Culturele en talige aspecten van identiteitsconstructies

Workshop

 

 

Culturele en talige aspecten van identiteitsconstructies

 

20 april 2006

Symposiumzaal, Meertens Instituut

Organisatie:

 

Dr. Leonie Cornips (Meertens Instituut, KNAW)
Dr. Hester Dibbits (Meertens Instituut, KNAW)
 

Lokatie:                                      

Meertens Instituut – Symposiumzaal                              
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen    
Joan Muyskenweg 25                        
1096 CJ Amsterdam                                          

Programma:

10.00-10.15        welkom/koffie

10.15-10.30        Hans Bennis: Heeft TCULT een toekomst?
10.30-11.00        Louis Boumans: Fylogeografie van reptielen uit Madagaskar & netwerken met taal-
                            of
cultuurdata

11.00-11.15        pauze

11.15-11.45        Leonie Cornips: Tussen het lokale en globale
11.45-12.15        Hester Dibbits: Marokkaans-Nederlandse jongens en de authentisering van hun
                            kledingstijlen

12.15-13.15        lunch

13.15-13.45        Margreet Dorleijn en Jacomine Nortier: Het Marokkaanse accent in het Nederlands:
                            marker of indicator?

13.45-14.15        Abder El Aissati: The pragmatic nature of language in identity construction

14.15-14.30        pauze

14.30-15.00        Theo Meder: Van moppen op Salaam Lombok tot de Deense cartoonrellen.
                           Over etnische percepties en de groeiende kloof tussen "wij" en "zij" na 11 sept. 2001
15.00-15.30        Nadia Eversteijn: Welke taal moeten wij praten aan de eettafel?

15.30-15.45        pauze

15.45-16.00        Laurina de Voogd: Taalleren en inburgeren in de bibliotheek?
16.00-16.15        Jeroen Aarssen: Onderwijsbeleid, training en ontwikkeling
16.15-16.45        Discussie over toekomstig interdisciplinair onderzoek en koppeling naar de praktijk   

16.45                  borrel

 

Abstracts:

Hans Bennis (Meertens Instituut)
Heeft TCULT een toekomst?

Een programmatische beschouwing van het TCULT-project, vergelijkbaar onderzoek en de mogelijkheden om daar op voort te bouwen.

Louis Boumans (Radboud Universiteit)
Fylogeografie van reptielen uit Madagaskar & netwerken met taal- of cultuurdata

In een fylogeografische analyse wordt een stamboom gemaakt van verschillende individuen van dezelfde soort, om vervolgens te kijken hoe de takken van die stamboom zijn verdeeld over de geografische ruimte. Hiermee kan je de geschiedenis van de populatie en het gebied onderzoeken. Naast stambomen worden ook netwerken gebruikt. Ik illustreer dit aan de hand van enkele reptielen van Madagaskar. Vervolgens bekijken we de mogelijkheid en zinnigheid van analoge toepassingen met taal- en cultuurdata.

Leonie Cornips (Meertens Instituut)
Tussen het lokale en globale

In deze lezing laat ik zien dat jongeren in grote steden opposities aanbrengen tussen hunzelf (en de groep(en) waartoe ze behoren) en de 'ander(en)'. Aan de hand van twee case-studies in Rotterdam (Feijenoord) en Amsterdam (Oost) bespreek ik welke talige kenmerken zij hiervoor kunnen inzetten: (a) specifieke lexicale elementen en (b) morfosyntactische elementen. Deze elementen vormen een talige bron waar iedereen ongeacht leeftijd, etniciteit(en) etc kan putten. Ik toon aan dat verlies van grammaticaal geslacht een kenmerk van tweetalige verwerving van het Nederlands is en niet beperkt tot een specifieke etnische groep. Bovendien zijn de processen van opposities en identificaties tussen (groepen) individuen op lokaal niveau dynamisch en wisselend terwijl de restricties op de talige elementen die ingezet worden voor iedereen gelijk lijken te zijn.

Hester Dibbits (Meertens Instituut)
Marokkaans-Nederlandse jongens en de authentisering van hun kledingstijlen.

