Talen en Culturen in de Utrechtse wijken Lombok en Transvaal (TCULT) was een Interdisciplinair onderzoek gericht op de eigenschappen en de dynamiek van taal en cultuur in een multi-etnische omgeving, de Utrechtse wijken Lombok en Transvaal. Het werd gefinancierd door het NWO en liep van 1998-2002. Het is ontstaan uit de samenwerking tussen het Meertens Instituut en de universiteiten van Leiden (RUL), Amsterdam (UvA), Utrecht (UU) en Tilburg (KUB). Oorspronkelijk was het TCULT- onderzoeksprogramma een taalkundig project waaraan in een later stadium een culturele dimensie is toegevoegd.
De originele audiocollectie bestaat uit 162 geluidsbanden. Deze zijn overgezet op cd en gedigitaliseerd.
Audiocollecties
Het Meertens Instituut beschikt over duizenden uren aan geluidsmateriaal. De Nederlandse Dialectenbank (meer dan 1000 uur vrijgesproken dialect) is online beschikbaar. De overige audiocollecties (meer dan 5000 uur) zijn gedigitaliseerd en komen in de toekomst ook deels online beschikbaar. Het overzicht van deze collecties is hier te vinden. Voor meer informatie over de audiocollecties terecht bij Douwe Zeldenrust. Meer informatie over audiodigitalisering is hier te vinden.
De audiocollectie bestaat uit 11 opnamen van Prof. G.H. Jansen ten behoeve van zijn boek 'De Straat' over de Kovelaarstraat in Utrecht en 17 opnamen uit de provincie Utrecht o.l.v. dr. Bert Schouten van het Fonologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. Deze laatste opnames zijn in 1985 ontvangen door het Meertens Instituut.
Honderd jaar geleden werd de beroemde Nederlandse architect Willem Marinus Dudok directeur Publieke Werken in Hilversum. In die functie ontwierp hij verschillende sociale woningbouwprojecten. Centraal in Dudoks filosofie stond de wijkgedachte: een wijk was voor hem een duidelijk afgerond en afgescheiden deel van een stad. Maar werd dit ook zo door de bewoners ervaren? Stimuleerde zijn manier van bouwen een buurtleven?
Op deze en andere vragen heeft het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed antwoord proberen te krijgen. In 1996 stuurde zijn een vragenlijst aan bewoners van een door Dudok ontworpen huis. Daarin werd bijvoorbeeld gevraagd met hoeveel mensen op een kamer werd geslapen, hoe er werd gekookt en wat in het huis stond aan meubilair. In totaal meer dan 50 vragen per vragenlijst. In aansluiting op die vragenlijst zijn ook interviews gehouden met bewoners.
Opnamen met interviews, vragenlijst en vertaalzinnen, van mensen uit Winterswijk.
Deze audiocollectie bestaat uit een dialectopname gemaakt door dhr. S. Tol, een van de proefpersonen van Etske Ooijevaar. De opname bevat gesprekken met zijn moeder en tante in Waterlands/Volendams dialect.
De afdelingen Dialectologie en Volkskunde hebben (ca. 5000) opnamen gemaakt van o.m. dialectsprekers en verhalenvertellers in Nederland en Vlaanderen; de vrije gesprekken.
Bij de opnames werden door onderzoekers als projectdocumentatie stamboeken bijgehouden. Deze bevatten aantekeningen van de veldwerkers betreffende de opname (kwaliteit, lengte, gespreksonderwerpen) en persoonlijke gegevens van de sprekers.
De data wordt aangeboden via de Nederlandse Dialectenbank: http://www.meertens.knaw.nl/ndb.
