Projecten Nederlandse Etnologie

Foto Irene Stengs: de inwijding van de tunnelboren, Noord-Zuidlijn te Amsterdam op 11 maart 2010

Feest en ritueel

Feestcultuur in Nederland (2002-2010)

Onderzoek naar ‘Hedendaagse Feestcultuur in Nederland’. Uitgangspunt hierbij is Nederland als multiculturele samenleving. Door middel van etnografische beschrijvingen en analyses van de feesten en vieringen van verschillende groepen en gemeenschappen worden relevante maatschappelijke, historische en culturele ontwikkelingen aan de orde gesteld. Aan de hand van een aantal centrale thema’s en vragen wordt in verschillende te publiceren bundels ingegaan op waarom en op welke wijze de betreffende vieringen voor de betrokkenen betekenisgevend zijn. Afhankelijk van de aard van de viering zullen de bijdragen ingaan op de hedendaagse wijze van vieren, de historische ontwikkeling van het feest, de geografische verspreiding, regionale variaties en de ontwikkeling van het feest in zijn maatschappelijke context. Daarnaast zal een aparte bundel aan thematische verkenningen worden gewijd, met als doel een aantal dwarsverbanden in hedendaagse feestcultuur te kunnen leggen.
Resultaten in 2010: 2 wetenschappelijke artikelen in tijdschriften, 1 hoofdstuk in een wetenschappelijk boek, 1 lezing, organisatie workshops, onderwijs, 2 niet-wetenschappelijke publicaties.
Medewerker: I.L. Stengs (projectleider/uitvoerder).

Sinterklaas en Santa Claus in Nederland Winterse feestcultuur en nationale identiteit, c.1850 – heden. (2007-2010)

Een van de momenten waarop veel Nederlanders zich ervan bewust zijn vorm te geven aan ‘Nederlands cultureel erfgoed’ is tijdens het sinterklaasfeest. Dit neemt niet weg dat Kerstmis tegenwoordig in Nederland als het belangrijkste feest van het kalenderjaar beschouwd wordt. Doel van dit project is het schrijven van een Engelstalige monografie over de complexe verhouding tussen de betekenissen van beide winterfeesten vanaf ongeveer het midden van de 19e eeuw tot heden, niet alleen in Nederland zelf, maar ook in de toenmalige koloniën. Leidende vraag daarbij is hoe de constructie en beleving van ‘nationale identiteit’ zich verhouden tot concurrerende mechanismen van betekenisgeving en identiteitsvorming, zoals percepties van ‘buitenlandse’ feestcultuur en van de invloed van de commercie, van stedelijke en plattelandscultuur, de cultuur van de verschillende confessionele denominaties en van maatschappelijke lagen en van de cultuur van nieuwe Nederlanders.
Resultaten in 2010: 2 artikelen in tijdschriften en 3 lezingen.
Medewerker: J.I.A. Helsloot (projectleider/uitvoerder).

Materiële cultuur

De populariteit van traditionele Holland-symbolen. (2010-2011)

Sinds enige tijd is er een groot aanbod aan huishoudelijke artikelen, woonaccessoires en kleding met traditionele Holland-symbolen. Allerlei voorwerpen worden versierd met motieven van Delftse tegels, ‘Hollandse’ boertjes en boerinnetjes, molens, grachtenhuizen, klompen en tulpen, boerenbontruitjes en borduursels. Rood, wit en blauw zijn populaire kleuren. Het Nederlands Openluchtmuseum wil de populariteit van de Holland-symbolen als betekenisvol cultuurverschijnsel in de 21e eeuw documenteren en een verzameling van representatieve, kenmerkende voorbeelden aanleggen. Om zicht te krijgen op het fenomeen wordt door het Meertens Instituut een cultuurwetenschappelijke studie verricht, die het fenomeen beschrijft en analyseert. Vragen die in de studie beantwoord worden, zijn onder andere: Wat zijn Holland-symbolen? Sinds wanneer zijn zij populair en waar komt de populariteit vandaan? Wie zijn de consumenten van Holland-symbolen en waarom? Welke invloed hebben winkels en winkelketens die producten met Holland-symbolen verkopen? Welke producten betreft het en waarom? Welke invloed hebben ontwerpers? Spiegelt het fenomeen behoefte aan identiteitsvorming? Om wat voor identiteit gaat het dan? Project in samenwerking met: Nederlands Openluchtmuseum.
Resultaten in 2010: het project is in 2010 ontwikkeld en er is een studente, Tessa Verloren van Themaat, gevonden voor de uitvoering van het onderzoek (okt. 2010 t/m januari 2011 in het kader van een stage op het instituut, daarna in het kader van een masterscriptie aan de VU, begeleiding: S. Legêne). S. Elpers heeft de stagiaire in 2010 begeleid. Voor 2011 staat een artikel gepland in een wetenschappelijk tijdschrift.
Medewerkers: H.C. Dibbits (onderzoeker), S. Elpers (coördinatie en begeleiding), K. Schweizer (Nederlands Openluchtmuseum), T. Verloren van Themaat (uitvoering, stagiaire VU).

