebonden
478 pagina's
Nijmegen, SUN, 1997

Door de eeuwen heen hebben geletterden en ongeletterden van generatie op generatie sprookjes doorverteld. Wondere verhalen, meestal spelend in een onbestemd verleden: er was eens…Het gaat om heel verschillende typen -wondersprookjes, diersprookjes, novellesprookjes, grappige sprookjes- en om honderden verhaalmotieven.

Van de sprookjesverhalen die ook hier te lande de meeste bekendheid hebben gekregen, biedt dit boek een overzicht van A tot Z. Het overzicht is samengesteld door volkskundige medewerkers van het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam en het Nedersaksisch Instituut van de universiteit te Groningen.


  Eer en schande
Volksgebruiken van het oude Brabant

Gerard Rooijakkers

176 pagina's
Nijmegen, SUN, 1995
(uitverkocht; in maart 2006 verschijnt een aangevulde heruitgave bij Uitgeverij De Europese Bibliotheek te Zaltbommel)

Wie weet nog wat beerjagen is? Of labbayen? Of een kwanselbier? De volkscultuur van het oude Brabant kende een verscheidenheid aan gebruiken die het samenleven van alledag markeerden. In dit rijk geïllustreerde boek worden de belangrijkste ontwikkelingen in de volkscultuur van het pre-industriële oostelijk Noord-Brabant belicht. Uitgangspunt daarbij vormen de rituelen die als het ware de grammatica van het dagelijks leven vormden. Zo komt de geschiedenis van het zondags pak ter sprake, wordt ingegaan op eer en schande bij Brabantse vrijsters en wordt de religieuze volkscultuur belicht aan de hand van levenslooprituelen en de bestrijdingvan het vloeken. Eer en schande is een boek om 'onder den krommen errem' mee te nemen; onmisbaar voor de liefhebber van pre-industriële houseparties en verplichtekost voor nachtvrijers.

Inhoudsopgave Eer en schande


  Beatrijs. Een middeleeuws Maria-mirakel

Willem Wilmink en Theo Meder

ISBN 90-351-1454-X
Amsterdam, Prometheus / Bert Bakker, 1995
112 blz.

Een van de beroemdste verhalen uit de middeleeuwen is het verhaal van een jonge non van adellijke afkomst, die haar klooster verlaat om met een jeugdvriend de wereld in te gaan. Zeven jaar lang leven zij in weelde, maar als het geld op is, verlaat hij haar en hun twee kinderen. Na nog eens zeven jaar in zonde te hebben geleefd, krijgt zij berouw. Zij laat haar kinderen achter bij een weduwe en keert, door wroeging verteerd, heimelijk terug naar het klooster. Daar komt zij tot de ontdekking dat Maria, die zij al die jaren in haar gebeden trouw is gebleven, in haar plaats haar werk heeft verricht. Van haar afwezigheid heeft niemand iets gemerkt.
De geschiedenis van Beatrijs wordt verteld in een gedicht dat waarschijnlijk rond 1300 is ontstaan en dat is overgeleverd in een Middelnederlands handschrift van 1374.
De dichter Willem Wilmink heeft de Beatrijs prachtig vertaald, in eenvoudige verzen die de Middelnederlandse berijmde legende op de voet volgen. Naast Wilminks vertaling is de oorspronkelijke tekst opgenomen, voorzien van woordverklaringen. In de inleiding van medievist Theo Meder wordt de Beatrijs in de context van de veertiende-eeuwse cultuur geplaatst.
Met deze uitgave van de bekendste klassieke legende uit de Nederlandse letterkunde wordt een van de boeiendste teksten uit onze culturele erfenis opnieuw voor een breed publiek toegankelijk gemaakt.
 


