Nieuw in de collectie: achttiende-eeuws ‘memorieboekje’

In 1792 maakte de predikant Albertus Hoefhamer een plezierreisje naar Gelderland en Overijssel. Hoefhamer was toen 33 jaar oud. Hij werd op zijn reis vergezeld door zijn vrouw Margaretha en zijn zoontje IJsbrandus, 2 jaar oud. Het gezelschap vertrok op 14 juni uit Amsterdam en op 23 juli kwamen ze weer thuis. We weten dat zo precies doordat Hoefhamer een verslag van deze reis maakte. Dat handgeschreven ‘memorieboekje’ is opgenomen in de collectie van het Meertens Instituut.

Het kleine boekje geeft een boeiend inkijkje in de zomerbesteding van een welgestelde dominee en zijn gezin. Het drietal trekt eerst over de binnenwateren naar Zwolle, en vandaar verder over land. Bij diverse familieleden wordt er thee gedronken, af en toe een pijp gerookt en de sociëteit bezocht, “voorzien van een goed billart.” Hoefhamer vermeldt allerlei details over de maaltijden (boterham met aardbeien), over gezondheidskwesties (reuma, maar goed geslapen) en over de bezienswaardigheden die worden bezocht (de Buitenkerk in Kampen werd “smerig en groot” bevonden).  Elke zondag wordt de kerk bezocht en de preek en de besproken bijbelplaatsen beknopt besproken. Bijzonder is ook de verantwoording van de uitgaven die Hoefhamer bijhoudt. Zo kostte het bootreisje 14 gulden, en de totale reis maar liefst 240 gulden en 8 stuivers. Inclusief fooien aan de voerman en de ‘knegt’.

alt

Foto: Diedrik van der Wal