Erfenis van het verlies? Wederopbouwboerderijen en de culturele omgang met traditie, modernisering en de Tweede Wereldoorlog (2009-2012)

Het betreft een studie naar het spanningsveld tussen traditie en modernisering bij de wederopbouw van de in de Tweede Wereldoorlog verwoeste boerderijen en naar de belevingen daarvan door verschillende generaties. Vragen die hierbij gesteld worden zijn: Hoe ontstond dit spanningsveld tussen modernisering en traditie, welke krachten werkten daarin en in welke vorm kwamen deze tot uitdrukking? Hoe werd het spanningsveld door de direct betrokkenen ervaren? Hoe werden en worden de belevingen door de generaties heen doorgegeven en hoe veranderen de betekenistoekenningen in de perceptie van verschillende generaties? In hoeverre en hoe werd en wordt het spanningsveld tussen traditie en modernisering bij de wederopbouw door de betrokkenen toegeschreven aan de Tweede Wereldoorlog en de dikwijls traumatische ervaringen van verwoesting en verlies? Het project is qua discipline zowel historisch als etnologisch georiënteerd en kent raakvlakken met de architectuurgeschiedenis, de landbouwgeschiedenis en met erfgoedstudies. Project in samenwerking met: NIOD, ICG.
Resultaten in 2010: 1 lezing, 1 recensie, 1 gastcollege. S. Elpers heeft bovendien het 9-maanden-paper geschreven en verdedigd. Zij heeft onderzoek verricht in verschillende archieven en veldwerk gedaan (interviews met boeren en boerinnen over de verwoestingen tijdens WO II en de wederopbouw, deelnemende observaties Grebbeliniedag en activiteiten van de provincie Utrecht naar aanleiding van 70 jaar Duitse inval bij de Grebbelinie). Zij heeft de eerste hoofdstukken van haar proefschrift geschreven en samen met R. Zeeman de databank ‘Wederopbouwboerderijen‘ met meer dan 7000 records ontwikkeld die sinds juni op de website staat. Verder heeft zij deelgenomen aan verschillende cursussen en een masterclass van het Huizinga-Instituut en in dit kader interne presentaties gehouden en stukken geschreven. Zij heeft tevens een workshop voorgezeten op de werkconferentie ‘De praktijk van het waarderen’.
Medewerkers: H.C Dibbits (onderzoeker), S. Elpers (promovendus), P. Romijn (promotor NIOD).

Materiële cultuur in de zeventiende en achttiende eeuw. (1991-2015)

Onderzoek naar de materiële cultuur op basis van (onder andere) boedelbeschrijvingen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het onderzoek richt zich op de relatie tussen groepsculturen en lokale identiteit. Het begrip ‘materiële cultuur’ wordt in het project gedefinieerd als ‘de betekenisvolle manier waarop mensen omgaan met objecten’. Het betreft hier een koepel voor het onderzoek dat is begonnen voor en mede voortvloeit uit het proefschrift Vertrouwd Bezit. Materiële Cultuur in Doesburg en Maassluis, 1650-1800 van Hester Dibbits uit 2001.
Resultaten in 2010: 1 artikel in internationale peer reviewed bundel, chair special session World History Conference.
Medewerker: H.C. Dibbits (uitvoerder).

