Brieven aan de Toekomst

In 1998 werden Nederlanders door middel van de landelijke campagne Brieven aan de Toekomst opgeroepen een dag uit hun leven te beschrijven. Deze dag was: 15 mei 1998. Het initiatief hiertoe werd genomen door drie grote instellingen die zich met Nederlandse cultuur bezighouden: het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (Utrecht), het Nederlands Openluchtmuseum (Arnhem) en het Meertens Instituut (Amsterdam). Doel van dit brievenproject was de opbouw van een groot nationaal archief van dagbeschrijvingen van zoveel mogelijk verschillende Nederlanders. Wetenschappers van de toekomst kunnen dit archief later raadplegen om inzicht te krijgen in het dagelijks leven van mensen aan het eind van dit millenium.

Ruim 52.000 brieven zijn naar aanleiding van deze campagne binnengekomen. De verzameling is op het Meertens Instituut gearchiveerd en opgeborgen in zuurvrije enveloppen en dozen. Het beheert en bewaart daarmee een unieke collectie egodocumenten. Toekomstige onderzoekers die onderzoek willen doen naar eetgewoonten, kleedgedrag, feesten, rituelen, lief en leed, relaties (familie, vrienden, collega's), religie, sexualiteit, of ouderdom, zoals dat beleefd werd aan het eind van dit millennium, vinden op het Meertens Instituut een prachtig archief met contemporain en persoonlijk bronnenmateriaal over deze periode. Voor het brede publiek is er een selectie uit de brieven gemaakt, op basis waarvan een boek en tentoonstelling werden samengesteld.

Het idee om zo'n archief aan te leggen was niet geheel nieuw. In Scandinavië bestonden soortgelijke projecten. In 1991 werden de Zweden opgeroepen een dagbeschrijving te maken van 14 mei. Dit leverde ongeveer 10.000 brieven op. Een jaar later stroomden in Denemarken naar aanleiding van een soortgelijke oproep 55.000 brieven binnen. Met dit als voorbeeld kon voor het Nederlandse project Brieven in de Toekomst een goede prognose worden gemaakt, zowel wat de hoeveelheid binnengekomen brieven betreft als de tijdsinvestering. Ook op het gebied van de bescherming van privacy bood het Scandinavische voorbeeld veel goede adviezen.

Brieven

De brieven aan de toekomst zijn op verschillende manieren en verschillende vormen binnengekomen. In sierlijke danwel onleesbare handschriften, getypt, per e-mail, op cassettebandjes opgenomen, op diskettes opgeslagen, of in mooie tekeningen vormgegeven. Schoolklassen hebben vaak gezamenlijk iets gemaakt. Ook voorwerpjes waarvan men dacht dat deze in het volgende millenium misschien verdwenen zouden kunnen zijn, zoals een gum of een tandenborstel, werden meegestuurd. Behalve foto's en kassabonnen werden ook zelfgemaakte dingetjes zoals tekeningen en borduursels aan de toekomst toevertrouwd.

Er is geschreven over alledaagse dingen: wat er gegeten werd, wat men aan kleding droeg, hoe warm het was, wat men met vrienden ondernam, of wat er die dag op het schoolplein gebeurde. Ook persoonlijke emotionele gebeurtenissen zijn beschreven, waarbij festiviteiten zoals een bruiloft, een geboorte, een verjaardag in schril contrast staan met een begrafenis, een incestervaring, een vervelende herinnering of een gevoel van eenzaamheid.

De briefschrijvers zijn tussen de 8 en 98 jaar, en afkomstig uit alle lagen van de bevolking. De meeste ervan komen uit de leeftijdscategorie 45-75 jaar. Afzenders zijn onder meer scholieren, bejaarden, huisvrouwen, huismannen, een asielzoeker, een taxichauffeur, een monnik, een prostituee, een zakenman, een gevangene, een huisarts, een boer en studenten. Ook uit het buitenland afkomstige landgenoten hebben gereageerd, evenals ongeveer vierhonderd Nederlanders die buiten Nederland wonen.

Boek

Uit de eerste drieduizend gelezen en gedocumenteerde brieven is een selectie gemaakt voor het boek Brieven aan de Toekomst. Tweeënzestig leuke, verdrietige en meest opmerkelijke brieven zijn uiteindelijk hiervoor uitgekozen.

Ad de Jong en Carla Wijers (redactie), met medewerking van Albert van der Zeijden
Brieven aan de Toekomst, Het Spectrum Utrecht 1999. 243 blz. ISBN 90 2746706 4