Uitgelicht

Zwarte Piet als kikker? Een heel andere Piet uit 1886

Een bijdrage van oud-medewerker John Helsloot.

Het blijkt niet makkelijk te zijn om een andere Zwarte Piet te verzinnen. De creativiteit richt zich tot nu toe vooral op z’n gezicht: roetvegen, een ongeschminkte of een regenboogpiet, een stroopwafel- of kaaspiet in Gouda, een bloemenpiet in Haarlem. Tijdens de komende intochten zal vast nog wel met andere soorten gezichten worden geëxperimenteerd. Ook wordt gedacht aan een ander type haar en het weglaten van de oorbellen. Maar de rest van z’n pak, z’n kleurige bovenkleding, pofbroek, en maillot, z’n witte kanten kraag en de baret met veer, staat niet ter discussie.

Die ‘oud-Spaanse’ kledij gaat terug op de plaatjes in de tweede druk (1858) van het boekje van Jan Schenkman, Sint Nikolaas en zijn knecht. Zó hoort een Zwarte Piet eruit te zien, vinden nu veel mensen. Toch was dat niet altijd en overal het geval. Tot in de eerste helft van de twintigste eeuw was er ruimte voor enige variatie in z’n uitdossing. Dat is te zien op plaatjes in oude sinterklaasboekjes, zelfs in een latere uitgave (1907) van het boekje van Schenkman, waarin Piet eerder ‘Moorse’ of ‘Oosterse’ kledij draagt, met een fez of tulband op z’n hoofd (zie Frits Booy, Op zoek naar Zwarte Piet (Eindhoven 2008) afbeelding 23-28). Knechten die in het echt optraden deden dat soms na, bijvoorbeeld in Weert omstreeks 1925 [1].

Schoorsteenveger

‘Voor den knecht van Sinterklaas, Speelt de schoorsteenvegersbaas’, dichtte Anton L. de Rop in zijn boekje Bosch-viooltjes (1883), bij een illustratie van een schoorsteenveger met een ‘gard’ op een dak in een sprookjesachtige stad (te vinden via DBNL, blz. 13). Het plaatje is getekend door de Duitser Ludwig von Kramer en door De Rop ongetwijfeld in tweede instantie met de knecht van Sinterklaas in verband gebracht.

In Weert in circa 1915 [2] waren begeleiders van Sinterklaas te zien die, misschien hierdoor geïnspireerd, wel op schoorsteenvegers leken. Zij waren overigens in gezelschap van andere dienaren met een hoge hoed en geklede jas, en eveneens zwartgemaakte gezichten

De voorstelling van Zwarte Piet als schoorsteenveger is niet aangeslagen, zelfs niet in Weert.

Knecht van Sint-Nicolaas

In het hoofdstuk ‘Sint-Nicolaasavond’ in het boekje Proza en Poëzie (1879) van J.J.A. Goeverneur komt een figuur voor die gebaseerd is op ‘Knecht Ruprecht’ uit de Duitse traditie (met dank aan Nico Boerma) (Zie de website van DBNL).

Vermoedelijk is de tekst een bewerking van een Duits origineel, waaruit ook het plaatje zal zijn overgenomen. De ‘knecht van Sint-Nicolaas’ wordt weliswaar een ‘zwarte gedaante’ genoemd, maar heeft daar toch weinig van weg. Hij ‘had eene witte schapevacht over de schouders hangen en een grooten zwarten hoed op het hoofd. Deze hoed bedekte het geheele voorhoofd en ’t halve gezicht, waarvan dus maar weinig te zien was. Op den rug hing een groote, grauwe zak, waarin het voortdurend rammelde. In de rechterhand hield de gedaante een ontzettend groote roe.’ Navolging heeft deze voorstelling van de knecht voor zover ik weet in Nederland niet gevonden.

Verder lijkt een totaal andere voorstelling van de knecht niet te zijn bedacht. Daarvoor was het beeld zoals gevormd in het boekje van Schenkman blijkbaar te zeer richtinggevend.

