Promotie Björn Köhnlein

Twee dialectsprekers uit naburige plaatsen praten met elkaar. Beide dialecten hebben de woorden [man] voor ‘man’ en [man] voor ‘mandje’ – de klanken van de twee woorden zijn identiek. Op een moment zegt de spreker van dialect B het woord [man] en bedoelt ermee een man. De spreker van dialect A denkt echter dat zijn vriend het over een mandje heeft. Maar in het geval dat de persoon uit dialect B over een mandje zou spreken zou hij denken dat het over een man gaat. Björn Köhnlein promoveerde op 21 april jl. op dit onderwerp. Dit en meer in de Meertens nieuwsbrief van mei 2011.