Deze audiocollectie bevat een verzameling aan volkskunde gerelateerde opnamen, waaronder diverse opnamen over maaien gemaakt door Voskuil voor zijn onderzoek naar de zeis en de dorsvlegel. Veel opnames vallen in de categorie 'vrije gesprekken' en het is waarschijnlijk dat er enige overlap bestaat tussen de collectie vrije gesprekken van het Meertens Instituut (archief nr. 2010) en deze collectie. Daarnaast bestaat de collectie o.m. uit diverse sprookjes, opnames voor de SagenJager en andere aan volkskunde gerelateerde opnamen van Theo Meder.
Frans Foppe (1946 – 2001) was 'vertelkunstenaar'. Hij werkte als psycholoog bij het Vormingscentrum Recreatie en Kunst (VREK). Hij was vanaf 1992 freelance verhalenverteller. Hij richtte uitgeverij Basispers op, die gespecialiseerd was in het uitgeven van registraties van vertel-ontmoetingen die hij ook vaak organiseerde. Hij opende een vertellersbibliotheek annex documentatiecentrum Stichting Relatores Bilingues in 1994.Na het overlijden van verteller Frans Foppe in 2001 is contact gezocht met het Meertens Instituut. De verhalencollectie van Frans Foppe is door het Instituut verworven in 2002 en ontsloten in 2003.
Deze audiocollectie bestaat uit de gedigitaliseerde bestanden van de audiocollectie die Foppe aanlegde.
Over deze collectie:
http://www.meertens.knaw.nl/foppe.
De musicologe Will D. Scheepers (ca 1913-1990) werkte als typiste bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Zij assisteerde etnomusicoloog Jaap Kunst bij zijn colleges. Zij verrichtte muzikaal veldwerk samen met Jaap Kunst en later met Ate Doornbosch tot 1965. Ze trok met een bandrecorder door het land en maakte zo'n 2000 opnamen van alle mogelijke traditionele liederen. Een deel van deze opnamen zijn gebruikt voor Onder de Groende Linde. Scheepers was lid van de Nederlandse afdeling van de International Folk Music Council, van de Codificatiecommissie van het Nederlandse Volkslied en van de redactie van Neerlands Volksleven.
Deze audiocollectie bestaat uit de veldwerkopnamen van Nederlandse (volks)liederen die zijn gemaakt door Ate Doornbosch en anderen t.b.v. het radioprogramma "Onder de Groene Linde". De opnames werden gebruikt in het radioprogramma, maar komen niet één op één overeen. In totaal verzamelde Doornbosch ruim 500 banden met 7500 authentieke opnamen.
De liederen zijn ook ontsloten via de Liederenbank.
Deze data zijn verzameld in het kader van het project Van dialect naar regiolect: hoe deze verandering weerspiegeld wordt in productie en perceptie van de sprekers. In dit project werd dialectverandering in het Nederlandse dialectgebied (Nederland en Vlaanderen) onderzocht. Daartoe zijn in 85 plaatsen dialectopnamen gemaakt. In elke plaats zijn minimaal twee oudere mannen en twee jongere vrouwen opgenomen.
De audio-opnamen in deze collectie zijn tussen 1989 en 1995 gemaakt in de VS door Jaap van Marle, voormalig directeur van het Meertens Instituut, en Caroline Smits, promovenda aan de UvA en het Meertens Instituut. Hun onderzoek naar het taalgebruik van nakomelingen van Nederlandse immigranten uit de 19e en 20e eeuw in Amerika was een aanvulling op het onderzoek van Jo Daan in de jaren '60. Het project eindigde met het vertrek van beide onderzoekers (Marle 1997, Smits 2001).
De geluidsfragmenten van Van Marle en Smits zijn beschikbaar gemaakt via de website 'De Nederlandse Dialectenbank' (voorheen Soundbites) van het Meertens Instituut en via CLARIN.
Deze audiocollectie bestaat uit gedigitaliseerde opnames van diverse Haaksbergers. Zij zijn op een twintigtal audiocassettes opgenomen door Dinant Dijkhuis (1910-1974), ten behoeve van het boek 'Taal van Haaksbergen', waarin hij het idioom van het gesproken Haaksbergs vastlegde. Met een bandrecorder ging hij langs vrienden en familie en nam hij verhalen over het verleden op. De opnames vormen waardevol onderzoeksmateriaal en sluiten met name goed aan bij de Nederlandse Dialectenbank.
