Projecten Nederlandse Etnologie

De onderzoeksgroep Nederlandse Etnologie laat zich onderscheiden in vier thematische secties of aandachtsgebieden. Deze gebieden – Feest en Ritueel, Religieuze Cultuur, Materiële Cultuur en Orale Cultuur – zijn voortgekomen uit de traditionele volkskunde van de vorige eeuw. Inmiddels richt de etnologie zich op vragen die spelen in de hedendaagse samenleving met al haar culturele gelaagdheid.

Feest en ritueel

Feestcultuur in Nederland (2003-2012)

Onderzoek naar ‘Hedendaagse Feestcultuur in Nederland’. Uitgangspunt hierbij is Nederland als multiculturele samenleving. Door middel van etnografische beschrijvingen en analyses van de feesten en vieringen van verschillende groepen en gemeenschappen zullen relevante maatschappelijke, historische en culturele ontwikkelingen aan de orde worden gesteld. Aan de hand van een aantal centrale thema’s en vragen zal in verschillende te publiceren bundels worden ingegaan op waarom en op welke wijze de betreffende vieringen voor de betrokkenen betekenisgevend zijn. Afhankelijk van de aard van de viering zullen de bijdragen ingaan op de hedendaagse wijze van vieren, de historische ontwikkeling van het feest, de geografische verspreiding, regionale variaties en de ontwikkeling van het feest in zijn maatschappelijke context. Daarnaast zal een aparte bundel aan thematische verkenningen worden gewijd, met als doel een aantal dwarsverbanden in hedendaagse feestcultuur te kunnen leggen.
Resultaten in 2012: Dit jaar verscheen de bundel Nieuw in Nederland. Feesten en rituelen in verandering. Amsterdam: Amsterdam University Press onder redactie van I. Stengs. Verder schreef zij twee publicaties in een wetenschappelijk tijdschrift en drie publicaties in een wetenschappelijke bundel (reviewed).
Medewerker: I. Stengs (projectleider/uitvoerder)

Sinterklaas en Santa Claus in Nederland. Winterse feestcultuur en nationale identiteit, c.1850 – heden. (2007-2012)

Een van de momenten waarop veel Nederlanders zich ervan bewust zijn vorm te geven aan ‘Nederlands cultureel erfgoed’ is tijdens het sinterklaasfeest. Dit neemt niet weg dat Kerstmis tegenwoordig in Nederland als het belangrijkste feest van het kalenderjaar beschouwd wordt. Doel van dit project is het schrijven van een Engelstalige monografie over de complexe verhouding tussen de betekenissen van beide winterfeesten vanaf ongeveer het midden van de 19e eeuw tot heden, niet alleen in Nederland zelf, maar ook in de toenmalige koloniën. Leidende vraag daarbij is hoe de constructie en beleving van ‘nationale identiteit’ zich verhouden tot concurrerende mechanismen van betekenisgeving en identiteitsvorming, zoals percepties van ‘buitenlandse’ feestcultuur en van de invloed van de commercie, van stedelijke en plattelandscultuur, de cultuur van de verschillende confessionele denominaties en van maatschappelijke lagen en van de cultuur van nieuwe Nederlanders.
Resultaten in 2012:  Een artikel in tijdschrift; een artikel in bundel, en een artikel in de digitale nieuwsbrief van het Meertens Instituut. Daarnaast gaf J.I.A. Helsoot drie populair-wetenschappelijke lezingen.
Medewerker: J.I.A. Helsloot (projectleider/uitvoerder)

Materiële cultuur

Erfenis van het verlies? Wederopbouwboerderijen en de culturele omgang met traditie, modernisering en de Tweede Wereldoorlog (2009-2012)