  Het Mirakel – Symposium
artikelen bij het symposium
zeshonderdvijftig jaar Mirakel van Amsterdam

Goede en slechte tijden: het Amsterdamse Mirakel van Sacrement in historisch perspectief

Onder redactie van Peter Jan Margry

ISBN 90-7539-203-6
80 pagina's
Aerdenhout, Gezelschap van de Stille Omgang, 1995

Prijs 5 €
te bestellen bij:  info@stille-omgang.nl

Naar aanleiding van het gegeven dat 650 jaar geleden het Amsterdamse Mirakel van Sacrament zou hebben plaatsgevonden, werd in 1995 in de Agnietenkapel een mede door het Meertens Instituut georganiseerd symposium gehouden. Een viertal historici en etnologen reflecteerde die dag over enkele kernmomenten uit de geschiedenis van de Mirakelcultus. Hun lezingen zijn vervolgens uitgewerkt in deze bundel opgenomen.
 


  Duivelsbeelden
Een cultuurhistorische speurtocht door de Lage Landen

Onder redactie van Gerard Rooijakkers, Lène Dresen-Coenders & Margreet Geerdes

444 pagina's
Baarn, Ambo, 1994
(uitverkocht)

In de westerse christelijke cultuur wordt het kwaad vanouds belichaamd door de satan: een angstaanjagende figuur die te zamen met de andere gevallen engelen de vijand vormt van het Godsrijk. Als tegenstander van het heil misleidt hij de mensen en straft de zondaars indehel. In dit boek wordt een intrigerend beeld gegeven van de vele verschijningsvormen en betekenissen die duivels vanaf de vroegste tijd tot in de twintigste eeuw hebben gehad voor zowel eenvoudige gelovigen als geleerde theologen en kunstenaars. Zo is een speurtocht ondernomen naar de afschrikwekkende demonen bij Jeroen Bosch, zijn de razende en tierende duivels in de Middelnederlandse letterkunde belicht, wordt men de sulferlucht gewaar bij praktijken als het duivelbannen en treffen we de duivel en zijntrawanten aan in preken, sagen en legenden, pastorale instructies en volksprenten. De duivel wordt zowel in de katholieke als in de protestantse cultuur geplaatst, terwijl ook de twijfel aan de duivelse macht binnen de Nederlandse sceptische traditie aan bod komt.
 

     

  Rituele repertoires
Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant, 1559-1853

Gerard Rooijakkers


ISBN 90-6168-403-X
702 pagina's
Nijmegen, SUN, 1994
(uitverkocht; bij Uitgeverij De Europese Bibliotheek te Zaltbommel verschijnt in 2006 een pocketeditie)

Lange tijd werd het beeld van Noord-Brabant en zijn bevolking in de geschiedschrijving gedomineerd door de begrippen achterstelling en ontworsteling. In Rituele repertoires, dat als proefschrift werd verdedigd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, wordt deze ideologische voorstelling, die vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw opgeld deed, aan een radicale herziening onderworpen. De leefstijlen die afwijken van de dominante elitecultuur zijn geen exotische of anecdotische randverschijnselen, maar worden als groepsculturen met eigen gedragsrepertoires en rituelen geïnterpreteerd. Zo wordt hier licht geworpen op fenomenen als het ingrijpen van de wereldlijke en kerkelijke overheden, de beleving van dit ingrijpen in beeld en geschrift, in orale cultuur en rituelen, de verschillen in beleving van heilige plaatsen en tijden, de gebruiken in jaarkalender en levenscyclus, alsmede de specifieke gezelschappen der jonkheid. Rituele repertoires is een eerste samenhangend etnohistorisch overzicht, waaruit een intrigerend beeld oprijst van de Oost-Brabantse volkscultuur.
 


