Vraag van mei 2014

Wat voor beer is bedoeld in de uitdrukking De beer is los?

Het antwoord wordt gegeven door Hans Broekhuis en Nicoline van der Sijs.

Roofdier of mannetjesvarken

De beer is los! is onder krantenillustratoren een populaire uitdrukking om een politieke gebeurtenis mee te illustreren, zoals blijkt uit de hierbij afgedrukte cartoons uit 1939, 1949 en 1976. Unaniem veronderstellen de illustratoren dat met beer het bruine, honingetende roofdier is bedoeld. Daarin stemmen zij overeen met het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), dat bovendien een verklaring geeft van de uitdrukking: “De beer is los, t.w. [te weten] de beer die door een berenleider aan een ketting wordt vastgehouden.” De Grote Van Dale daarentegen meent dat de beer in de uitdrukking een mannetjesvarken is, maar doet dit zonder nadere toelichting: “3beer 1. mannetjesvarken: de beer is los, er is lawaai, ruzie.”

Bom, bam, de klokken luien

Wie heeft er nu gelijk, Van Dale of het WNT? Om dat uit te vinden moeten we terug naar de bronnen. Het WNT verwijst naar een rijmpje dat is opgenomen in Van Vlotens Nederlandsche baker- en kinderrijmen uit 1894. Het betreffende couplet maakt deel uit van “Bom, bam, de klokken luien” (een vrolijke potpourri over verval, ouderdom en dood) en luidt in zijn geheel als volgt:

Moeder, moeder! de beer is los;
Hoor dat dier eens brullen!
Snijd hem neus en ooren af,
Dan hebben wij wat te smullen.

Interessant is dat Van Vloten een noot toevoegt waarin hij de beer verklaart als mannetjesvarken. Blijkbaar had het WNT reden om Van Vlotens suggestie niet te volgen, maar helaas wordt deze niet gegeven. Ook Van Vloten motiveert zijn keuze niet, maar wellicht dat de tekst ons verder helpt.

Brullende varkens?

In de tweede regel van het couplet wordt verteld dat de beer brult. Zoeken op het internet levert heel wat brullende bruine beren op, maar bijzonder weinig brullende varkens. Varkens knorren, gillen of gieren. Incidenteel brullen ze wel, zo blijkt uit een artikeltje over het slachten van varkens: “De varkens konden tegen etenstijd geweldig brullen”. En even later: “Direct daarop haalde Pouw het juiste mes uit de leren koker […] en stak op de juiste plaats het mes in de keel van het dier […]. Het geschreeuw en gebrul was opgehouden.”

Gebakken varkensoor

De derde en vierde regel van het couplet zijn een stuk minder ambigu: “Snijd hem neus en ooren af, Dan hebben wij wat te smullen”. Tot op de dag van vandaag staan varkensoren en ‑neuzen op het menu. Hier vindt u bijvoorbeeld een heerlijk recept voor gebakken varkensoor. En de instructie voor het bereiden van varkensneuzen vindt u hier.

De derde en vierde regel wijzen er dus op dat met beer oorspronkelijk een mannetjesvarken was bedoeld: als er al ooit berenneuzen en ‑oren zijn gegeten in de Lage Landen, dan was dat  vóór de 13de eeuw, want in die periode verdween de beer hier definitief. Het rijmpje daarentegen is pas sinds 1850 bekend. Het tweede couplet van “Bom, bam, de klokken luien” lijkt deze conclusie overigens te ondersteunen:

De beer is los (bis);
Hoor dat beest eens brullen!
Bind het maar aan een touwtje vast,
En stop het in de krullen.

Zowel het touwtje als de krullen wijzen eerder naar een varken dan naar een bruine beer: bruine beren werden om begrijpelijke redenen aan een ketting gelegd, zoals uit het WNT-citaat al blijkt, terwijl voor een varken een touw volstaat. En met de krullen zullen houtkrullen bedoeld zijn die in stallen werden en worden gebruikt; zie hier. En zeg je “stal”, dan zeg je “varken” en niet “dansbeer”.

Beer in de keuken

Het rijmpje werd door kinderen gezongen: de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut vermeldt er 33 versies van, eentje met geluid. De oudste dateert uit 1850. Daarin is geen sprake van een moeder, maar van een zekere “Van Os”, een naam die wellicht is ingegeven door rijmdwang: “Van Os, Van Os, / Van Os den beer is los”. Uit sommige varianten blijkt opnieuw dat de beer een varken moet zijn. Zo is er bijvoorbeeld sprake van onze beer, en het dier wordt onder meer gezocht in de keuken; dat zal toch geen bruine beer zijn.

Hiermee lijkt onomstotelijk vast te staan dat met de beer is los oorspronkelijk een mannetjesvarken werd bedoeld. Inmiddels is die oorsprong geheel naar de achtergrond verdwenen en wordt de uitdrukking alleen nog geassocieerd met een bruine beer, zoals blijkt uit de krantenillustraties.

Illustraties te vinden via Delpher.nl en het Geheugen van Nederland.

__________________________________

Ook een vraag voor het Meertens Instituut? Mail de redactie.

Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief (mei 2014) van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.