Het betreft hier een studie naar het spanningsveld tussen traditie en modernisering bij de wederopbouw van de in de Tweede Wereldoorlog verwoeste boerderijen en naar de belevingen daarvan door verschillende generaties. Vragen die hierbij gesteld worden zijn: Hoe ontstond dit spanningsveld tussen modernisering en traditie, welke krachten werkten daarin en in welke vorm kwamen deze tot uitdrukking? Hoe werd het spanningsveld door de direct betrokkenen ervaren? Hoe werden en worden de belevingen door de generaties heen doorgegeven en hoe veranderen de betekenistoekenningen in de perceptie van verschillende generaties? In hoeverre en hoe werd en wordt het spanningsveld tussen traditie en modernisering bij de wederopbouw door de betrokkenen toegeschreven aan de Tweede Wereldoorlog en de dikwijls traumatische ervaringen van verwoesting en verlies? Het project is qua discipline zowel historisch als etnologisch georiënteerd en kent raakvlakken met de architectuurgeschiedenis, de landbouwgeschiedenis en met erfgoedstudies. Project in samenwerking met: NIOD, ICG.
Resultaten in 2012: Twee wetenschappelijke artikelen, twee lezingen, S. Elpers heeft leiding gegeven aan een podiumdiscussie. Verder heeft zij haar promotieonderzoek afgerond en een volledig manuscript ingediend bij haar promotor. Verder heeft zij deelgenomen aan verschillende masterclasses (Huizinga Instituut en Duitsland Instituut) en regelmatig deelgenomen aan de studiegroep ‘Dynamiek van de herinnering’ (UvA, VU en NIOD). Er is publiciteit geweest rond het onderzoek. Mede naar aanleiding van de databank ‘Wederopbouwboerderijen’ heeft S. Elpers regelmatig informatie over wederopbouwboerderijen en historische bronnen over wederopbouwboerderijen verstrekt (o.a. aan monumentenzorg op nationaal [Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed], regionaal en lokaal niveau). Bovendien heeft zij ervoor gezorgd dat een grotere boekencollectie (hoofdonderwerp: platteland) ten behoeve van het instituut is geacquireerd.
Medewerkers: H. Dibbits (Reinwardt Akademie), S. Elpers (Meertens), P. Romijn (promotor NIOD).

Orale cultuur

DOC Volksverhaal (2006-2012)

Het DOC Volksverhaal (DOC = Documentatie en OnderzoeksCentrum) houdt zich bezig met het documenteren, verzamelen en onderzoeken van volksverhalen en vertelcultuur in Nederland. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de traditionele monocultuur van het platteland maar evengoed naar de moderne multicultuur van het verstedelijkte Nederland. Het DOC ambieert een interdisciplinaire werkgroep ‘Homo Narrans’ op te richten alsmede een internationale Folktale Database (i.s.m. de International Society for Folk Narrative Research). Voorts zoekt het samen met maatschappelijke partijen naar structurele financiering. Verhaalmateriaal uit de Meertens-collectie zal worden gedigitaliseerd en gearchiveerd in de Nederlandse Volksverhalenbank, en nieuw veldwerk zal dit materiaal verder aanvullen. Project in samenwerking met: International Society for Folk Narrative Research.
Resultaten in 2012: Vooruitlopend op de reorganisatie van het onderzoek in 2013  is het DOC Volksverhaal opgaan in de themagroep Orale Transmissie.
Medewerkers: W. de Blécourt (research fellow / vrijwilliger), M. Brouwer (technisch ontwikkelaar), Th. Meder (manager / senior onderzoeker), M. van Zuijlen (documentaliste).

Orale Transmissie (2011-2016)

Orale Transmissie is een (koepel)project van het Meertens Instituut dat tot doel heeft onderzoek te verrichten naar de mondelinge overlevering van volksverhalen en liederen (melodieën). In Orale Transmissie participeren drie onderzoeksprojecten: Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO) en COGITCH (CATCH/NWO). Deze projecten hebben een focus op computational humanities, en beogen structuralistisch onderzoek op basis van twee databases: de Nederlandse Volksverhalenbank en de Liederenbank. Voorts is digitalisering van liederen en verhalen voorzien in nog aan te vragen, extern te financieren projecten (“Digi-Tunes” en “Digi-Tales”). Project in samenwerking met: Universiteit Twente, Universiteit van Nijmegen, Fryske Akademy, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Beeld en Geluid (Hilversum).
Resultaten in 2012: Th. Meder schreef in 2012 het Meertens nieuwjaarsboekje, met structuren van volksverhalen als uitgangspunt: ‘Avonturen en Structuren: Op Zoek naar de Bouwstenen van Volksverhalen‘. Zie verder de resultaten van de projecten Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO), COGITCH (CATCH/NWO), en TINPOT (KNAW) (deels hier, deels bij Algemene Zaken / Technische Ontwikkeling.
Medewerkers: M. de Bruin (ontwikkelaar en digi-projectleider), L.P. Grijp (projectleider en onderzoeker), Th. Meder (mede-projectleider en onderzoeker), E. van der Grijn (collectiespecialist), P. van Kranenburg (postdoc), M. van der Peet (technisch ontwikkelaar), M. van Zuijlen (documentaliste).

