De keuze van Theo Meder

Het Meertens Instituut bezit ruim 80.000 boeken, 4.000 tijdschrifttitels, ruim 50 digitale collecties, duizenden uren aan geluidsmateriaal en ongeveer 500 archieven. Samen vormen zij een unieke bron van informatie over Nederlandse taal en cultuur. Medewerkers van het Meertens Instituut kiezen in deze rubriek een favoriet collectiestuk en lichten het belang van dit stuk toe.

Aan het woord is Theo Meder, senior volksverhaalonderzoeker aan het Meertens Instituut. De keuze van de volksverhaalonderzoeker valt natuurlijk op een verhaal…

Kort na middernacht op donderdag 22 juni 1911 werd er op de deur gebonsd van huisarts Cor Bakker in Broek in Waterland. Of de dokter mee wilde komen naar Zuiderwoude, want vrouw Lof lag op het punt van bevallen. De dokter kleedde zich aan, greep zijn spullen en liet zich door de man naar Zuiderwoude roeien. De aanstaande vader, veehouder Jan Lof, liet de dokter binnen. Boer Lof was 55 jaar, zijn tweede vrouw Aaltje was 36 en ze moest bevallen van haar eerste kind. De dokter stelde vast dat de ontsluiting nog niet ver genoeg gevorderd was, maar het had natuurlijk geen zin om zich weer het hele eind te laten terug roeien. Dokter Bakker kreeg een bed toegewezen waarin hij zo lang kon rusten.

Links: dokter Cornelis Bakker (1863-1933) uit Broek in Waterland. Rechts: veehouder Jan Lof (1856-1939) uit Zuiderwoude.

Paranormale zaken

De volgende ochtend was er nog altijd sprake van weeën, maar nog was er te weinig ontsluiting. Het zou uiteindelijk tot zaterdagavond zes uur duren voordat Jan Lof junior werd geboren. En al die tijd verbleef de dokter op de boerderij. Zoals wel vaker besloot hij boer Lof te interviewen, want de dokter verzamelde volksverhalen voor zijn vriend Gerrit Boekenoogen uit Leiden. De boer vertelde twaalf sagen, twee sprookjes, vijf moppen en een persoonlijk verhaal, en de dokter maakte aantekeningen in een klein boekje. Na een paar bovennatuurlijke vertellingen zegt Jan Lof eigenlijk niet te geloven in die paranormale zaken. Toch is er één ding, dat hij nooit goed heeft weten thuis te brengen. En dan begint hij een verhaal in de ik-vorm te vertellen, dat als volgt geparafraseerd kan worden:

Ik lag 's ochtends op bed, en ik was wakker. Plotseling scheen er een fel licht in de kamer, alhoewel niemand het licht had aangedaan. Ik hoorde voetstappen naderen, maar ik lag als verlamd in bed en kon niets zien. Bij mijn voeten voelde ik iets op mijn benen springen, dat naar boven kroop en op mijn borst ging zitten. Ik kreeg het stikbenauwd en kon me niet bewegen. Toch besloot ik al mijn moed te verzamelen en toe te grijpen – ik vermoedde dat het een kat was. Dus met alle kracht die ik in me had greep ik naar het wezen dat op mijn borst zat, maar… ik greep in het luchtledige. Even later kroop het wezen weer naar beneden, ik hoorde het van het bed op de vloer springen, waarna de voetstappen verdwenen. Toen dimde ook het felle licht. Alles was weer normaal: ik kon me weer bewegen en ik kon weer ademhalen. Angstig wilde ik de dekens over me heentrekken, maar vreemd… die lagen opgerold aan mijn voeten.

En dit is me niet één keer, maar meerdere malen overkomen. Ze zeggen wel dat het de nachtmerrie geweest is. Ik kan dat nauwelijks geloven, maar zoiets moet het toch geweest zijn.

Zo'n unieke historische optekening heb ik in het Nederlands nog maar één keer aangetroffen. Het opvallende is dat dit type verhaal over de hele wereld terug te vinden is, in alle culturen. Er zijn zelfs schilderijen en tekeningen over gemaakt (zie afbeelding in kader, 'De Nachtmerrie' uit 1781 van John Henry Fuseli (1741-1826))

De nachtmerrie

In het Nederlands wordt het fenomeen de nachtmerrie genoemd, in het Duits de Drückgeist en in het Engels de Old Hag (ouwe heks). In de middeleeuwen was het fenomeen ongetwijfeld geïdentificeerd geweest als de duivel, of meer in het bijzonder de incubus of succubus (mannelijke en vrouwelijke seksduivel). Het is sterk afhankelijk van de cultuur waarin men opgroeit, welke naam men aan de ongenode bezoeker geeft. In de huidige tijd zou een gelover in buitenaardse wezens kunnen denken dat het een alien visitation is geweest. Tot de kern van het verhaal behoort het beeld dat er een wezen op iemand zit en dat deze persoon verlamd is en niet kan ademhalen. Het visioen gaat vaak gepaard met lichtverschijnselen en geluiden.

Sleep paralysis

Nog niet zo lang geleden is men er in de medische wetenschap achter gekomen wat er aan de hand is. Het fenomeen staat nu bekend als sleep paralysis, slaapverlamming. Normaal gesproken doorloopt men in de slaap een aantal cycli van diepe en oppervlakkige slaap. Tijdens de oppervlakkige slaap droomt men; dit heet wel de REM-slaap vanwege de rapid eye movement. In de REM-slaap zijn de spieren verlamd, want anders zou men in bed alle bewegingen gaan nadoen die men droomt.

Bij sleep paralysis treedt er een verstoring op: de patiënt wordt wakker tijdens de REM-slaap. Tijdens de waaktoestand doet zich dan een stereotype droom voor zoals hierboven beschreven. Het fenomeen wordt door patiënten als gruwelijk realistisch ervaren en sommigen houden er een waar post-traumatisch stress-syndroom aan over. Het fenomeen is op zichzelf niet gevaarlijk, en duurt niet langer dan een paar minuten.

Borgman

Als ik dit verhaal vertel tijdens een lezing of tijdens college dan komt het regelmatig voor dat iemand in het publiek dit echt zelf heeft meegemaakt, of iemand kent die dit heeft meegemaakt. Men kan zich indenken dat zulke ervaringen vroeger het geloof in demonen enorm versterkt heeft. Filmmaker Alex van Warmerdam heeft onlangs in de film Borgman (2013) het traditionele beeld van de nachtmerrie nieuw leven ingeblazen. Wie het volksverhaalfenomeen niet kent, zal van de film niet al te veel begrijpen.

Scene uit Borgman (2013) van Alex van Warmerdam

Zie voor de oorspronkelijke optekening van dokter Bakker de Nederlandse Volksverhalenbank