  Bloedprocessies in Brabant
Fotodocumentaire van de bloedprocessies in Boxtel, Boxmeer en Hoogstraten

Rien van Heesewijk
Tekst: Peter Jan Margry


ISBN 90-6728-047-X
43 pagina's
Breda, Papieren Tijger, 1993

Eeuwen lang hielden de inwoners van de Nederlandse processies. Zelfs in deze tijden trekt menig ommegang nog door de straten van stad of dorp. In Brabant vinden jaarlijks nog drie bijzondere processies plaats: de Bloedprocessies. Deze opmerkelijke loot aan de stam van ons cultuurgoed werd vastgelegd door fotograaf Rien van Heesewijk. Geïntrigeerd door de gebeurtenissen op de eerste zondag na Pinksteren in zijn woonplaats Boxtel en door het enthousiasme waarmee de deelnemers zich inzetten voor de Bloedprocessie besloot hij tot registratie over te gaan. Het leidde tot een fotodocumentaire van de drie in het oude Brabant nog gehouden Bloedprocessies.

De historicus Peter Jan Margry schetst in de begeleidende tekst de geschiedenis en de veranderingen in functie en vormgeving van de Bloedprocessies.
 


 

De dynamiek van religie en cultuur
Geschiedenis van het Nederlands katholicisme

Onder redactie van Marit Monteiro, Gerard Rooijakkers & Joost Rosendaal

335 pagina's
Kampen, Kok, 1993
(uitverkocht)

Sinds enkele jaren bestaat er een groeiende belangstelling voor de religieuze aspecten van de cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis in Nederland. Gelovigen en hun geloofsbeleving staan in deze cultuurhistorische benadering centraal. Geloofsovertuiging wordt opgevat als een onlosmakelijk element van de identiteit van individuen en groepen, als basis voor de vorm- en zingeving van het individuele bestaan, maar ook als drijfveer voor allerlei maatschappelijke bewegingen, binnen en buiten institutionele kaders. Het emancipatorisch perspectief, dat zo lang dominant is geweest en in de geschiedschrijving van zowel protestantisme als katholicisme in het Nederlandse taalgebied, doet geen opgeld meer. Het is juist de dynamiek van cultuur en religie die het zwaartepunt van onderzoek vormt, waardoor het van oudsher pluriforme karakter van gelovig Nederland helder geaccentueerd wordt. Deze bundel bestaat uit drie delen (religieuze volkscultuur, vrouwen en religie, trouw en twijfel) die tezamen een overzicht geven van enkele nieuwe aandachtsvelden en benaderingswijzen op het gebied van de geschiedenis van het katholicisme in Nederland. Deze bundel is samengesteld voor prof. dr. Mathieu Spiertz (1928-2004) bij gelegenheid van zijn afscheid als gewoon hoogleraar in de Geschiedenis van het Nederlands Katholicisme aan de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1993.

 


  Mensen en dingen
Betekenissen van materiële cultuur

Onder redactie van Gerard Rooijakkers

160 pagina's
Amsterdam, P.J. Meertens-Instituut, 1993
themanummer Volkskundig Bulletin 19:3
(uitverkocht)

In Mensen en dingen zijn bijdragen opgenomen die een gevarieerd beeld geven van thema's uit de Nederlandse materiële cultuur. Zo is niet alleen de wooncultuur vertegenwoordigd met bijdragen over slapen op het platteland en de betekenis van de Hollandse keuken als ruimten om te pronken en te koken, maar wordt ook aandacht besteed aan andere terreinen van de stoffelijke cultuur, zoals kledinggeschiedenis en ambachtscultuur. Door het bestuderen van onder meer boedelbeschrijvingen, afbeeldingen en objecten wordt inzicht gegeven in de betekenissen die gebruiksvoorwerpen kunnen hebben voor mensen. Bij de etnologische studie van materiële cultuur gaat het immers niet zozeer om de dingen op zichzelf als wel om de rol die ze spelen in het gedrag van mensen. Behalve consumptieve aspecten van materiële cultuur komt ook de distributie en productie van gebruiksgoederen aan bod. De bundel sluit af met een selectieve bibliografie.