Tunes & Tales (2011-2016)

Het doel van het Tunes & Tales project is tweeledig: 1. Het ontwikkelen van een formele representatie van melodieën en volksverhalen als (gelaagde) sequenties van motieven (elementaire bouwstenen). De kernvraag in dit subproject is: wat zijn melodische en narratieve motieven, en hoe kunnen melodieën en verhalen zo gerepresenteerd worden als een gelaagde opeenvolging van motieven in een data-structuur, dat het mogelijk wordt om de gegevens op een adequate manier computationeel te verwerken en analyseren. Een tweede vraag is of het mogelijk is om verhalen en melodieën uit de mondelinge overlevering automatisch te laten herkennen op basis van de motieven waaruit ze zijn opgebouwd. 2. Een model ontwerpen dat de variatie verklaart en voorspelt die optreedt in melodieën en verhalen gedurende het proces van mondelinge overlevering. Het project-team bestaat uit twee aio’s, een post-doc en een wetenschappelijk programmeur. Project in samenwerking met: Fryske Akademy, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Twente, Universiteit Utrecht, Radbout Universiteit.
Resultaten in 2012: P. van Kranenburg (postdoc) deed onderzoek naar de betekenis van 15 expliciet gedefinieerde melodiemotieven voor de identiteit van volksliedmelodieën. Het blijkt dat in het overgrote deel van de gevallen volksliedmelodieën in “Onder de groene linde” geïdentificeerd kunnen worden puur op basis van het al dan niet voorkomen van één of meerdere van deze motieven, waarbij de volgorde van belang is. Dit ondersteunt de hypothese van het project als geheel dat motieven een belangrijke rol spelen in de mondelinge overlevering. Verder publiceerde hij een tijdschriftartikel in het Journal of New Music Research en presenteerde hij zijn onderzoek tijdens verschillende conferenties en symposia. F. Karsdorp (aio Tales) deed onderzoek naar motiefsequenties in volksverhalen, verdiepte zich in automatische actorendetectie en presenteerde een paper op het LREC-symposium te Istanbul In Search of an Appropriate Abstraction Level for Motif Annotations– dit paper is inmiddels gepubliceerd. Op The Second Workshop on Annotation of Corpora for Research in the Humanities in Lissabon presenteerde hij de paper Casting a Spell: Actor Retrieval in Folktales, en ook dit paper is ondertussen gepubliceerd. B. Janssen (aio Tunes) onderzocht de relatie tussen herhaalde melodiepatronen en stabiliteit in de mondelinge overlevering. Dit onderzoek geeft aanwijzingen voor correlaties tussen melodiepatronen en patronen in melodische verwachting volgens het model van Eugene Narmour. Janssen implementeerde verschillende melodische gelijkenismaten en algoritmes voor melodische segmentatie.
Medewerkers: L.P. Grijp (projectleider / promotor), Th. Meder (projectleider / co-promotor), A. van den Bosch (adviseur / promotor Radboud Universiteit), M. de Bruin (database administrateur), E. van der Grijn (collectiespecialist), H. Honing (adviseur / promotor Universiteit van Amsterdam), B. Janssen (aio Tunes), F. de Jong (Universiteit Twente), F. Karsdorp (aio Tales), P. van Kranenburg (postdoc / co-promotor), M. Theune (adviseur / co-promotor Universiteit Twente), R. Veltkamp (Universiteit Utrecht), A. Versloot (adviseur / promotor Fryske Akademy), F. Wiering (Universiteit Utrecht), M. van Zuijlen (collectiespecialist).

FACT: Folktales as Classifiable Texts (2011-2015)