Migratie en Materiële Cultuur: de interieurs van migranten en hun nakomelingen in de twintigste eeuw (2000-2010)

Het project onderzoekt de rol van huisraad en huisinrichting bij de constructie van etnische identiteiten onder verschillende migrantengroepen. In hoeverre oriënteren de diverse groepen zich bij de inrichting van hun woonhuis op het land van herkomst? In hoeverre is er sprake van verschillen tussen groepen migranten, binnen de groepen en tussen generaties? Project in samenwerking met: SISWO.
Resultaten in 2010: 1 wetenschappelijke lezing op uitnodiging, 1 geselecteerde wetenschappelijke lezing.
Medewerkers: H.C. Dibbits (projectleider), H.M. van der Horst (oio Meertens Instituut/NWO/ASSR), J. Messing (oio NWO/ASSR).

Orale cultuur

DOC Volksverhaal (2006-2010)

Het DOC Volksverhaal (DOC = Documentatie en OnderzoeksCentrum) houdt zich bezig met het documenteren, verzamelen en onderzoeken van volksverhalen en vertelcultuur in Nederland. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de traditionele monocultuur van het platteland maar evengoed naar de moderne multicultuur van het verstedelijkte Nederland. Het DOC ambieert een interdisciplinaire werkgroep ‘Homo Narrans’ op te richten alsmede een internationale Folktale Database (i.s.m. de International Society for Folk Narrative Research). Voorts zoekt het samen met maatschappelijke partijen naar structurele financiering. Verhaalmateriaal uit de Meertens-collectie zal worden gedigitaliseerd en gearchiveerd in de Nederlandse Volksverhalenbank, en nieuw veldwerk zal dit materiaal verder aanvullen. Internet: http://www.docvolksverhaal.nl.
Resultaten in 2010: het DOC Volksverhaal beleefde in 2010 twee duidelijke hoogtepunten. Ten eerste werd het project Communities Claiming Tales met succes afgerond met de publicatie van het omvangrijke boek Verhalen van Stad en Streek: Sagen en Legenden in Nederland. Het tweede hoogtepunt van het DOC was de succesvolle organisatie van het congres van de International Society for Contemporary Legend Research (ISCLR) in Amsterdam, van maandag 28 juni tot en met donderdag 1 juli. Een keur aan onderzoekers nam deel aan de conferentie uit de volgende landen: België, Canada, Denemarken, Duitsland, Engeland, Estland, Finland, Frankrijk, Nederland, Polen, Schotland, Tsjechië en (niet minder dan zeven sprekers uit) de Verenigde Staten. Op de laatste dag van het congres organiseerde het DOC Volksverhaal een Legend Tour door de binnenstad van Amsterdam, een route van sage naar sage samengesteld door M. van Zuijlen. De organisatoren van het congres kregen van de deelnemers veel bijval. De komst van de befaamde onderzoekster P. Turner naar ons congres was voor het NRC aanleiding om een interview met haar te publiceren over twee pagina’s van het Wetenschapsbijlage. Voor een kort verslag van het congres zie: http://www.meertens.knaw.nl/medewerkers/theo.meder/ISCLR2010V.htm.
Medewerkers: R.A. Koman (projectleider), W. de Blécourt (research fellow, vrijwilliger), M. Brouwer (technisch ontwikkelaar), T. Meder (manager / senior onderzoeker), M. van Zuijlen (documentaliste).

Communities claiming tales (2006-2010)