 


  Kempische boeren en Vlaamse vissers
Kunstenaars en volkscultuur omstreeks 1885:
Victor de Buck en Joseph Gindra

Cor van der Heijden & Gerard Rooijakkers

192 pagina's
Eindhoven, Kempen Pers, 1993
(uitverkocht)

Tegen het eind van de negentiende eeuw bood de fotografie kunstenaars de mogelijkheid om studiemateriaal te verzamelen dat in het atelier als hulpmiddel bij het schilderen kon worden gebruikt. De in het Kempische dorp Bladel actieve schilders Victor de Buck en Joseh Gindra maakten ook gebruik van foto's. Hun fotocollectie, die vooral het boeren- en vissersleven betreft, staat in dit boek centraal. Deze kunstenaars waren tijdgenoten van Vincent van Gogh met wie zij het artistiek perspectief van het onbedorven volksleven deelden, trokken er met hun 'photographisch toestel' op uit om boeren en vissers in hun dagelijkse werkzaamheden te fotograferen.

 


  Volksdevotie
Beelden van religieuze volkscultuur in Noord-Brabant

Onder redactie van Leon van Liebergen &
Gerard Rooijakkers

187 pagina's
Uden, Museum voor Religieuze Kunst, 1990
(uitverkocht)

Bij het moderne cultuurwetenschappelijk onderzoek zijn we niet zozeer geïnteresseerd in de voorwerpen als zodanig, maar is daarentegen de rol die de objecten spelen in het gedrag van mensen van belang. Welke betekenis hebben devotionalia voor de belevingswereld van het 'gelovige volk'? Deze catalogus gaat in op het dagelijks geleefde geloof en de materiële getuigenissendaarvan, met aandacht voor bedevaarten en processies, heilige genezers, rozenkransen en heiligenbakkers, agroliturgische kalenders en het inprenten van vroomheid via religieuze grafiek.

 


  Sprookspreker in Holland
leven en werk van Willen van Hildegaersberch (ca. 1400)

Theo Meder

ISBN 90-5333-036-4
707 pagina's
Prometheus, 1991

In de jaren tachtig van de 14e eeuw besloot Willem van Hildegaersberch als sprookspreker de kost te verdienen. hij maakte al snel furore aan het Haagse Binnenhof van graaf Albrecht van Beieren. Tussen 1383 en 1408 bracht hij met toenemend succes zijn korte rijmteksten ten gehore voor de adel, geestelijkheid en gegoede burgerij van de Lage Landen.

In zijn monografie over Willem van Hildegaersberch vraagt Theo Meder aandacht voor de persoon van de gevierde sprookspreker, de inhoud van zijn ruim overgeleverde oeuvre en zijn elite-publiek. De studie toont onder meer dat de door literatuurhistorici verguisde poëet in zijn eigen tijd werd gewaardeerd als religieus bevlogen dichter en maatschappijkritisch spreker.

De Hoekse en Kabeljauwse Twisten, oorlog, hoofse liefde, de rol van de adel in bestuur en politiek, belastingheffing, de corruptie in de rechtspraak en de opkomst van de burgerij als nieuwe machtsfactor, in het rijke oeuvre van Willem van Hildegaersberch komt het allemaal aan de orde.


  Bodemcultuur
De geschiedenis van het ploegen

Gerard Rooijakkers

147 pagina's
Sittard, Limburgs Volkskundig Museum, 1987
€15,00
(verkrijgbaar bij de auteur)

Deze catalogus geeft een overzicht van de resultaten van onderzoek naar ploegen in het verleden. Daarbij zijn tal van internationale, voor Nederland belangwekkende studies betrokken. Daarnaast is de ploeg vanuit verschillende invalshoeken onder de loep genomen. Naast de technische ontwikkeling komen tevens gebruiken en rituelen rondom de ploeg aan bod. De antropoogische beschouwing van Peter Meurkens en de dialectgeografische bijdrage van Herman Crompvoets geven, samen met het historisch overzicht, gestalte aan een multidisciplinaire benadering. Ton van de Wijngaard vervaardigde voor deze uitgave een aantal dialectkaarten waarop de Limburgse benamingen voor het ploegen, de ploeg en onderdelen daarvan zijn weergegeven.