In het FACT project wordt er software ontwikkeld die het mogelijk maakt om de Nederlandse Volksverhalenbank automatisch te verrijken met meta-data als taal, namen, trefwoorden, genre, een samenvatting en een catalogus-classificatie als volksverhaal-type. Er zullen tools worden ontwikkeld die zullen worden geïntegreerd in de database. Daarnaast zal er onderzoek worden verricht naar classificatie-systemen en de mogelijkheid om de computer corpora aan volksverhalen automatisch te laten classificeren en clusteren, bij voorkeur op inzichtelijker manieren dan het voorheen door mensen is gedaan. De classificatie-algoritmes die in dit project worden ontwikkeld zullen als gebruiksvriendelijke tools worden toegevoegd aan de database om annotatie en onderzoek van het volksverhaal-corpus te vergemakkelijken. Door van de verschillende tools gebruik te maken, wordt het mogelijk om de variabiliteit in mondelinge en schriftelijke overlevering te bestuderen, en kan er meer inzicht verkregen worden in de voor- en nadelen van menselijke en geautomatiseerde classificatie en clustering. Het project-team zal bestaan uit een aio, een post-doc en een wetenschappelijk programmeur. Project in samenwerking met: Universiteit Twente.
Resultaten in 2012: Naast post-doc D. Trieschnigg en programmeur I. Muiser is dit jaar ook aio D. Nguyen aangenomen. In 2012 heeft de programmeur veel werk aan het opschonen en standaardiseren van de Nederlandse Volksverhalenbank. Het softwarepakket Omeka 2.0 gaat de nieuwe basis vormen voor de database. Over zijn werkzaamheden presenteerde Muiser op een conferentie in Lisabon een paper getiteld ‘Cleaning up and Standardizing a Folktale Corpus for Humanities Research’ dat inmiddels ook is gepubliceerd. D. Trieschnigg maakte een analyse van de bezoekers van de Volksverhalenbank, werkte aan de automatische taaldetectie en naamdetectie, en hij bezocht het LREC-symposium in Istanbul, waar hij het volgende paper presenteerde: ‘An Exploration of Language Identification for the Dutch Folktale Database’. Deze lezing is inmiddels ook gepubliceerd. D. Nguyen heeft aan de detectie van (sub)genres gewerkt en daarover een paper geschreven: ‘Automatic Classification of Folk Narrative Genres’. Dit paper is gepresenteerd tijdens de KONVENS workshop in Wenen en gepubliceerd.
Medewerkers: A.van den Bosch (co-promotor Radboud Universiteit Nijmegen), D. Hiemstra (Universiteit Twente), F. de Jong (promotor Universiteit Twente), Th. Meder (senior onderzoeker), I. Muiser (wetenschappelijk programmeur), D. Nguyen (AiO), M. Theune (co-promotor Universiteit Twente), D. Trieschnigg (postdoc), M. van Zuijlen (documentalist).

COGITCH: COgnition Guided Interoperability beTween Collections of musical Heritage

COGITCH (COgnition Guided Interoperability beTween Collections of musical Heritage) heeft tot doel om de muziekarchieven van het Meertens Instituut en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (Hilversum) en andere verspreide bronnen beschikbaar te maken in een interoperabel zoeksysteem, waar zowel het grote publiek als muziekwetenschappers gebruik van kunnen maken. Hiervoor moeten opnames worden gedigitaliseerd en geannoteerd met semantische metadata. Een essentieel onderdeel van COGITCH is een vorm van ‘content-based retrieval’ waarmee naar muziek gezocht kan worden op basis van muzikale kenmerken die door de beoogde gebruikers als relevant worden gezien. In de ontwikkeling van de retrieval methodes wordt een top-down benadering gebruikt, van muzikale kennis en cognitieve psychologie naar het identificeren en verwerken van geluidskenmerken. COGITCH kent drie met elkaar verweven doelstellingen: * het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuwe ‘crowdsourcing’ infrastructuur waarin luisteraars annotaties kunnen aanbrengen, waaruit relevante kenmerken kunnen worden afgeleid; * de ontwikkeling en implementatie van nieuwe muzikale ‘thumbnail extractors’ en muziekgelijkenis-methodes, gebaseerd op deze cognitief relevante kenmerken; * de ontwikkeling van een generieke, interoperabele zoekinfrastructuur om de collecties van beide instellingen te ontsluiten, met gebruikmaking van ‘content-based retrieval’-methodes. Deelproject van ‘Orale Transmissie’, in samenwerking met: Universiteit Utrecht-Informatica, Universiteit van Amsterdam-Muziekcognitie, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en de Nederlandse Publieke Omroep.
Resultaten in 2012: Voor het Meertens Instituut is de interoperabiliteit van de Nederlandse Liederenbank met het archief van Beeld & Geluid een belangrijk doel. Programmeur D. Bountouridis en aio J. van Balen hebben de overlap van de collecties in kaart gebracht. Het relevante historische materiaal bij Beeld & Geluid bleek niet gedigitaliseerd en slecht ontsloten. Overleg met Beeld & Geluid heeft geresulteerd in een gehonoreerde digitaliseringsaanvraag voor 5000 78-toerenplaten uit de middelen van Beelden voor de Toekomst.
Medewerkers: J. van Balen (aio), D. Bountouridis (wetenschappelijk programmeur), M. Brinkerink (Beeld en Geluid), M. de Bruin (projectleiding Nederlandse Liederenbank), A. Burgoyne (Universiteit van Amsterdam), L.P. Grijp (expert Muziekwetenschap), E. Herder (NPO), H. Honing (UvA), P. van Kranenburg (expert Computational Musicology), J. Oomen (Beeld en Geluid), R. Veldkamp (UU Computer Science), A.Volk (UU Computer Science), F. Wiering (UU Computer Science).