Uitgangspunt voor mijn lezing is de veronderstelling dat onderzoek naar de betekenissen die zich aan kledingstijlen hechten inzicht kan bieden in processen van groepsvorming en in- en uitsluiting. Mijn lezing richt zich op een drietal, in verband met Marokkaans-Nederlandse jongens veelbesproken kledingstijlen. Het betreft hier de wijd vallende urban wear, de strakke Italiaanse merkkleding en de traditionele djellaba-dracht. In gesprekken tussen jongeren worden deze stijlen voorzien van uiteenlopende connotaties die te maken hebben met algemene variabelen als ras, etniciteit, leeftijd, klasse, gender en religie. Opvallend daarbij is het belang dat gehecht wordt aan authenticiteit. Of iemands performance als 'authentiek' erkend en gewaardeerd wordt, lijkt in belangrijke mate af te hangen van de aanwezigheid van stijlelementen die als onderscheidend en 'eigen' worden erkend, en niet of niet eenvoudig zijn over te nemen. 'Authenticiteit' is echter geen gegeven, maar komt tot stand in een proces van authentisering (Bucholtz, 2003). In mijn lezing laat ik zien dat taal en lichamelijkheid daarbij een cruciale rol spelen. Onderzoek naar de betekenissen die zich aan kledingstijlen hechten moet dan ook niet uitsluitend gericht zijn op de kleding zelf, maar op de relatie tussen de kleding, taalgebruik en aspecten van lichamelijkheid.
Ref: Mary Bucholtz, 'Sociolinguistic nostalgia and the authentication of identity' in: Journal of Sociolinguistics 7/3, 2003: 398-416.

Margreet Dorleijn (UvA) en Jacomine Nortier (UU)
Het Marokkaanse accent in het Nederlands: marker of indicator?

Tijdens veldobservaties en interviews die we in Utrecht en Amsterdam hebben gehouden sinds het najaar van 2004, bleek dat niet alleen jonge Marokkanen, maar ook jongeren met andere etnische achtergronden (zoals Turken, Grieken en Afghanen) gebruik maken van een vorm van het Nederlands die Marokkaans gekleurd is (cf. Dorleijn et al, 2005). We beperken ons daarbij (voorlopig) tot kenmerken op het niveau van uitspraak en intonatie. Het lijkt erop dat de jongeren deze variëteit met opzet en zeer bewust gebruiken, terwijl ze zich veel minder bewust lijken te zijn van het accent van hun (oorspronkelijke) moedertaal, dat vaak ook herkenbaar aanwezig is in hun Nederlands.
In onze bijdrage willen we ingaan op dit verschil tussen zogenaamde markers en indicators, zoals Labov ze in 1972 heeft geïntroduceerd (Labov 1972). Met markers worden kenmerken van taalgebruik bedoeld die sprekers met opzet hanteren om hun identiteit uit te drukken. Indicators zijn ook herkenbaar maar worden niet met opzet ingezet door de sprekers om hun identitteit mee uit te drukken.
Allereerst zullen we karakteristieken van Marokkaans-Nederlands presenteren. We zullen laten zien will dat het gerechtvaardigd is om over Marokkaans-Nederlands te spreken zonder daarbij onderscheid te maken tussen sprekers met Marokkaans Arabisch of Berber als (oorspronkelijke) moedertaal. Vervolgens zullen we een mogelijk antwoord voorstellen op de vraag waarom het Marokkaans Arabisch dominant is onder jongeren in Utrecht met verschillende etnische achtergronden. Tenslotte zullen we problemen rond methodologie en dataverzameling bespreken.
Referenties:
Dorleijn, M., J. Nortier, A. El Aissati, L. Boumans, L.Cornips (2005): 'Turks- en Marokkaans-Nederlands'. In: N. van der Sijs, Wereldnederlands. Den Haag: SDU, pag. 149-184
Labov, W. 1972: Sociolinguistic patterns. University of Pennsylvania Press.

Abder El Aissati (UvT)
The pragmatic nature of language in identity construction.

To the Moroccan child living in the Rif area in Morocco (where concentrations of Berber speakers can easily exceed 90%), being 'berber' without speaking the language sounds strange or even a contradiction in terms (amazigh issawal tamazight 'a Berber speaks Berber'), while to the second generation child born to Berber parents, who speaks little or no Berber, the concept of being Berber is more linked to the 'roots', regardless of the actual language one is using. In Western Europe, the issue of language and identity is more prominent, as the majority of third generation children speak little or no language of 'origin'. In this talk I want to highlight the role of socio-economic factors in shaping the symbolic aspect of identity. In this model, I treat the adoption of ethnic accents (in the Netherlands for example) as a compromise that children of immigrants resort to, to express their 'new' identity, and to take 'revenge' of the situation which minorized them and 'forced' them to give away part of their identity heritage.