Het onderzoek in dit project zal gericht zijn op het toe-eigenen en claimen van volksverhalen door groepen in de Nederlandse samenleving. Het kan hier gaan om steden of dorpen, die zich met een volksverhaal proberen te profileren, zoals Hulst met Reinaart en Stavoren met het beroemde vrouwtje. Het onderzoek zal onder meer resulteren in een boek met de werktitel ‘Lokale Verhalen’ i.s.m. wetenschappers van buiten het DOC. Ook etnische groepen kunnen verhalen claimen: Creoolse Surinamers en Antillianen claimen Anansi, Nasreddin Hodja is van de Turken, en Kantjil van de voormalige Nederlands-Indiërs. Tot slot laten zich ook religieuze groepen onderscheiden die hun claims leggen op verhalen. Alle geclaimde verhalen kunnen op de één of andere manier als identiteitsbepalend worden geïnterpreteerd. Internet: http://www.docvolksverhaal.nl.
Resultaten in 2010: het project Communities Claiming Tales is in 2010 met succes afgerond. Afgezien van het feit dat er rond dit project wat lezingen en gastcolleges zijn gegeven en wat artikelen zijn gepubliceerd, was de belangrijkste mijlpaal toch wel het verschijnen van het lijvige boek (661 pp.) Verhalen van Stad en Streek: Sagen en Legenden in Nederland, van de hand van de vier redacteurs W. de Blécourt, R. A. Koman, J. van der Kooi en T. Meder, met medewerking van nog eens 11 extra auteurs, verschenen bij uitgeverij Bert Bakker. Het boek is in een oplage van 2000 exemplaren verschenen en bleek een groot verkoopsucces. Het boek is meermaals gerecenseerd, onder andere in NRC en Trouw, en werd telkens (zeer) positief beoordeeld. Om het boek te promoten verscheen T. Meder op televisie in het programma Tijd voor MAX, en gaf J. van der Kooi een interview voor radio Omroep Friesland. Een Engelstalige lezing over de bevindingen van het omvangrijke onderzoek is gegeven op het congres van de International Society for Contemporary Legend Research, en een hiervan afgeleid artikel is inmiddels geaccepteerd door het Britse tijdschrift Folklore. Twee Nederlandstalieg artikelen over zijn bevindingen schreef T. Meder voor Geschiedenis Magazine en Levend Erfgoed.
Medewerkers: R.A. Koman (projectleider), W. de Blécourt (research fellow (vrijwilliger)), T. Meder (manager / senior onderzoeker), M. van Zuijlen (documentaliste).

Popularisation and media strategies (1700-1900) (2010-2014)

Het project ‘Popularisation and media strategies (1700-1900)’ analyseert het proces van selectie en aanpassing in Nederlandse populaire literatuur uit de achttiende en negentiende eeuw. Doel is onder meer om vast te stellen of veranderingen in de productie en distributie samenvielen met inhoudelijke veranderingen. Liedjes en centsprenten staan bij dit onderzoek centraal. Een belangrijke achterliggende vraag van dit project is of het populariseringsproces heeft geleid tot een toenemende eenvormigheid of juist een grotere diversiteit van de populaire cultuur in Nederland. Project in samenwerking met: UU-OGC.
Resultaten in 2010: het project is begonnen met de aanwerving van de postdoc en de aio. Ze zijn gestationeerd op het OGC in Utrecht, maar werkten in de maand september als gastonderzoeker op het Meertens Instituut om vertrouwd te raken met de Nederlandse Liederenbank. De projectleiders en de postdoc hielden lezingen over het project in Utrecht en Helsinki.
Medewerker: L.P. Grijp (onderzoeker).

Verhaalrepertoires en vertelcultuur (1995-…)

Onderzoek naar de vertelcultuur in Nederland, en naar de verhaalrepertoires van individuele personen en van groepen in de huidige (multiculturele en pluriforme) samenleving.
Resultaten in 2010: veel stond in het jaar 2010 in het teken van het project Communities Claiming Tales. Het project Verhaalrepertoires en vertelcultuur is typisch zo’n doorlopend project waarin bijkomend onderzoek aan bod komt. In dit kader hield T. Meder een gastcollege over intertextualiteit en intermedialiteit in sprookjes en jeugdliteratuur voor studenten aan de UvA. Tevens publiceerde hij een Engelstalige lezing (die hij in Dublin gaf in 2008) over de op de Veluwe gesignaleerde maar nooit gevangen Winnie de Poema, in een internationaal tijdschrift. Tot slot behoort bij dit project een boek uit 1995 van T. Meder en W. Wilmink (1936-2003) dat in 2010 is heruitgegeven als Bulkboek: de Beatrijs, een Middeleeuws Maria-mirakel.
Medewerker: T. Meder (uitvoerder).