Een heel andere knecht

Des te groter was m’n verbazing toen ik van de historicus Ignaz Matthey een afbeelding kreeg van precies zo’n heel andere knecht. Matthey verzamelt negentiende- en twintigste-eeuwse populaire bladmuziek, vanuit een interesse vooral in de illustraties op de omslagen, en had dit blad zo’n vijfentwintig jaar geleden op een veiling in Hilversum gekocht. Het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag bezit ook een exemplaar. In publicaties over Zwarte Piet ben ik deze voorstelling nog niet tegengekomen. 

De illustratie (detail in het kader rechtsboven) staat op het titelblad van twee bladzijden muziek voor piano, St. Nicolas, Valse pour Piano, uitgegeven door piano- en muziekhandel F.J. Deiërkauf in Utrecht. Als componist wordt ‘St. Nicolas’ vermeld, waarschijnlijk omdat de componist anoniem wilde blijven of omdat de muziek was overgenomen uit een ander, misschien buitenlands, werk.

Ignaz Matthey vond advertenties in het Nieuws van den Dag van eind november 1886 waarin Deierkauf aankondigt dat vanaf dat moment bij hem een St. Nicolaas Wals te koop is voor 35 cent. [3] 

Op het hierboven getoonde blad staat de titel echter in het Frans en is de prijs bovendien 65 cent. Misschien vond Deierkauf bij nader inzien de Franse titel en de prijsstelling te hoog gegrepen. Of de ‘Valse’ is eerder verschenen en daarna met een Nederlandse titel in prijs verlaagd. In de jaargangen 1885-1881 van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad zag ik eind november echter geen advertentie voor de Valse, overigens ook niet in jaargang 1886. Ik veronderstel dat de Valse toch in 1886 is uitgebracht.

Griezelig waterwezen

De litho zal zijn gemaakt door P.W. van de Weijer Jr. (1856-1923); zijn vader met dezelfde naam overleed in 1880. Niet verrassend is dat ook deze begeleider van Sinterklaas de ondeugende kinderen in de zak stopt, zij het in een soort schoudertas. Maar verder? Wat stelt deze figuur voor?

Zou het kunnen dat Van de Weijer hier varieerde op het idee dat de knecht uit het boekje van Schenkman een ‘nikker’ heette te zijn? In de zin van een man met donkere huidskleur komt ‘nikker’ sinds 1828 in het Nederlands voor (Nicoline van der Sijs, Chronologisch Woordenboek). Woordenboeken uit de negentiende eeuw, bijvoorbeeld dat van P. Weiland (uitgave van 1859) geven voor ‘nikker’ een andere, veel oudere betekenis: ‘Een verdichte [verzonnen] watergeest, of waterspook van eene wanstaltige gedaante, met welke schim men kinderen wel bang maakt. Hij zoude zich in poelen, stroomen en zeeën ophouden, en de zwemmende personen, bij de voeten, onder water halen’. Aan zo’n griezelige waterwezen doet deze figuur wel enigszins denken. Dat hij een echte zwarte man moet voorstellen, lijkt niet de bedoeling. Hij heeft eerder iets van een kikker.

Kinderschrik

Op kaart 19 van de Nederlandse Volkskunde-Atlas, over de ‘Watergeest en Waterschrik’ komen inderdaad als benamingen daarvan zowel ‘nekker’ of ‘nokker’ als ‘kikker’ voor. Als een ‘kinderschrik’ paste deze figuur in het toenmalige beeld van de knecht van Sinterklaas. Dat de associatie met de duivel ook niet ver was – ‘In het gemeene leven benoemt men de duivel met dezen naam: de zwarte nikker’ (Weiland); zie ook de namen op de kaart van de volkskunde-atlas – versterkte dat alleen maar. Of wilde Van de Weijer rechttoe-rechtaan een duivel tekenen? [4] Dat is toch niet de eerste gedachte die zich opdringt. Het was in ieder geval oppassen geblazen met zo’n figuur, zoals zijn boosaardige gezichtsuitdrukking onderstreept.

Kritiek op beeldvorming?

