Vraag van mei 2016: Rijke stinkerd

Een lezeres van de nieuwsbrief vraagt het volgende: “Laatst vertelde een gids in een kerk dat de uitdrukking rijke stinkerd afkomstig is van de middeleeuwse gewoonte om mensen in de kerk te begraven. Klopt dat?”

Het antwoord wordt gegeven door Nicoline van der Sijs.

Rijke stinkerds

Voor de intrigerende uitdrukking rijke stinkerd zijn twee verklaringen in omloop, die allebei uitgaan van een letterlijke betekenis. De meest gehoorde verklaring is inderdaad die welke de vragenstelster vermeldt: in de middeleeuwen zouden rijke mensen in de kerk zijn begraven en arme daarbuiten, en vanwege de graflucht in de kerk zou men de aldaar begraven mensen rijke stinkerds hebben genoemd.

Er zijn een aantal feitelijke problemen met deze verklaring. Ten eerste is in de middeleeuwen geen spoor van de uitdrukking rijke stinkerd te vinden. Ten tweede werden helemaal niet alleen rijke mensen in de kerk begraven. Iedereen kreeg daar aanvankelijk een plaatsje, behalve zelfmoordenaars en ongedoopte kinderen. Wel waren de plaatsen vlak bij het altaar het duurst: die plaatsen waren het meest in trek omdat men veronderstelde dat de heiligheid van het altaar afstraalde op de overledenen. Tot slot is het erg twijfelachtig of de ontbindende lijken in de kerk te ruiken waren, ze lagen immers begraven onder een laag aarde en een stenen vloer. Op kerkhoven is nooit een onaangename geur te ruiken, waarom zou dat in kerken wel het geval zijn? Dat rijke stinkerd verwijst naar de plaats van begraven, is hiermee wel definitief ontzenuwd.

Slechte persoonlijke hygiëne

De tweede veelgehoorde verklaring is dat rijke stinkerd verwijst naar de slechte persoonlijke hygiëne van mensen uit de 17de en 18de eeuw: er waren geen douches of shampoo, rijke mensen droegen in de 18de eeuw een pruik en wasten hun haren niet, en daarom zou de lichaamsstank niet te harden zijn geweest. In deze tijd zouden rijke mensen het zich hebben kunnen permitteren om de stank in een wolk van parfum te verbergen, en daarom werden ze rijke stinkerds genoemd. Ook deze verklaring houdt geen stand, want parfum diende dan juist om de stank te verdrijven. Het is bovendien de vraag of in deze tijd lichaamsgeur al als sociaal distinctief werd aangevoeld. Bovenal: de uitdrukking rijke stinkerd is in deze periode nooit aangetroffen.

Scheldwoord

Hoe oud is de uitdrukking eigenlijk, en waar komt hij vandaan? Stinkerd begint zijn carrière als persoonsaanduiding in de rechtspraak. In de tweede helft van de 19de eeuw melden kranten regelmatig over personen die aangifte deden wegens belediging, nadat iemand hen het scheldwoord stinkerd had toegevoegd. Zo verdeelde het kantongerecht Noordwijk in 1860 “1 persoon wegens het uiten van het scheldwoord stinkert, zonder daartoe uitgetergd te zijn, tot f 0.50 boete, verhaalbaar bij lijfsdwang.” In 1879 werd een vrouw uit Nijkerk veroordeeld omdat ze iemand had uitgescholden voor “oude smeerlap en oude stinkert”. In de Arnhemsche Courant van 16 november 1882 wordt gemeld dat de burgemeester proces-verbaal opmaakte tegen een ontevreden burger die hem “leelijke stinkerd” had genoemd. Volgens de advocaat van de burger was er echter geen sprake van belediging: leelijk is volgens hem een “subjective opvatting” en stinkerd eveneens. “Pleiter zal het bv. zeggen tegen iemand die sterk naar Ilang-Ilang of Jockey-club ruikt, terwijl anderen die lucht heerlijk vinden.”

Geuzennaam

Beledigingen als oude, gemene, verrekte, vuile, smerige stinkerd halen in het begin van de 20ste eeuw veelvuldig de krant. Eind 19de eeuw is voor het eerst sprake van rijke stinkerds, en ook dat is geen compliment. Maar langzamerhand krijgt rijke stinkerd de meer neutrale betekenis van ‘rijkaard’. Zo laat de boef Super zich tegen zijn kompaan Hieper in een Bommelstrip van Marten Toonder uit 1966 ontvallen: “Er wonen hier in de buurt genoeg rijke stinkerds om ons allemaal een onbezorgde oude dag te bezorgen.” De volgende stap is dat rijke stinkerd een geuzennaam wordt. Dat blijkt wel als in 1978 een lief, hip, Zeeuws boerinnetje van 46 jaar een advertentie plaatst voor een “rijke stinkerd voor vakantie”. Stinkerd wordt niet meer als scheldwoord gebezigd en rechtszaken over deze term zijn dan allang verleden tijd.

Versterkend bijwoord

Maar waarom zijn het nu rijke stínkerds? Dat er gekozen is voor stinkerd zal beïnvloed zijn doordat het bijvoeglijk naamwoord stinkend al sinds de 18de eeuw als versterkend bijwoord wordt gebruikt: zo schreef de bekende auteur Justus van Effen in 1734 over een man die stinkend veul van een vrouw hield. In 1782 is sprake van een stad “stinkent vol volk”, en in 1908 schrijft een krant over “de Joden in Rusland, die zo ‘stinkend’ rijk waren”. Uit het gebruik van de aanhalingstekens blijkt dat de uitdrukking toen jong was of gezien werd als spreektaal. Vanaf 1951 is ook stinkend jaloers in zwang.

Het versterkende stinkend is niet beperkt tot het Nederlands: Engelsen spreken van stinking drunk enstinking rich, en Duitsers van stinkreich of stinkend reich. Of de talen elkaar hebben beïnvloed, of dat er sprake is van een identieke, onafhankelijk ontwikkeling, is onduidelijk.

Stinkend is dus van bijvoeglijk naamwoord met een letterlijke betekenis veranderd in een bijwoord met positief-versterkende betekenis. De laatste stap in de ontwikkeling is dat dit bijwoord opnieuw als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt, met behoud van de positief-versterkende betekenis. Zijn stinkende best doen, zeggen moderne managers vanaf 1974. Inmiddels is de relatie tussen stinkend of stinkerd en ‘vies ruiken’ volledig uit zicht geraakt, terwijl een relatie met middeleeuwse begrafenisrituelen nooit heeft bestaan.

__________________________________________________________________

Dit artikel is verschenen in de nieuwsbrief (mei 2016) van het Meertens Instituut. Heeft u een vraag voor het instituut, stuur dan een mail aan de redactie. Ook interesse in de nieuwsbrief? Klik hier voor meer informatie.

Advertentie in kader via Delpher.nl.

Foto boven in tekst via het Rijksmuseum (Mannen die pruiken passen, Jacob Smies, 1800 – 1805)

Foto onder in tekst via Flickr.com (Marco Facci, Projekt52-wertvoll / CC BY-NC-ND 2.0)