WITCHCRAFT (2006-2010)

WITCHCRAFT staat voor What Is Topical in Cultural Heritage: Content-based Retrieval Among Folksong Tunes. Doel van het project is het bouwen en evalueren van een melodieënzoekmachine die bestand is tegen de muzikale variatie die eigen is aan de orale overlevering. Als testcorpus dienen de veldwerkopnames van Onder de groene linde. De betreffende subdiscipline is Music Information Retrieval (MIR). Het project wordt uitgevoerd op het Meertens Instiuut. Project in samenwerking met: Universiteit Utrecht, Dept of Information and Computer Sciences.
Resultaten in 2010: het project is afgerond met de promotie van P. van Kranenburg op 4 oktober in Utrecht en een daaraan gekoppeld symposium Perspectives on Computational Musicology op 5 oktober in het Meertens Instituut . Het beoogde concrete resultaat van het project, een melodieënzoekmachine die bestand is tegen de mondelinge variatie, is bereikt in de vorm van een algoritme, die in het proefschrift wordt beschreven. Van Kranenburg leverde in 2010 de corresponderende software af (Framework for Sequence Alignment). Een prototype van de zoekmachine is in de Nederlandse Liederenbank aangebracht. Een robuuste versie voor publiek gebruik wordt ontwikkeld in het project WITCHCRAFT+, onderdeel van het programma CATCH+. In dit laatste jaar verschenen 4 peer reviewed en 2 andere artikelen van de hand van deelnemers aan het WITCHCRAFT-project; ze gaven verder vier voordrachten en een poster. Ook organiseerden ze de 11th International Society for Music Information Retrieval Conference (ISMIR 2010, Utrecht, 9 tot 13 augustus) waarin de Universiteit Utrecht en het Meertens Instituut participeerden.
Medewerkers: L.P. Grijp (medeprojectleider), R. Veltkamp (medeprojectleider UU Dept of Information and Computer Sciences), F. Wiering (projectleider UU Dept of Information and Computer Sciences), J. Garbers (UU Dept of Information and Computer Sciences), P. van Kranenburg (UU Dept of Information and Computer Sciences), A. Volk (UU Dept of Information and Computer Sciences).

Religieuze cultuur

Shrines and Pilgrimage (2006-2010)

Etnologisch en historisch onderzoek naar heilige plaatsen, de verering van personen en objecten en bedevaart en pelgrimage en de samenhangende materiële cultuur in de Nederlandse en Westerse samenleving.
Resultaten in 2010: publicaties: – ‘En Fest der Fans. Der Kult um Jim Morrison auf dem Friedhof Père Lachaise in Paris’, in Ruth-E. Mohrmann (ed.), Alternative Spiritualität heute (Münster: Waxmann, 2010) p. 113-139. – ‘Processies in Nederland. De katholieke coming-out’, in: in: RKKerk.nl. Blad voor katholiek Nederland 8, no. 10 (25 juni 2010) 22-23.
Medewerker: P.J. Margry (onderzoeker).

Apparitions in Contestation (2006-2010)

Onderzoek naar rand-katholieke groepen en bewegingen die zich met name concentreren rond (niet-erkende) devoties en Mariaverschijningen en die zich op contestatief-heterodoxe wijze articuleren in geschriften, via boodschappen of door optredens en zich daarbij vooral verzetten tegen modernistische thema’s en ontwikkelingen in kerk en samenleving. Deelproject van ‘Shrines and Pilgrimage’.
Resultaten in 2010: paper at American Folklore Society, 15 oktober 2010: Mary’s Reincarnation and the Cabalistics of Salvation. Visionary Culture, Self and the other, 2 juni 2010, paper at Warsaw congress, Experiencing Religion 1 tot 3 juni 2010 State Ethnographic Museum SIEF WG Etnology of Religion. Preparation course on Doom and Devotion.
Medewerker: P.J. Margry (onderzoeker).

Implicit Religion (2006-2010)

Onderzoek naar min of meer verborgen of impliciete vormen van religiositeit in het dagelijks leven, welke niet uit traditionele, kerkelijke vormen van religie (lijken te) voort te komen (bijv. civil religion, stilte en new religious movements).
Resultaten in 2010: paper, 26 mei in Göttingen Institut für Kulturantrhopologie/EE: Dealing with Doom: The Existential Self and Society. Voordracht Albertinum Nijmegen op 25 maart 2010: ‘Idolen, heiligen van nu?’.
Medewerker: P.J. Margry.