Verhaalrepertoires en vertelcultuur (1995-…)

Onderzoek naar vertelcultuur en verhaalrepertoires in Nederland, van individuele personen en van groepen, in heden en verleden.
Resultaten in 2012: In het kader van dit project gaf Th. Meder twee lezingen en een gastcollege en schreef hij vier artikelen. Samen met W. de Blécourt en M. van Zuylen organiseerde Th. Meder op 26 oktober 2012 het drukbezochte symposium ‘Van Kikvors tot Droomprins. De wording van het sprookje’. De sprekers waren S. Praet, L. Jongen, D. Hoogenboezem, R. van Leeuwen, W. de Blécourt, Th. Meder en V. Joosen. Voor een impressie van het symposium zie http://www.docvolksverhaal.nl/images/stories/Sprookjessymposium%20verslag.pdf.
Medewerkers: Th. Meder (uitvoerder).

Popularization and media strategies (1700-1900) (2010-2014)

Het project analyseert het proces van selectie en aanpassing in Nederlandse populaire literatuur uit de achttiende en negentiende eeuw. Doel is onder meer om vast te stellen of veranderingen in de productie en distributie samenvielen met inhoudelijke veranderingen. Liedjes en centsprenten staan bij dit onderzoek centraal. Een belangrijke achterliggende vraag van dit project is of het populariseringsproces heeft geleid tot een toenemende eenvormigheid of juist een grotere diversiteit van de populaire cultuur in Nederland. Project in samenwerking met: UU-OGC.
Resultaten in 2012: Tijdens een congres in Glasgow (april 2012) is een expertmeeting georganiseerd met drie leden van de advisory board van het project: Prof. P. Fumerton (Santa Barbara), Dr. A. McShane (Londen) en Dr. J. Hinks (Leicester). Aio T. Verheij coördineerde aan de UU een BA-cursus “Zwervende verhalen” over centsprenten. Er is overleg gevoerd met de hoofdconservator van de afdeling Bijzondere Collecties van de UB Amsterdam over de geplande tentoonstelling ter afsluiting van het project in het najaar van 2014.
Medewerkers: J. Salman (projectleider OGC), L.P. Grijp (promotor), R. Harms (OGC), T. Verheij (OGC).

Achttiende-eeuwse bellenspeelklokmuziek in Nederland (2009-2014)

Dit onderzoek richt zich op het muziekrepertoire van bellenspeelklokken in achttiende-eeuwse Nederlandse huiskamers en daarmee ook op het achttiende-eeuwse muziekrepertoire in Nederland in algemenere zin. In deze periode hadden steeds meer mensen een klok in hun bezit, die elk (half) uur een melodie speelde. Een groot aantal van zulke klokken is overgebleven; deze vormen een belangrijke bron in onderzoek naar achttiende-eeuwse muzikale smaak in Nederland. Er wordt geïnventariseerd welke melodieën door de klokken gespeeld werden en hoe dit zich verhoudt tot andere achttiende-eeuwse repertoires. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan wie de eigenaren van de klokken waren en wat hun invloed was op de muziekkeuze. Bovendien wordt gekeken naar hoe bestaande melodieën gearrangeerd werden voor de speelklokken en naar wat we kunnen leren over historische uitvoeringspraktijk van deze muziekprogramma’s.
Resultaten in 2012: M. Lefeber schreef een artikel voor het tijdschrift De Achttiende Eeuw en publiceerde in het Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis. Daarnaast hield zij enkele lezingen, onder meer op de Conference on Interdisciplinary Musicology (CIM12).
Medewerkers: Prof. dr. L.P. Grijp (promotor, begeleider), M. Lefeber MA (OiO).

Religieuze cultuur

Apparitions in Contestation (2006-2015)

Onderzoek naar rand-katholieke groepen en bewegingen die zich met name concentreren rond (niet-erkende) devoties en Mariaverschijningen en die zich op contestatief-heterodoxe wijze articuleren in geschriften, via boodschappen of door optredens en zich daarbij vooral verzetten tegen modernistische thema’s en ontwikkelingen in kerk en samenleving. Deelproject van ‘Shrines and Pilgrimage’.
Resultaten in 2012: Margry, P.J. (2012). Mary’s Reincarnation and the Banality of Salvation: The Millennialist Cultus of the Lady of All Nations/Peoples. Numen, International Review for the History of Religions, 59, 486-508.
Medewerkers: P.J. Margry.