Berber Voortman was als junior-onderzoeker werkzaam op het Meertens Instituut van 1989 tot 1993. Ze promoveerde in 1994 aan de Universiteit van Amsterdam met het proefschrift 'Regionale variatie in het taalgebruik van notabelen: een sociolinguïstisch onderzoek in Middelburg, Roermond en Zutphen'.
Voortman nam gesprekken op met advocaten, artsen, directeuren en zelfs een oud lid van de Eerste Kamer. De collectie bestaat uit 55 opnames.
13 opnamen van schoolkinderen uit Lisse en De Zilk, 8 opnamen met vrije gesprekken en opgelezen woordjes met diverse mensen uit de Bollenstreek en bollensector.
De audio in deze collectie is tussen 2000 en 2010 verzameld in het kader van het promotieonderzoek van Mathilde Jansen, 'Taal en identiteit op de Waddeneilanden'. In dit project stonden de processen van dialectverlies en dialectbehoud op de Nederlandse Waddeneilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog centraal. Het hoofdaccent lag op het dialect van Ameland. Onderzocht werd de kwaliteit van het dialect op Ameland, de invloed van het Nederlands en het Fries, attitudes van de Amelanders tegenover de omringende standaardtalen, en de manier waarop men zich actief inzet voor het dialect.
Deze audiocollectie bestaat uit opnamen gemaakt in 1989-1991 door Leonie Cornips in het kader van haar promotieonderzoek naar syntactische variatie in het algemeen Nederlands van Heerlen.
SAND staat voor syntactische atlas van de Nederlandse dialecten. Om data voor SAND te verzamelen zijn door heel Nederland en Vlaanderen interviews afgenomen tussen 2000 en 2003. De opnamen zijn gemaakt op DAT of minidisc; de originelen bevinden zich op het Meertens Instituut.
Opnamen van het NOS-radioprogramma "Vonken onder de as" (redactie Hendrik Entjes en Jaap Brand) met Nederlandse volksverhalen en volksgebruiken. De collectie is in 2000 geschonken door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (NCV), en bestaat uit de gedigitaliseerde opnamen.
Marijke Smit presenteerde van 2000 t/m 2007 iedere maand het radioprogramma 'Efkies moôi anzitte' op Radio Wieringermeer. Het programma duurde een uur waarin het gesprek met de gast (uitsluitend in het Westfries) werd afgewisseld met Westfriese liedjes. De gesprekken gaan bijvoorbeeld over het boerenbestaan, de oorlog en het vieren van 'Sunterklaasje'. De meer dan 100 afleveringen zijn bij het maken van het programma op cd gezet. De collectie met bijbehorende documentatie is door mevr. Smit in 2013 aan het Meertens Instituut geschonken. De collectie bestaat uit de gedigitaliseerde audiofragmenten (105 afleveringen van een uur) en gedigitaliseerde documentatie.
Het radioprogramma "Onder de Groene Linde" was een van de langst lopende programma's uit de Nederlandse omroepgeschiedenis. Het programma met Nederlandse volksliedjes werd onder leiding van Ate Doornbosch (1926-2010) uitgezonden van 1957 tot 1994. In totaal zijn er zo'n 1370 afleveringen gemaakt. Deze audiocollectie bestaat uit opnamen van het radioprogramma.
J. Berns, onderzoeker aan het Meertens Instituut, en H. Daller maakten gebruik van vragenlijsten voor een onderzoek naar het gebruik van Nederlands en Duits in de grensstreek van Nijmegen (Millingen, Kleef, etc.).
