Uitgelicht

“Veel mensen zijn religieus zonder dat ze dat beseffen”

Bloed kruipt! Dat is de titel van de oratie van Peter Jan Margry, die hij op 3 april 2014 in Amsterdam uitsprak als hoogleraar Europese etnologie. Margry gebruikt bloed als metafoor voor datgene dat ons als mensen stuurt: "Culturele uitingen lopen als een rode draad door onze samenleving."

door Mathilde Jansen

“Veel van de menselijke gedragingen liggen helemaal niet zo voor de hand, of gaan zelfs tegen de logica in”, stelt Margry. “De reden dat we het toch doen is dat bepaalde gedragingen vaster in onze cultuur liggen dan we denken. Net als hemoglobine, het eiwit dat bloed zijn rode kleur geeft. De metafoor van hemoglobine gebruik ik om te wijzen op de taaiheid van bepaalde culturele praktijken.”

“Zwarte Piet is daar een mooi voorbeeld van. Die is al lang met het culturele patroon van onze Sinterklaasviering verbonden. De overheid denkt het Pietprobleem te kunnen oplossen door dit element simpelweg uit het Sinterklaasfeest te halen. Dan ga je van bovenaf ingrijpen in de cultuur van mensen. De heftigheid van de discussie vorig jaar deed de verhoudingen alleen maar verscherpen.”

Rocamadour

Die culturele praktijken of gedragingen vormen het onderzoeksobject van de etnologie. Zelf beleefde de hoogleraar zijn eerste ‘etnologische sensatie’ op zijn negentiende, toen hij op de bonnefooi door Frankrijk reed: “Toevalligerwijs kwam ik terecht in Rocamadour. Ik kende die hele plaats niet en wist op dat moment niet eens wat een bedevaart was. Ik zag een enorme rots oprijzen met daarboven het heiligdom met de Zwarte Madonna van Rocamadour. Rond dat heiligdom cirkelde een ellenlange trap en ik zag alleen maar oude dametjes die die trap op hun knieën aan het beklimmen waren om daarboven allerlei offers aan dat Mariabeeld te brengen. Dat vond ik onbegrijpelijk en fascinerend.”

“De objecten van zo’n plek – die rots, het heiligdom en de Madonna – krijgen pas betekenis door het handelen van de mensen die die rituelen uitvoeren.” Om die te kunnen interpreteren is het vooral belangrijk om met mensen in gesprek te gaan, legt de onderzoeker uit.

Het veldwerk speelt daarom van oudsher een belangrijke rol in de etnologie. Participerend onderzoek wordt het ook wel genoemd. Margry: “Alleen observeren is niet voldoende. Vaak weten mensen overigens zelf ook niet waarom ze op een bepaalde manier handelen.”

“In het verleden heb ik onderzoek gedaan naar stille tochten, door mee te lopen en achteraf met mensen te praten. Na lang doorvragen blijkt dat mensen ook religieuze – naast bijvoorbeeld politieke – motieven hebben om mee te lopen met zo’n tocht. Het is een soort bezwering van het onheil dat ze zelf zou kunnen overkomen. De stille tocht is een symboolritueel dat tegelijk fungeert als een nationale bezwering van gevaren die de samenleving bedreigen. Vergelijkbaar met wat men noemt de burgerlijke religie in Amerika: men heeft een bepaald geloof in het goddelijke en de voorbestemdheid van de natie, waarbij de vlag en het volkslied een belangrijke rol spelen.”

Culturele erfenis

Het onderzoek van Margry richt zich vooral op de religieuze rituelen in het dagelijks leven. Ook daarop is de bloedmetafoor van toepassing: “Vroeger was er een vrij simpele indeling in ‘bloedgroepen’ in Nederland door de verzuiling. De macht van de kerk is nu natuurlijk enorm teruggelopen, zeker in West-Europa. Dat je op je vingers wordt getikt omdat je niet naar de kerk komt, dat bestaat allang niet meer. De culturele erfenis is wel nog heel nadrukkelijk aanwezig. Onze Europese samenleving staat op de wortels van het christendom. Dat zie je terug in de taal en in de kunst. De betekenis van het christendom zie je tegenwoordig steeds meer naar voren komen als erfgoed.”

“Wat je de laatste tijd wel ziet is dat veel mensen geïnteresseerd zijn in het fenomeen Franciscus, de nieuwe paus. Zijn activiteiten worden breed uitgemeten in de media, omdat hij een bezem haalt door het Vaticaan en de hele armoedegedachte expliciet uitdraagt. Je ziet dus dat het idee van naastenliefde nog latent in de samenleving aanwezig is en door paus Franciscus wordt gestimuleerd. Maar in het dagelijks leven is de kerk natuurlijk erg op de achtergrond geraakt.”

Happinez

Margry is dan ook veel meer geïnteresseerd in moderne vormen van religie, waarbij de definitie heel breed is: “Tegenwoordig is religie  veel meer fluïde geworden. Daarnaast heb je allemaal nieuwe vormen van religiositeit die minder gebonden zijn aan instituties en waar mensen zich makkelijker toe kunnen verhouden.”

“Veel mensen in het geseculariseerde Nederland denken ook dat ze religie niet meer nodig hebben. Je krijgt dan meer spirituele vormen van religiositeit of zingeving die betekenis aan het leven moeten geven dan in het verleden. Mensen staan daar tegenwoordig veel meer voor open.”

Is iedereen dan eigenlijk religieus? Dan hangt ervan af hoever je dat begrip religiositeit oprekt, meent de onderzoeker. “Er zijn veel impliciete vormen van religiositeit. Mensen weten vaak zelf niet wat ze onder religiositeit moeten verstaan. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze de Happinez lezen omdat het zo mooi is vorm gegeven, en niet omdat ze er steun uit kunnen putten. Om hun werkelijke beweegreden bloot te geven, daar voelen mensen zich vaak een beetje ongemakkelijk bij. Voor mij als onderzoeker is het noodzakelijk om te kijken wat de eigenlijke betekenis is van het lezen van de Happinez of bijvoorbeeld het beoefenen van Zen. Bij mij is de definitie van religie superbreed. Vaak doen mensen dingen die een spirituele of religieuze betekenis hebben zonder dat ze dat beseffen, juist ook omdat het begrip ‘religie’ in de regel vereenzelvigd wordt met het instituut kerk.”

Hoewel religiositeit breed wordt opgevat door Margry, wil hij ook weer niet alles onder religie scharen: “Als je bijvoorbeeld ziet hoe mensen op kunnen gaan in sport, dan zijn er zeker parallellen met religie. Toch is dat volgens mij in eerste instantie religie in metaforische zin. De cruciale vraag is of er existentiële aspecten aan die praktijken zitten, waarbij mensen vormen van religiositeit nodig hebben om het dagelijks aan te kunnen. En om de problemen die daarin naar voren komen te kunnen overstijgen, zoals bij onheil of de angst voor de dood. Dan pas kom je in het religieuze domein.”

Copyright afbeeldingen: 1. Nishit Doshi; 2. Flickr, Simon; 3. Mathilde Jansen.

Dit artikel is verschenen in de nieuwsbrief (april 2014) van het Meertens Instituut. Ook interesse in de nieuwsbrief? Klik hier voor meer informatie.