De dynamiek van religieuze hervormingen in kerk, staat en samenleving in Noord-Europa, c. 1780-c.1920 (2007-2013)

Dit project creëert een platform waarmee vier academische instellingen een internationale en interdisciplinaire samenwerking tot stand brengen op het terrein van de religieuze geschiedenis. Het doel is om vanuit verschillende invalshoeken de wijzen waarop de kerkelijke hervormingsagenda werd uitgevoerd in Engeland, Ierland, Nederland, België, Scandinavië en Duitsland tussen 1780 en 1920 te onderzoeken, alsmede de impact die dit had op de verhoudingen tussen kerk en staat en op de invloed die de kerken hadden, als resultaat daarvan, op de samenleving als geheel. Project in samenwerking met: VU University (Amsterdam), Centre for the Comparative Study of Modern British and European Religious History, University of Wales (Lampeter), Documentation and Research Center for Religion, Culture and Society, KADOC-K.U. Leuven (Leuven).
Resultaten in 2012: Een hoofdstuk in een bundel: Margry, P.J. (2012). Dutch Devotionalisation. Reforming Piety: Grassroots Initiative or Clerical Strategy? In Anders Jarlert (Ed.), The Dynamics of Religious Reform in Northern Europe, c. 1780-1920, Vol. 5: Reform of Piety (pp. 125-156). Leuven: University Press of Leuven. Verder hield P.J. Margry een lezing tijdens de conferentie The Dynamics of Religious Reform. en organiseerde i.s.m. J. De Maeyer een workshop tijdens deze conferentie.
Medewerkers: J. van Eijnatten (VU Amsterdam), J. De Maeyer (Kadoc Leuven), P. J. Margry (coordinator).

Implicit Religion (2006-2015)

Onderzoek naar min of meer verborgen of impliciete vormen van religiositeit in het dagelijks leven, welke niet uit traditionele, kerkelijke vormen van religie (lijken te) voort te komen (bijv. civil religion, stilte, nrm’s).
Resultaten in 2012: P.J. Margry schreef een artikel voor TussenRuimte. Tijdschrift voor interculturele theologie en publiceerde een hoofdstuk in de Companion to the Anthropology of Religion.
Medewerkers: P.J. Margry.

Memorialization, Self and Society (2006-2015)

Binnen dit project wordt onderzoek gedaan naar de betekenissen en de religieus-rituele en politieke dimensies van processen van ‘memorialisering’ rond personen, zaken of gebeurtenissen in de hedendaagse Westerse samenleving.
Resultaten in 2012: geen gegevens.
Medewerkers: P.J. Margry (MI), C. Sánchez-Carretero (Spanish National Research Council).

Shrines and Pilgrimage (2006-2015)

Etnologisch en historisch onderzoek naar heilige plaatsen, de verering van personen en objecten en bedevaart en pelgrimage en de samenhangende materiële cultuur in de Nederlandse en Westerse samenleving.
Resultaten in 2012: P.J. Margry publiceerde een artikel in Numen, International Review for the History of Religions en schreef twee hoofdstukken in de bundel Aan plaatsen gehecht. Katholieke herinneringscultuur in Nederland.
Medewerkers: P.J. Margry.

Vererfgoediseringsprocessen langs de Camino naar Santiago de Compostela: routedeel Santiago-Fisterra-Muxia. Processes of Heritagization along the Camiño of Santiago de Compostela: route branch Santiago-Fisterra-Muxia (2010-2012)

Dit project behelst een interdisciplinair samenwerkingsverband vanuit de etnologie, geschiedenis en cultureel erfgoed studies. Binnen de context van cultureel erfgoed processen wordt onderzoek gedaan op drie hoofdthema’s: 1. De identificatie van cultureel erfgoed langs het ‘laatste’ deel van de Camino en de vaststelling van vergoediseringsprocessen. 2. Analyse van de effecten van de bedevaart op het gebied langs de route. 3. Analysis van de Fisterra/Muxia mythe als zijnde de ultieme bestemming van de pelgrimage, alsmede van de productie van nieuwe kennis over het cultuur landschap. Het antropologisch/etnologische deel van het project is gewijd aan: 1. het vaststellen of specifieke elementen van cultureel erfgoed door de bevolking wordt beschouwd als het ‘hunne’; 2 identificeren van de rituele praktijken, de oudere, maar juist ook de nieuw gecreëerde, al dan niet in samenhang met New Age spiritualiteiten; 3 identificatie van elementen die ingezet kunnen worden bij de valorisatie van de impact van de bedevaart op de regionale cultuur en zijn vertegenwoordigers. Project in samenwerking met: Heritage Laboratory (LaPa) Santiago (Es).
Resultaten in 2012: P.J. Margry hield drie lezingen en organiseerde de workshop Processes of Heritagization along the Camino de Santiago. Final workshop on the Fisterra-Muxia project: Santiago de Compostela (2012, oktober 09).
Medewerkers: C. Sánchez-Carretero (Projectleider LaPa research center P. Sarmiento, Santiago), P. J. Margry (onderzoeker).