Theo Meder (Meertens Instituut)
Van moppen op Salaam Lombok tot de Deense cartoonrellen. Over etnische percepties en de groeiende kloof tussen "wij" en "zij" na 11 september 2001

In de Lombokse onderzoeksperiode 1998-2001 hebben we in feite in de meest succesvolle multiculturele wijk van Nederland rondgelopen, en niettemin moesten we hier ook vaststellen dat er 'muurtjes tussen cultuurtjes' bleven bestaan en dat de situatie in de wijk gekarakteriseerd kon worden als 'living together apart'. Vrijwel alle TCULT-ers hebben de wijk verlaten vóór de gebeurtenissen die de wereld veranderden: de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon op 11 september 2001. Op mondiaal en landelijk niveau begint dan het tij te keren. De westerse wereld begint aan een nieuw vijandbeeld te werken, in Nederland lijken de cultuurpessimisten aan het langste eind te trekken. Sinds 11 september onderkennen we een hausse aan grappen op het terrein van politiek, etniciteit en religie, en met name de islam wordt in de westerse wereld veelvuldig het mikpunt van spot en kritiek. Een nieuw genre als de PhotoShop-lore steekt de kop op: grappige gemanipuleerde foto's gaan van inbox tot inbox. De tot dusver laatste reeks werd gemaakt in reactie op de Deense cartoonrellen. Zijn afbeeldingen van de profeet taboe? Dan is dat reden voor de computernerds van Retecool om dat taboe nog eens extra te doorbreken. De grappen zijn natuurlijk buitengewoon etnocentrisch, de spot is stereotiep, maar ze getuigen bovenal van een groeiende kloof tussen "wij" en "zij".

Koppeling naar de Praktijk

Jeroen Aarssen (Sardes, unit Taal)
Onderwijsbeleid in Europese context: Harun in Turkije.

Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken financiert het Matra Pre-Accessie Programma, waarin kandidaat-lidstaten van de EU op allerlei beleidsterreinen ondersteuning kunnen krijgen van Nederlandse experts. Via mijn werkgever, onderwijsbureau Sardes, ben ik op dit moment betrokken bij twee Matra-onderwijsprojecten in Turkije: één op het gebied van speciaal onderwijs en één op het gebied van voorschools onderwijs.
Dit zijn projecten met een hoog Kuifje-in-Afrika-gehalte: een wonderlijke wereld van véél mannen met snorren en nog meer thee, waarbij mijn kennis van de Turkse taal en cultuur me soms goed van pas komt. Als de discussies met het Turkse ministerie van Onderwijs over onderwijsbeleid moeizaam verlopen, barst ik uit in een Turks lied, en als we even niet meer weten hoe we de onderwijspraktijk kunnen veranderen, is het een hele troost als we ons kunnen laven aan de lahmacun, döner of het ijs uit Kahramanmaraş. Een korte impressie.

Nadia Eversteijn (UvT)
Welke taal moeten wij praten aan de eettafel?

Over het bouwen van bruggen tussen wetenschap en weerbarstige praktijk
Wat kan een welzijnswerker met wetenschappelijke inzichten over de multiculturele samenleving? Waarom moeten wetenschappers vaker een opiniestuk schrijven? En kan een taalwetenschapper aan een moeder vertellen welke taal ze met man en kind moet spreken aan de eettafel? Een kort relaas over mijn zoektocht naar de toepasbaarheid van wetenschappelijke inzichten in niet-wetenschappelijke disciplines.

Laurina de Voogd (Vereniging van Openbare Bibliotheken
 Beleidsbureau):
Taalleren en inburgeren in de bibliotheek?

Openbare bibliotheken zetten sinds vorig jaar Inburgeringspunten op. Daarin worden informatieve (digitale) producten en taalleer-PC's geplaatst. Welke nieuwe producten zijn er, hoe worden zij aangeboden, met welke partners en welke doelstelling? Een korte impressie.