4 december 2017

Zweedse subsidie voor onderzoek naar complexe werkwoordconstructies in het Germaans

Begin november heeft de Zweedse Vetenskapsrådet (Wetenschapsraad) een subsidieaanvraag van Nicoline van der Sijs (Meertens Instituut/Radboud Universiteit), Evie Coussé (Universiteit van Göteborg) en Gerlof Bouma (Språkbanken Göteborg) gehonoreerd met 6 miljoen Zweedse kronen. Met dit bedrag wil de onderzoeksgroep het ontstaan van complexe werkwoordconstructies in een aantal Germaanse talen onderzoeken, met name Nederlands, Engels, Duits en Zweeds. 

De honoreringspercentages van de Vetenskapsrådet zijn vergelijkbaar met die van NWO: voor deze ronde werd 12 procent van de aanvragen gehonoreerd. Des te specialer is het dat de Zweedse instelling een onderzoek bekostigt van drie onderzoekers die afkomstig zijn uit de Lage Landen, al zijn twee van hen verbonden aan de Universiteit van Göteborg. Dit is een mooi teken van de internationalisering van de wetenschap.

Onderzoek naar het ontstaan van complexe werkwoordconstructies
Complexe werkwoordconstructies of lange werkwoordclusters bevatten twee of meer hulpwerkwoorden, zoals in:
 
Ik moet kunnen komen.
I must be able to come.
Ich muss kommen können.
Jag måste kunna komma.
of:
Ik heb/ben kunnen komen.
I have been able to come.
Ich habe kommen können.
Jag har kunnat komma/kommit.
 

Alle Germaanse talen kennen dergelijke complexe werkwoordconstructies, maar de periode van ontstaan en de voorwaarden verschillen per taal, waardoor er tussen de talen allerlei variatie bestaat. Het doel van het onderzoek is te achterhalen welke oorzaken en mechanismen hebben geleid tot het ontstaan van de complexe werkwoordconstructies en hoe de verschillen zijn te verklaren.
 
Voor het onderzoek maken de onderzoekers gebruik van historische grammatica’s en bestaande historische corpora, maar daarnaast zullen zij binnen het project een nieuw corpus samenstellen, dat vergelijkend onderzoek van de Germaanse talen mogelijk maakt, namelijk een meertalig parallel corpus van historische en moderne bijbelvertalingen. Via een dergelijk parallel bijbelcorpus komen veranderingen binnen en tussen de verschillende talen aan het licht: de bijbel is immers in alle talen vertaald en er zijn in de loop van de tijd telkens nieuwe vertalingen van gemaakt.
 
Het project is verdeeld in drie werkpakketten. Nicoline van der Sijs is verantwoordelijk voor werkpakket 1: de samenstelling van het meertalige parallelle bijbelcorpus. Hiervoor zal o.a. crowdsourcing worden ingezet. Gerlof Bouma, werkzaam bij de Språkbanken in Göteborg, is verantwoordelijk voor werkpakket 2: de automatische taalkundige verrijking van de historische corpora en het ontwikkelen van een zoekinterface. De corpora worden in open access beschikbaar gesteld. Evie Coussé, verbonden aan het Talendepartement van de Universiteit van Göteborg, is tenslotte binnen werkpakket 3 verantwoordelijk voor de taalkundige analyse. Daarvoor zal ze onder andere een omvangrijke database samenstellen van complexe werkwoordconstructies in verschillende historische fasen van de Germaanse talen.
 
Het project zal, naast wetenschappelijke artikelen, diverse resultaten opleveren waarvan ook andere onderzoekers gebruik kunnen maken, zoals:
– een meertalig parallel bijbelcorpus dat taalkundig is verrijkt;
– een infrastructuur waarin onderzoekers eenvoudig nieuwe bijbelvertalingen kunnen toevoegen, bijvoorbeeld van het Fries, Gronings, Afrikaans en andere Germaanse talen;
– generieke tools voor automatische data-extractie en annotatie van historische corpora;
– een database van geattesteerde complexe werkwoordconstructies in de verschillende periodes van de Germaanse talen.
Foto: Flickr.com, Sandra Fouconnier – Variatie (CC BY 2.0)