Deze audiocollectie bestaat uit gedigitaliseerde dialectopnamen van de Nederlandse gemeenschap rond Duinkerken. De 116 bandopnamen zijn gemaakt door de Universiteit Gent. De opnames zijn beschikbaar gemaakt via de Nederlandse Dialectenbank.
Halverwege de negentiende eeuw emigreerden zo'n vijfhonderd inwoners van west Zeeuws-Vlaanderen naar Brazilië. Tot op de dag van vandaag wordt daar nog door een paar families (een variant van het) Zeeuws gesproken. Deze audiocollectie bestaat uit gedigitaliseerde opnamen, waaronder radio-uitzendingen en opnamen gemaakt in Brazilië, o.a. door antropologiestudent Frans Buysse in 1981 en 1982. Deze collectie is ontvangen van dr. E. de Vin.
Het project 'Migratie en Materiële Cultuur' was een samenwerkingsproject van het Meertens Instituut en SISWO/Instituut van Maatschappijwetenschappen. Het project onderzocht de rol van huisraad en huisinrichting bij de constructie van etnische identiteiten onder verschillende migrantengroepen.
Deze audiocollectie bestaat uit 412 gedigitaliseerde opnamen van de grammofoonplaten en scans (tiff) van de hoezen.
Deze audiocollectie bestaat uit 20 opnamen uit 1997 en 1998 met gesprekken en elicitatietesten onder leiding van Willy Jongenburger en Caroline Smits, opgenomen op cassettes t.b.v. hun onderzoek naar het bestaan van twee verschillende varianten van het Maastrichts: Hoog Maastrichts (dialectsprekers met hoge sociaal-economische status) en Laag Maastrichts (dialectsprekers met lage sociaal-economische status). Pus 6 bandopnamen met opnamen van NOB 'Mestreech, laank en lekker', uit 1961.
Harrie Franken (1937-2003) was onderwijzer. Hij begon in 1968 met het verzamelen van liederen uit zijn eigen Oost-Brabantse omgeving die hij zorgvuldig documenteerde. Hij publiceerde zijn materiaal in Liederen en Dansen uit de Kempen (1978) en in de twintig delen van de Kroniek van de Kempen – een bundeling van artikelen over de Kempische historie.
Op 22 juni 2007 is de collectie volksliederen van Harrie Franken officieel overgedragen aan de KNAW en hiermee in beheer gekomen van het Meertens Instituut. Harrie Franken verrichtte veel veldwerk in Noord-Brabant en de aangrenzende Belgische Kempen. Vanaf de jaren zeventig bezocht hij veelal oudere Brabanders en legde hun liederen op band vast. Dit heeft geresulteerd in meer dan honderd geluidsbanden met duizenden liederen.
Deze audiocollectie bestaat uit de opnames van de lezingen van een CIAP conferentie die in 1955 in Arnhem werd gehouden. CIAP staat voor La commission Internationale des Arts Populaires en was de voorloper van SIEF (Société International d' Ethnologie et de Folklore). Meer over dit congres is hier te lezen.
Audio verzameld in het kader van het project 'Jongerentaal en straattaal' (2003 – ), waarin straattaal zowel taalkundig als antropologisch in kaart wordt gebracht, op basis van onderzoek naar de taalkundige diversiteit van jongeren met een verschillende etnische achtergrond in de grote steden in Nederland.
Jo Daan (1910-2006) was van 1939 tot haar pensioen in 1975 werkzaam als medewerker en hoofd van de afdeling Dialectologie van het P.J. Meertens Instituut. In 1966 deed zij onderzoek in de Verenigde Staten van Amerika naar de taal van afstammelingen van Nederlandse emigranten. Dit onderzoek resulteerde in 112 audiobanden (inmiddels op CD overgezet) met een speelduur van 77 uur.