Memorialization, Self and Society (2006-2010)

Binnen dit project wordt onderzoek gedaan naar de betekenissen en de religieus-rituele en politieke dimensies van processen van ‘memorialisering’ rond personen, zaken of gebeurtenissen in de hedendaagse Westerse samenleving.
Resultaten in 2010: publicaties: ‘SIEF, ICH, UNESCO en het curieuze NGO-wezen’, in: Levend Erfgoed 7 (2010) 41-46. – ‘De volkscultuur voorbij, op weg naar immaterieel erfgoed’, in: Volkscultuur Magazine 5,1 (2010) 16-18.
Medewerkers: P.J. Margry, C. Sánchez-Carretero (Spanish National Research Council).

Processes of Heritageization along the Camiño of Santiago de Compostela: route branch Santiago-Fisterra-Muxia (2010-2012)

The project entails an interdisciplinary project of ethnology, history, archeology and cultural heritage studies. Within the context of cultural heritage processes the project deals with three main research goals: (1) indentification of cultural heritage along the ‘ultimate’ part of the Camiño and determine whether this is subject to processes of heritageization or not; (2) analysis of the effects of the pilgrimage in the zone along the Camiño; (3) analysis of the Fisterra/Muxia myth as being the final destination of the pilgrimage and produce new knowledge on the cultural landscape. The anthropological part of the project is dedicated to: (1) identifying whether the specific elements of the cultural heritage are perceived by the people as ‘theirs’; (2) identifying the ritual practices, older ones and specially the newly created, related to New Age spiritualities; (3) identifying the elements which can be used to valorize the impact of the pilgrimage by the different local agents. Project in samenwerking met: Heritage Laboratory (LaPa) Santiago (Es).
Resultaten in 2010: participatie in forum over pelgrimage: Pelgrimeren, onderweg naar Santiago de Compostela. Haarlem (13 februari). Veldwerk in september 2010 langs de route Santiago-Fisterra/Muxia; bijeenkomst onderzoekers in Santiago de Compostela. UCSIA lezingen: The revival of pilgrimage: from Santiago to the end of the world. Op 25 november 2010, Universiteit Antwerpen, Stadscampus, kapel van de Grauwzuster: P. J. Margry, ‘De revival van de pelgrimage. De moderne instrumentalisering van een ‘traditioneel’ ritueel: crisis, politiek, erfgoed’. C. Sánchez-Carretero, ‘Reaching the “End of the Earth”. Effects of the Camino de Santiago for the Local Populations’. Voorbereiding getroffen voor vragenlijst.
Medewerkers: C. Sánchez-Carretero (Projectleider LaPa research center P. Sarmiento, Santiago), P.J. Margry (onderzoeker).

The Dynamics of Religious Reform in Church, State and Society in Northern Europe, c. 1780-c.1920 (2007-2010)

The project aims to establish a platform on the basis of which four academic institutes will be able to bring about international and interdisciplinary collaboration in the field of religious history. It will involve scholars at British, Dutch, Belgian, Scandinavian and German universities. The project’s intellectual aim is to explore the different ways in which the ecclesiastical reform agenda was pursued in Britain, Ireland, the Netherlands, Belgium, Scandinavia and Germany between 1780-1920, the impact this had on the relationships between church and state, and on the role that the churches played, as a result, within society. Project in samenwerking met: VU University (Amsterdam), Centre for the Comparative Study of Modern British and European Religious History, University of Wales (Lampeter), Documentation and Research Center for Religion, Culture and Society, KADOC-K.U. Leuven (Leuven).
Resultaten in 2010: publicatie van eerste twee delen van serie The Dynamics of Religious Reform in Church, State and Society in Northern Europe, 1780-1920. Werk aan volume 6 (Leuven University Press).
Medewerkers: J. van Eijnatten (VU Amsterdam), J. De Maeyer (Kadoc Leuven), P.J. Margry (coordinator).

