20 augustus 2014

De ‘sprekende kaart’ over de grens

Sinds de jaren vijftig maken onderzoekers van het Meertens Instituut geluidsopnames waarbij de dialectsprekers vrijuit spreken over uiteenlopende onderwerpen. De dialecten binnen Nederland zijn sinds 2009 te vinden op de website van het Meertens Instituut via de Nederlandse Dialectenbank. De ‘sprekende kaart’ is onderdeel van de Nederlandse Dialectenbank en recent zijn in het buitenland gemaakte opnames toegevoegd aan deze kaart.   

De opnames zijn onderverdeeld in twee categorieën: opnames van binnen en opnames van buiten Europa. Het leeuwendeel van de opnames binnen Europa is uit Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk – het Nederlandse taalgebied. De opnames van buiten Europa, zoals uit Brazilië, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten van Amerika, zijn meestal van Nederlandse emigranten.

De Amerikaanse opnames zijn grotendeels gemaakt tijdens het onderzoek naar het Amerikaans-Nederlands uit de vorige eeuw. De opnames zijn in de jaren '60 onder andere gemaakt door taalkundige Jo Daan. Jo Daan (Dé de Haan uit Het Bureau van J.J. Voskuil) was van 1939 tot haar pensioen in 1975 werkzaam als medewerker en hoofd van de afdeling Dialectologie van het Instituut voor Dialectologie, Volks- en Naamkunde (het tegenwoordige Meertens Instituut). De toegevoegde documentatie bestaat uit transcripties, gegevens over de sprekers en vragenlijsten. Ook dit is digitaal beschikbaar gekomen.

Hoogleraar Nicoline van der Sijs schreef in het Nieuw Letterkundig Magazijn  over het belang van het onderzoek van Jo Daan. Naar voren komt hoe Jo Daan te werk ging bij het opzetten en uitwerken van een nieuwe onderzoekslijn: het onderzoek naar het Amerikaans-Nederlands. Van der Sijs schrijft over de waarde van het verzamelde en beschikbare materiaal het volgende: ‘Nog steeds is slechts een fractie van het Amerikaans-Nederlandse materiaal van Daan geanalyseerd. Inmiddels zijn nieuwe tijden aangebroken met nieuwe onderzoeksmogelijkheden. Nu kunnen onderzoekers op de schouders van Daan gaan staan en met behulp van corpusonderzoek alsnog patronen ontdekken in de gegevens die ze bijna vijftig jaar geleden heeft verzameld.’

Het project is gefinancierd door DANS, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en het Meertens Instituut. In totaal zijn nu meer dan 1250 uur aan geluidmateriaal en meer dan 10.000 scans beschikbaar voor onderzoek. Het materiaal is tevens opgenomen in de Europese infrastructuur CLARIN (Common Language Resources and Technology Infrastructure) en kan zo vergeleken worden met andere bronnen binnen die infrastructuur.