Overige projecten

‘The Crying Dutchman’. Een historische etnologie van de Nederlanders en hun emoties (2009-2012)

Nederlanders zien zichzelf graag als nuchter, zelfs ‘calvinistisch’, en ze worden door buitenlanders dikwijls met dezelfde ogen bezien. Maar zijn ze zo calvinistisch, laten ze hun emoties zo zelden gaan? Of het nu de media, de sport of de huidige politiek betreft, het geroemde nuchtere ‘volkskarakter’ lijkt voorgoed verdwenen. Of heeft het misschien niet eens bestaan? In dit project wordt het spoor terug gevolgd, wordt een emotionele geschiedenis van de Nederlanders geschreven, met bijzondere aandacht voor de dominees en het kerkvolk, voor acteurs en schilders en hun publiek en voor het achttiende-eeuwse sentimentalisme dat veel langer aanhield in Nederland dan altijd is aangenomen en nagenoeg overvloeide in de romantiek. Wat zagen Weber en Huizinga verkeerd? En wat levert een blik van onderen op?
Resultaten in 2012: H.R. Roodenburg droeg bij aan de bundel New Perspectives in Iconology: Visual Studies and Anthropology (Leuven: Leuven University Press) en hield vier lezingen. Onderzoekscentrum ACCESS (VU/Meertens) organiseerde een aantal internationale lezingen. In maart sprak professor U. Frevert (Max Planck, Berlijn), in oktober professor A. Hochschild (UC Berkeley).
Medewerkers: H.W. Roodenburg (onderzoeker).

Heritage Dynamics: Politics of Authentication and Aesthetics of Persuasion in Brazil, Ghana, South Africa and the Netherlands (2008-2012)

Dit interdisciplinaire, internationale NWO-project richt zich op a) de situering van cultureel erfgoed in multi-culturele arena’s b) de vervlechting van cultureel erfgoed met burgerschap en identiteit c) strategieën om cultureel erfgoed als ‘authentiek’ en ‘werkelijk’ te doen overkomen (‘politics of authentication’) d) de mate waarin cultureel erfgoed al of niet als zodanig ervaren wordt (‘aesthetics of persuasion’). Het betreft een vergelijkend project (Nederland, Ghana, Brazillië, Zuid-Afrika). Door de combinatie van 1) een diepgaande analyse van de processen waarin culturele canons in ontwikkeling worden gemedialiseerd, met 2) empirisch onderzoek hoe cultureel erfgoed door mensen wordt geïnternaliseerd en zelfs letterllijk geïncorporeerd, wil dit project 3) een comparatief raamwerk ontwikkelen en 4) het cultuurwetenschappelijke onderzoek nieuwe mogelijkheden laten verkennen buiten de geijkte constructivistische en essentialiserende benaderingen van cultureel erfgoed. Het project omvat drie promotieplaatsen, gefinancieerd door NWO. Samenwerking met de Vrije Universiteit en de Amsterdam School for Social Research (ASSR).
Resultaten 2011: Zie de resultaten bij het project ‘Past Matters’.
Medewerkers: M.P. Adinolfi (Brazilïe), M. Balkenhol (promovendus), D. Jethro (Zuid Afrika), B. Meyer (Vrije Universiteit Amsterdam), M. van der Port (ASSR), H. Roodenburg (coördinator), M. Witte (Vrije Universiteit Amsterdam).

Past matters – Slavery, emplacement and the body politic in the Netherlands (2008-2012)