Jacques R.W. Sinninghe (1904 -1988) was liefhebber en verzamelaar van volksverhalen. Van 1941 tot 1947 werkte hij in opdracht van de Volkskundecommissie op het Volkskundebureau van de KNAW voor het volksverhaalonderzoek. In 1955 was Sinninghe oprichter van de 'Stichting tot Codificatie van de Nederlandse Volksverhalen'. Deze stichting bracht een omvangrijke verzameling bijeen uit allerlei Nederlandse maar vooral ook Vlaamse bronnen. Een deel hiervan kwam in het bezit van de Universiteit van Tilburg, die gezien het nationale en wetenschapshistorische belang van zowel verzamelaar Sinninghe als zijn collectie in 2011 heeft besloten om het materiaal in eeuwigdurende bruikleen over te brengen naar het Meertens Instituut.Voor dit materiaal zie: archief nr. 445
Herman Roza was klederdrachtexpert en -verzamelaar; op zijn zestiende raakte hij in de ban van klederdracht en dat is niet meer overgegaan.
H.N. de Boer-van den Bronk (1919-2012) voerde een jarenlange praktijk als gebedsgenezeres en magnetiseur. Zij ervoer haar gave voor het eerst in 1968 en ondervond daarbij inspiratie in de Italiaanse priester Pater Pio. Ze stond bekend als 'de blinde genezeres'.
In het Goeman-Taeldeman-Van Reenen-project (1979-1996) is op geluidsband de uitspraak van woordvormen in de vele regionale variëteiten binnen het Nederlandse taalgebied geregistreerd. De opnames zijn op papier getranscribeerd en gecodeerd. Deze gegevensbank is basis voor fonetisch en morfologisch onderzoek. Het is een samenwerkingsproject van het Meertens Instituut met Universiteit Gent, Katholieke Universiteit Leuven, Vrije Universiteit Amsterdam, Fryske Akademy-KNAW en Nedersaksisch instituut van de Universiteit Groningen.
Het IJmuiden van voor de oorlog was te jong om een eigen dialect te hebben. Het had wel een eigen taal (omgekeerd praten). Die taal werd vloeiend gesproken door jongeren maar ook door volwassenen, zoals de mannen van de sleepboten als die met elkaar nieuwtjes uitwisselden, die de concurrentie niet weten mocht. Ook in de vishal en op het voetbalveld werd de eigen taal graag en goed gesproken.
De cylinders, platen, banden en papierbanden in deze omvangrijke audiocollectie vormen samen de collectie Fonetiek van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De collectie bestaat uit meer dan 1700 audiodragers. Het Meertens Instituut heeft deze collectie in 2000/2001 gedigitaliseerd en de collectie wordt in 2015 aan het MI geschonken. De collectie bevat uniek materiaal op het gebied van spraakverwerving, dialecten en omroephistorie en is aangelegd door Louise Kaiser (1891-1973). Zij was de eerste vrouwelijke lector van de UvA, introduceerde allerlei nieuwe onderzoekstechnieken in de fonetische wetenschappen en werkte regelmatig samen met P.J. Meertens, voormalig directeur van het Meertens Instituut.
Deze audiocollectie bestaat uit 5 opnamen uit 2003, opgenomen door Marjolijn Schoemans. Zij deed als stagiaire op het Meertens Instituut onder begeleiding van Marc van Oostendorp onderzoek naar final devoicing van fricatieven in Twentste dialecten.
In 1969 heeft taalkundige Jo Daan (voormalig hoofd van de afdeling Dialectologie van het Meertens Instituut) samen met medewerker Henk Heikens op een aantal scholen in Oostelijk Flevoland een onderzoek verricht naar het woordgebruik van kinderen. Dat gebeurde in samenwerking met de sectie taalkunde van de Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de Drooggelegde Zuiderzeepolders. In totaal waren ongeveer honderd kinderen, die pas van de kleuterschool waren gekomen en een kleine tweehonderd kinderen die in de eerste klassen van de basisscholen zaten betrokken. In 1973 volgde een aanvullend en vergelijkend onderzoek in Steenwijk en op Schouwen-Duiveland.