Culture Wars (2006-2010)

Onderzoek binnen de ‘lange 19e eeuw’ naar de verhoudingen tussen kerk, staat en samenleving en de samenhangende conflicten op religieus, politiek, sociaal en cultureel terrein. Het gaat om diverse ‘culture wars’, zoals die in de 19e en in de eerste helft van de 20e eeuw gestalte kregen in Nederland en in de rest van Europa. Project in samenwerking met: Vrije Universiteit Amsterdam, KADOC Leuven.
Resultaten in 2010: zie de resultaten geboekt onder het deelproject Dynamics of Religious Reform in Northern Europe.
Medewerkers: P.J. Margry (onderzoeker).

Overige projecten

‘The Crying Dutchman’. Een historische etnologie van de Nederlanders en hun emoties (2009-2012)

Nederlanders zien zichzelf graag als nuchter, zelfs ‘calvinistisch’, en ze worden door buitenlanders dikwijls met dezelfde ogen bezien. Maar zijn ze zo calvinistisch, laten ze hun emoties zo zelden gaan? Of het nu de media, de sport of de huidige politiek betreft, het geroemde nuchtere ‘volkskarakter’ lijkt voorgoed verdwenen. Of heeft het misschien niet eens bestaan? In dit project wordt het spoor terug gevolgd, wordt een emotionele geschiedenis van de Nederlanders geschreven, met bijzondere aandacht voor de dominees en het kerkvolk, voor acteurs en schilders en hun publiek en voor het achttiende-eeuwse sentimentalisme dat veel langer aanhield in Nederland dan altijd is aangenomen en nagenoeg overvloeide in de romantiek. Wat zagen Weber en Huizinga verkeerd? En wat levert een blik van onderen op?
Resultaten in 2010: boekredactie: Roodenburg, H.W. & Dickey, S. (Eds.) (2010). The Passions in the Arts of the Early Modern Netherlands. Zwolle: Waanders; artikelen: Roodenburg, H.W. (2010). ‘Si vis me flere…’ On preachers, passions and pathos in eighteenth-century Europe. In J. Dijkstra, J. Kroesen & Y. Kuiper (Eds.), Myths, Martyrs and Modernity: Studies in the History of Religions in Honour of Jan Bremmer (pp. 609-628). Leiden: Brill; papers: Roodenburg, H.W. (2010, april 10). Samuel van Hoogstraten and the role of the senses in depicting holy figures. Venice, The Renaissance Society of America Annual Meeting.
Medewerker: H.W. Roodenburg (onderzoeker)

Achttiende-eeuwse bellenspeelklokmuziek in Nederland (2009-2014)

Dit onderzoek richt zich op het muziekrepertoire van bellenspeelklokken in achttiende-eeuwse Nederlandse huiskamers en daarmee ook op het achttiende-eeuwse muziekrepertoire in Nederland in algemenere zin. In deze periode hadden steeds meer mensen een klok in hun bezit, die elk (half) uur een melodie speelde. Een groot aantal van zulke klokken is overgebleven; deze vormen een belangrijke bron in onderzoek naar achttiende-eeuwse muzikale smaak in Nederland. Er wordt geïnventariseerd welke melodieën door de klokken gespeeld werden en hoe dit zich verhoudt tot andere achttiende-eeuwse repertoires. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan wie de eigenaren van de klokken waren en wat hun invloed was op de muziekkeuze. Bovendien wordt gekeken naar hoe bestaande melodieën gearrangeerd werden voor de speelklokken en naar wat we kunnen leren over historische uitvoeringspraktijk van deze muziekprogramma’s.
Resultaten in 2010: 2 lezingen en 1 hoofdstuk in een niet-wetenschappelijk boek: Lefeber, M. (2010). Achttiende-eeuwse bellenspeelklokmuziek in Nederland: automatisch spelende muziekinstrumenten als bron in een repertoireonderzoek. In Achter de muziek aan. Muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland (pp. 178-181). Leuven: Acco.
Medewerkers: L.P. Grijp (promotor, begeleider), M. Lefeber (OiO).