In de afgelopen decennia is de trans-atlantische slavernij steeds meer onderdeel geworden van de geformaliseerde nationale herinneringscultuur in Nederland. Er zijn nu een aantal monumenten, de slavernij is onderdeel van een nieuw samengestelde historische canon, en er is een onderzoeksinstituut voor onderzoek naar slavernij. Dit project onderzoekt hoe en waarom deze omwentelingen plaats hebben gevonden. Specifiek wordt in het project gekeken naar de manieren waarop het verleden vorm krijgt. Aan de ene kant refereert dat aan de veranderende belangstelling voor slavernij in politieke dynamieken van representatie, of de manier waarop slavernij vormt krijgt in het politieke domein. Aan de andere kant staat in deze processen de vraag centraal hoe het verleden materiële vorm aanneemt – in specifieke gebouwen of, in een bredere zin, de architectuur en de ordening van de urbane ruimte in de voormalige koloniale metropool, in monumenten, en begraafplaatsen, maar ook in het eten, in kleding, of in het lichaam zelf en in emoties. Door te kijken naar de manieren waarop het verleden vorm krijgt in Nederland draagt het project bij aan recent onderzoek naar materiele cultuur. Het zal tot een beter begrip komen van hoe nieuwe vormen politieke subjectiviteit voort komen uit een ensemble van processen van dekolonisatie, de formatie van cultureel erfgoed en een veranderende politics of belonging in Nederland. Dit PhD project is onderdeel van het onderzoeksprogramma ‘Heritage Dynamics. Politics of Authentication and Aesthetics of Persuasion in Brazil, Ghana, South Africa and the Netherlands’, een cooperatie tussen de Vrije Universiteit Amsterdam, het Meertens Instituut en internationale partners in Ghana, Zuid-Afrika en Brasilie. Het project wordt gefinancierd door de NWO. Project in samenwerking met: Vrije Universiteit Amsterdam.
Resultaten in 2012: M. Balkenhol schreef een artikel voor Oso, tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde, en Geschiedenis en een inleiding voor Etnofoor 24(1). Daarnaast hield hij diverse lezingen.
Medewerkers: M. Balkenhol (promovendus), H.R. Roodenburg (coördinator). 

Constructie van regionale identiteit in Limburg: een onderzoek naar taalcultuur (2011-…)

Dit project onderzoekt a) de inzet van taal (dialect, regiolect, Nederlands, hybride vormen) en cultuur (ritueel, feesten) in de constructie van lokale identiteit(en) in Limburg, b) de contexten waarin lokale identiteit(en) worden beleefd en uitgedragen, en c) de betrokken actoren en hun publiek. Hierbij is het niet zozeer de vraag of er – zoals het begrip dialectrenaissance suggereert – sprake is van een opleving van dialectgebruik in kwantitatieve zin: het gaat om de betekenissen die aan taalgebruik worden toegekend. Een belangrijk theoretisch uitgangspunt is dat ‘de plaats’, ‘de regio’ of ‘de streek’ geen geografisch afgebakende gebieden zijn met vastomlijnde culturele, linguïstische en historische eigenschappen, maar tijdsgebonden dynamische producten van collectief handelen en sociale verbeelding. Het onderzoek zal daarom zowel gericht zijn op de discursieve aspecten van de uitdrukking en vormgeving van lokale identiteit(en) als op de praxis waarbinnen deze identiteit(en) (in de zin van performance) vorm krijgen en worden beleefd (vgl. Bell 1997; Bourdieu 1984, 1991; Eckert 2000; Eckert & McConnell-Ginet 1999; Lave & Wenger 1991; Meinhof & Galasinski 2005). Project in samenwerking met: UvA: dr. V. de Rooij, MU: Prof. dr. W. Kusters, UvA: Prof. dr. J.Leerssen, Radboud: Prof. dr. E. Venbrux, MU: drs L. Thissen.
Resultaten in 2012: L. Cornips sprak op 11 mei 2012 haar oratie Talen in Beweging uit aan de Universiteit van Maastricht. Verder publiceerde zij met V. de Rooij en I. Stengs een artikel in Dutch Journal of Applied Linguistics. Zij hield diverse lezingen, waaronder vijf keynote lezingen en organiseerde het symposium ‘Taalcultuur in Limburg’  ter gelegenheid van de inaugurele rede Bijzondere leerstoel Taalcultuur in limburg: Maastricht, MU. Tevens schrijft L. Cornips vanaf 2012 tweewekelijks een column voor Dagblad de Limburger.

Theorie en geschiedenis van de etnologie (2006-…)

Naast de projecten die direct verbonden zijn met de verschillende aandachtsgebieden schrijven verschillende medewerkers regelmatig artikelen of houden lezingen op het gebied van de theorie of geschiedenis van de etnologie.
Resultaten in 2012: H.R. Roodenburg schreef een artikel in Volkskunde. Tijdschrift over de cultuur van het dagelijkse leven en in de bundel La Historia Cultural: Un Giro Historiográfico Mundial? (València: Universitat de València.). Hij gaf college aan onder meer de Vrije Universiteit van Amsterdam en begeleidde twee masterscripties.