Van september 2005 tot september 2010 (N.B. in de praktijk liep dit project tot maart 2012) werd op het Meertens Instituut het project European Dialect Syntax (Edisyn) uitgevoerd. Dit project beoogde enerzijds het verzamelen en analyseren van syntactische verdubbelingsverschijnselen in de Nederlandse dialecten en anderzijds het opzetten van een netwerk van dialectsyntaxisprojecten in Europa, hetgeen moet leiden tot een gedistribueerde database van dialectdata ten behoeve van syntactisch onderzoek. Het project bouwt voort op het project Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (SAND) en maakt gebruik van de database die in het SAND-project is ontwikkeld.
'Dutch Rituals' was een (onderzoeks)project over volkscultuur en rituelen dat in 1999 werd gestart door medewerker etnologie Gerard Rooijakkers. Een aantal studenten en een fotografe zijn begonnen met materiaal te verzamelen. Het project is echter nooit echt goed opgestart, en ook niet afgerond.
Deze collectie bestaat uit audio verzameld tussen 1985 en 1987 door Frans Hinskens in het Limburgse dorp Rimburg, t.b.v. zijn promotieonderzoek naar dialectnivellering in Limburg. De data bestaat uit vrije gesprekken tussen dialectsprekers, tussen sprekers van het Rimburgse dialect en sprekers van een afwijkend dialect en tussen sprekers van het Rimburgse dialect en sprekers van het standaardnederlands.
Deze audiocollectie is samengesteld in 1994 door drs. C.L. de Vink ten behoeve van zijn onderzoek naar het dialect in Katwijk aan Zee. Dhr. De Vink heeft de collectie aan het Meertens Instituut geschonken.
Tussen 1991 en 1995 is er vanuit het Meertens Instituut een reeks veldwerkopnames gemaakt van de zusters Anna van Gog-Dings (1917- ) en Jeannette van der Putten-Dings (1920-2011). De dames Dings kenden een omvangrijk liederenrepertoire uit het hoofd; hun moeder was Gertruda Dings-Verschaeren (1891-1990), van wie diverse gezongen liederen zijn verschenen in de boekenserie Onder de groene linde.
De Werkgroep Frequentie-onderzoek van het Nederlands en het Meertens Instituut voerden in de jaren 70 een onderzoek uit naar de 'gesproken taal', het Sociolinguïstisch Onderzoek Amsterdam (SOA). In dit kader werd door de onderzoekers Eveline de Jong en Henk Heikens een selecte steekproef onder de Amsterdamse bevolking uitgezet en werden bandopnamen gemaakt. In 1993 volgde een vervolgonderzoek, het Amsterdams Sociolinguïstisch Onderzoek (ASO). De bandopnames en de bijbehorende documentatie zijn gedigitaliseerd door het Meertens Instituut.
In een gezamenlijk project van het Nederlands Centrum van Volkscultuur (Utrecht), het Nederlands Openluchtmuseum (Arnhem) en het Meertens Instituut werd aan alle Nederlanders in 1998 de vraag gesteld of ze mee wilden werken aan de opbouw van een bijzonder archief: Brieven aan de Toekomst. Er werd gevraagd om een dag uit hun leven te beschrijven: die dag was bepaald op 15 mei 1998. Meer dan 50.000 Nederlanders uit binnen- en buitenland hebben hierop gereageerd en hebben hun belevenissen in een brief geschreven en gestuurd 'aan de toekomst'.
Deze audiocollectie hoort bij de 'Reeks Nederlandse Dialectatlassen'. De RND werd in de periode 1925-1982 samengesteld door E. Blancquaert (Universiteit van Gent) en W. Pée (Universiteit van Luik). De basis voor dit dialect-geografisch project bestaat uit 142 zinnen die iedere informant in zijn dialect diende te vertalen. Het gaat om ruim 1900 plaatsen in Nederland en Vlaanderen, waarvoor elk twee tot vijf informanten zijn benaderd.