Heritage Dynamics: Politics of Authentication and Aesthetics of Persuasion in Brazil, Ghana, South Africa and the Netherlands (2008-2012)

This multidisciplinary, international, comparative program focuses on (a) the framing of cultural heritage in multicultural arenas, (b) its intersection with citizenship and identity, (c) attempts to design cultural heritage in such a way that it appear as ‘authentic’ and ‘real’ (politics of authentication) and (d) the extent to which cultural heritage is – or is not – subjectively experienced as objectively real (aesthetics of persuasion) in Brazil, Ghana, South Africa and the Netherlands. Combining (1) a thorough analysis of the processes by which canons-in-the-making are re-mediated with (2) an in-depth empirical study of how cultural heritage becomes inscribed into understandings of self through embodied performances, this project seeks (3) to develop a comparative framework, and (4) to move cultural analysis beyond the trodden paths of constructivist and essentializing approaches.3 PhD positions financed by NWO. Project in samenwerking met: Vrije Universiteit Amsterdam, Amsterdam School for Social science Research (ASSR).
Resultaten in 2010: paper: Roodenburg, H.W. (2010). The European tradition of the ‘pathopoios’, or how to craft the emotions. Accra (Ghana), Sensational Heritaage: Fashioning Culture, Styling the Past, Stimulating the Senses.
Medewerkers: M.P. Adinolfi (Brazilïe), M. Balkenhol (promovendus), D. Jethro (Zuid Afrika), B. Meyer (Vrije Universiteit Amsterdam), M. van der Port (ASSR), H.W Roodenburg (coördinator), M. Witte (Vrije Universiteit Amsterdam).

Memory work. Trauma, Truth and Slavery in the Netherlands. (2008-2012)

This subproject of the project Heritage Dynamics: Politics of Authentication and Aesthetics of Persuasion in Brazil, Ghana,South Africa and the Netherlands, is located at the Meertens Institute. It examines the narratives of ‘trauma’, ‘truth’ and ‘blackness’ by which slavery has entered public consciousness in the Netherlands and the formal (i.e. monuments, ceremonies, etc.) as well as everyday practices and forms through which this particular past is encountered and experienced. The study is thus interested in how a former colonial society develops modes of dealing with its past, and how former colonial subjects engage in these negotiations in both formal and informal spheres. Conceptually, the project will investigate the dynamics of post-colonial memory work and the ways in which it is authenticated in politically charged arenas. Project in samenwerking met: Vrije Universiteit Amsterdam.
Resultaten in 2010: M. Balkenhol heeft het hele jaar veldwerk gedaan. Van februari tot en met augustus heeft hij in het kader van zijn veldwerk in de Amsterdamse Bijlmer gewoond. M. Balkenhol heeft een wetenschappelijk en een niet-wetenschappelijk artikel geschreven, twee wetenschappelijke lezingen gehouden en een workshop mede-georganiseerd. Daarnaast heeft hij onderwijs gegeven aan de Universiteit van Amsterdam.
Medewerkers: M. Balkenhol (promovendus), H.W. Roodenburg (coördinator).

Theorie en geschiedenis van de etnologie (2006-2010)

Naast de projecten die direct verbonden zijn met de verschillende aandachtsgebieden schrijven verschillende medewerkers regelmatig artikelen of houden lezingen op het gebied van de theorie of geschiedenis van de etnologie.
Resultaten in 2010: inaugural lecture: Roodenburg, H.W. (2010). Anthropologists, Historians and the Pulse of the Archive. Amsterdam; articles: Roodenburg, H.W. (2010). Elegant Dutch? The reception of Castiglione’s ‘Cortegiano’ in seventeenth-centiry Netherlands. In: M. Calaresu, F. de Vivo & J.P. Rubiès IEds.), Exploring Cultural History: Essays in Honour of Peter Burke (pp. 2650286). London: Ashgate; Roodenburg, H.W. (2010). Over habitus en de codes van ‘honnêteté. De wereld van de achttiende-eeuwse adel verkend. De Achttiende Eeuw 42 (1) (pp. 129-140); papers: Roodenburg, H.W. (2010). The Visceral Pleasures of Looking: On Iconology, Anthropology and the Neurosciences. Paper given at the Freie Universität, Berlin (January 30) and St. John’s College, Cambridge (November 23); Roodenburg, H.W. (2010). Cultuurgeschiedenis, historische antropologie en de fenomenologische wending. Universiteit Utrecht, Utrecht Cultuurhistorisch Seminar (March 8).