Uitgelicht

‘Het Nederlands is één van de best beschreven talen van de wereld’

Hans Broekhuis werkt op het Meertens Instituut voor het Taalportaal. Binnen dat project wordt alle aanwezige informatie over de Nederlandse en Friese grammatica verzameld en in de toekomst via één ingang op internet beschikbaar gemaakt. Broekhuis is verantwoordelijk voor de syntactische component waarin de zinsbouw van het Nederlands beschreven wordt. Van zijn 7-delige grammatica, de Syntax of Dutch, verschenen dit najaar alvast twee delen.

door Mathilde Jansen

Bij het woord grammatica zullen de meeste lezers denken aan de schoolgrammatica’s die opkwamen in de negentiende eeuw. Toch werden er al veel eerder zogenaamde taalkundige grammatica’s gemaakt: grammatica’s gebaseerd op taalwetenschappelijke kennis. De eerste taalkundige grammatica die we kennen werd zo’n drie eeuwen voor Christus al geschreven door Panini, een Indiase taalwetenschapper die het Sanskrit beschreef als een systeem van regels. Ook de Syntax of Dutch (SoD) is een taalkundige grammatica, waarvan Hans Broekhuis de hoofdauteur is.

Waarom nog een grammatica, we hebben toch al de ANS?
“De Syntax of Dutch bedient een ander publiek dan de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS). Waar de ANS vooral is geschreven voor het grotere publiek, zoals docenten en juristen, is de SoD veel meer bedoeld voor taalkundigen zelf. De SoD is geschreven door generatief taalkundigen, maar vooral ook bedoeld voor andere taalkundigen. Als een psycholinguïst bijvoorbeeld onderzoek wil doen naar de vraag of een passieve zin moeilijker te verwerken is dan een actieve zin, kan hij in dit boek allerlei informatie vinden over die constructie. En het is de bedoeling dat hij dat ook zonder meer kan lezen door zijn taalkundige achtergrond. “

Waarom is Syntax of Dutch (SoD) in het Engels geschreven?
“Het is de bedoeling dat ook niet-Nederlanders het boek kunnen gebruiken. Het Nederlands is sinds de jaren ’70 een heel belangrijke taal voor de generatieve taalwetenschap, vooral ook omdat er altijd veel Nederlandse generatief taalkundigen waren. Veel feiten uit het Nederlands zijn bekend in de internationale literatuur. Al die literatuur hebben we bijeengebracht in SoD op een manier die iedere taalkundige kan begrijpen. Ondertussen is het Nederlands ook wel één van de best beschreven talen van de wereld, naast het Engels natuurlijk. Er zijn relatief weinig omvangrijke grammatica’s van niet-Engelse talen die ook in het Engels beschikbaar zijn.”

Bouwt Syntax of Dutch voort op eerdere grammatica’s?
“De structuur van deze grammatica gaat voor een belangrijk deel terug op die van Paardekooper. De laatste versie van zijn grammatica is uit 1986. Net als de grammatica van Paardekooper is dit werk gecentreerd rondom de vier meest betekenis dragende categorieën in taal: zelfstandig naamwoorden, werkwoorden, voorzetsels en bijvoeglijk naamwoorden. Het is niet zo gek dat mijn werk dezelfde structuur heeft als dat van Paardekooper: Paardekooper is een structuralist, en volgens mij is er maar weinig verschil tussen het structuralisme en de generatieve taalkunde. Het ene vloeide eigenlijk uit het andere voort.”

Beschrijft dit boek alleen het Standaardnederlands?
“Dat is een lastig punt, want wat is het Standaardnederlands? Ik beschouw mezelf als een standaardtaalspreker, maar ik ben geboren in Amsterdam en de meeste auteurs die tot nu toe hebben meegeschreven, komen ook uit Noord-Holland. Maar ik besteed ook wel aandacht aan variatie. Zo zou ik nooit zeggen: Hij zei dat ie wilde het boek lezen. Dat zeg ik niet, maar sommige Vlamingen wel. Dat vermeld ik dan op basis van informatie uit de Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten of andere literatuur.

Waarom hoort het boek op het Meertens Instituut thuis?
“Het Standaardnederlands is één van de variëteiten van het Nederlands. Een variëteit die door sommige mensen wordt gezien als prestigieuzer dan de rest. Of dat terecht is, is nog maar de vraag, maar het is een zeer gedetailleerd beschreven variëteit en dat geeft je wel een referentiepunt. Dat betekent dat je de SoD kunt gebruiken om de beschrijving van andere variëteiten van het Nederlands tegen af te zetten. Dit gebeurt bijvoorbeeld al voor het Fries: aan de Fryske Akademy werkt men aan een eigen syntactische beschrijving, waarbij uitgegaan wordt van de SoD. En ook de Vlamingen zouden dit voorbeeld kunnen volgen. Daar ontwikkelt zich nu een soort eigen standaard, de zogenaamde tussentaal, maar niemand weet eigenlijk precies wat de eigenschappen daarvan zijn.”

Geldt dat ook voor andere talen dan het Nederlands en Vlaams?
“De bedoeling is dat soortgelijke werken als dit ook over andere talen gaan verschijnen, in één boekserie (Comprehensive Grammar Resources uitgegeven door AUP). Er is nu een project begonnen in Hongarije, waar ze ook voor een deel de structuur die ik gebruikt heb overnemen. Men is ook bezig met het Roemeens, het Japans en het Mandarijn Chinees. In het ideale geval worden al die beschrijvingen in de toekomst gekopppeld op internet. Dan kunnen we de zinsstructuren van heel veel talen systematisch gaan vergelijken. Wat dat betreft heeft het Taalportaal een voorbeeldfunctie voor de hele wereld.”

Lees meer over het Taalportaal: Nederlands en Fries in één virtueel taalinstituut (Kennislink)

Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief (december 2012) van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.