Als manier om de aandacht te vestigen op de uitgave van de St. Nicolaas Wals was zo’n ongewoon plaatje waarschijnlijk commercieel heel geschikt. Misschien wilde Van de Weijer – steendrukkerij Van de Weijer was een katholiek bedrijf – bovendien een eigen inbreng vanuit katholieke hoek geven aan het beeld van de knechtfiguur: ‘je kunt “nikker” ook anders opvatten’. Eind negentiende eeuw werd het sinterklaasfeest, bedoeld als een nationaal, arm en rijk verenigend feest, vooral gepropageerd door protestants-liberale elites. Het is niet waarschijnlijk dat deze wonderlijke knecht geïnspireerd is op een figuur in de ‘maskerade’, de carnavaleske gekostumeerde groepjes waarin Utrechtse studenten jaarlijks op 5 december door de stad trokken. De knechten van St. Nicolaas worden in krantenberichten steevast ‘zwart’ genoemd en een enkele keer (1881) expliciet als ‘een gekostumeerde neger’, geheel in lijn met de voorstelling in Schenkmans boekje. Dat Van de Weijer met zijn ‘nikker’ kritiek op de beeldvorming van zwarte mensen in de meer gangbare knechtfiguur zou willen geven, lijkt me niet aannemelijk, maar het valt niet uit te sluiten.

Deze heel andere voorstelling van de knecht van Sinterklaas heeft voorzover ik weet geen weerklank gevonden. Daarvoor viel die blijkbaar buiten de bandbreedte van de zich ontwikkelende traditie. Aan originaliteit en creativiteit worden dus grenzen gesteld: iets om vandaag de dag rekening mee te houden ­– maar niet noodzakelijk om in te berusten.

Naschrift

Op de kleine tentoonstelling over Zwarte Piet in het Rijksmuseum (12 november 2014 – 6 januari 2015) is een ‘Sint Nicolaasspel’ uit c. 1890 te zien [5] (klik op de afbeelding voor een grotere versie).  De Amsterdamse lithograaf Amand heeft daarop naast de zwarte en een witte (vak 6), knecht in de trant van Schenkman enkele andere kinderbestraffers afgebeeld. Hij citeert hier visueel elders bedachte voorstellingen, zoals, in vak 58, de figuur die Van de Weijer in Utrecht tekende en, in vak 52, een witte knecht in zeventiende-eeuwse kledij, afkomstig van een reclameplaat van de Groningse lithograaf W. de Boois (eerder gepubliceerd door Frits Booy in zijn ‘Een grote verzameling Sint Nicolaasrealia. Sinterklaas op prent en muziek’, Traditie 3:4 (1997) blz. 4-10, afbeelding op blz. 9). Let ook op de witte bebaarde oude man met roe rechtsonder. Een ‘boesjeude’? Zie het artikel van Ewoud Sanders in NRC Handelsblad. 

______________________________________________________________

Voetnoten: 

[1] http://archief.erfgoedhuisweert.nl, zoeken -> archieven -> beeldbank, identificatienummer A3345.

[2] zie Eugenie Boer en John Helsloot, Het Sinterklaas boek (Zwolle 2009) blz. 200 of http://archief.erfgoedhuisweert.nl, zoeken -> archieven -> beeldbank, identificatienummer 5100).

[3] afbeelding Het Nieuws van den Dag 25 november 1886. Delpher, Koninklijke Bibliotheek.

[4] In een land als Oostenrijk komen St. Nicolaas en de duivel samen voor. In Nederland was dat echter in ieder geval na de Reformatie niet het geval (zie het artikel van Eugenie Boer in het dossier Zwarte Piet, blz. 4 en Frits Booy, Het verhaal van Zwarte Piet. Geschiedenis en betekenis (Utrecht 2014) blz. 5). De mogelijke gedachte dat Zwarte Piet, via het woord ‘nikker’, is onstaan vanuit het beeld van de duivel is daarom niet aannemelijk. 

[5] Sint Nicolaasspel, Kleurenlitho, druk Amand, Amsterdam, uitgever onbekend, ca. 1890

___________________________

Artikel verschenen in de digitale nieuwsbrief van het Meertens Instituut, november 2014. Ook abonnee worden? Klik hier.

Zie voor meer informatie het Dossier Zwarte Piet van het Meertens Instituut en de Veelgestelde Vragen over Sint en Piet.