Dit project onderzoekt hoe creatieve onderzoeks- en oplossingsmethodes kunnen worden ingezet bij grootstedelijke uitdagingen. Hierbij wordt toegewerkt naar een infrastructuur tussen vier hogescholen en acht werkveldpartners. Ook het ontwikkelen van de infrastructuur zelf en het toepasbaar maken van de methodieken wordt – op metaniveau – onderzocht, met behulp van o.a. etnologische onderzoeksbenaderingen.
(meer…)Onderzoeksprojecten
Taal en cultuur in het dagelijks leven in Nederland
Het Meertens Instituut onderzoekt en documenteert taal en cultuur in Nederland en Nederlandse taal en cultuur in de wereld. Centraal staan de verschijnselen die het alledaagse leven in onze samenleving vormgeven. Taal en cultuur worden in het huidige politieke klimaat gezien als de dragers bij uitstek van collectieve identiteit. Het Meertens Instituut, dat de ‘casus Nederland’ onderzoekt vanuit een vergelijkend en internationaal perspectief, wil zo tegelijk bijdragen aan het maatschappelijke debat door de rol van taal en cultuur in maatschappelijke processen te duiden en te nuanceren. Dit onderzoeksplan vat de onderzoeksambities samen van het Meertens Instituut voor de jaren 2018-2023. Ook verscheen een update op het onderzoeksplan 2020-2023 (Engelstalig).
Bekijk de afgeronde onderzoeksprojecten 2018-2023 hier.
Het project VITALGREENHOUSE richt zich op duurzaamheidstransities in Europese tuinbouwkassen in relatie tot mobiliteit. Het project stelt de vraag: op welke verschillende, tegenstrijdige manieren wordt het concept duurzaamheid in de kassen opgevat en in de praktijk gebracht?
(meer…)De coronacrisis heeft voelbaar gemaakt hoe belangrijk de rol is die reuk speelt in het dagelijks leven: niet alleen is geurverlies een van de symptomen van coronabesmetting, de lockdown beïnvloedt ook onze reukomgeving (we missen de geur van vieze kantoorkoffie en diners in geurige restaurants). Maar welke rol heeft geur de afgelopen eeuwen gespeeld in onze culturen? En hoe kan ruiken helpen om het materiële en immateriële erfgoed van Europa te promoten?
(meer…)Welke kennis en perspectieven ontbreken er in onze archieven? In het pilotproject INREACH wordt met een kritische blik gekeken naar onze collecties en verzamelmethodes. Leidende gedachte is dat ook datgene wat wij niet lezen of horen, een ‘archief’ vormt. In het project wordt daarom samengewerkt met ervaringsdeskundigen uit verschillende gemeenschappen.
(meer…)Dit subproject onderzoekt a) de inzet van taal (dialect, regiolect, Nederlands) en cultuur (ritueel, feesten, gebaren) in de constructie van lokale identiteit in Nederland; b) de contexten waarin lokale identiteit wordt beleefd en uitgedragen; en c) de betrokken actoren en hun publiek.
(meer…)De Nederlandse Volksverhalenbank, die gestart is in 1994, bevat een rijkdom aan volksverhalen (sprookjes, raadsels, sagen, legenden, moppen, broodjeaapverhalen) van de middeleeuwen tot heden. Bij elk verhaal wordt metadata opgenomen zoals de plaats van vertellen, de datum van optekening, de verteller, en – indien mogelijk – het internationale catalogusnummer (de zogenaamde ATU typologie).
Het Meertens Instituut heeft nog de nodige collecties in het archief en edities die invoering behoeven. Tevens zijn enkele regio’s nog wat onderbelicht, die aanvulling behoeven. Voor het komende onderzoek zal modern en historisch materiaal verder worden aangevuld.
(meer…)Dit langlopende project behandelt een veelvoud aan verhalende uitingen over een langere periode: van de performance van middeleeuwse verhalen, de formele structuur van sprookjes en getuigenissen van bekering, de invloed van kranten, almanakken en kluchtboekjes uit de 17e en 18e eeuw op de (re-)oralisatie van verhalen, etnisch vertellen, tot de impact van hedendaagse sagen, memes, 'fake news' en hoaxes in de hedendaagse overlevering, zowel mondeling als op sociale media.
Onderzoeker: Theo Meder
Het acroniem ISEBEL staat voor Intelligent Search Engine for Belief Legends. Het project is een NWO Trans-Atlantic Digging into Data project waarin samengewerkt wordt met Tim Tangherlini van de UCLA en Christoph Schmitt en Holger Meyer van het Wossidlo Instituut en de Universiteit van Rostock.
In het project zal gebouwd worden aan een internationale ‘harvester’, die in staat is om simultaan in meerdere databases te zoeken en de resultaten op allerlei visuele manieren in beeld te brengen. Daarbij kunnen zowel algemene Noord-Europese cultuurverschijnselen als regionale diversiteit en eigenheid worden gevisualiseerd en geduid.
(meer…)In Nederland, maar ook elders in de wereld, is in de afgelopen decennia een uitgebreide herdenkingscultuur rondom ‘de publieke dood’ ontstaan. Het gaat hierbij zowel om de gewelddadige dood in het publieke domein als gevolg van verkeer, geweld of nationale ramp, als wel het (natuurlijk) overlijden van bekende Nederlanders (André Hazes, Eberhard van der Laan, MH17).
In dit onderzoeksproject wordt de vraag gesteld naar de overtuigingskracht en populariteit van de, grotendeels, nieuwe rituelen waarmee mensen de publieke dood herdenken. Daarnaast focust dit project op de toenemende behoefte om betekenisvolle plekken blijvend te markeren (‘monumentalisering’), herdenkingsmateriaal te bewaren, en deze als erfgoed te beschouwen.
Onderzoeker: Irene Stengs
Het project ‘Alternatieve geneeswijzen’ behelst een onderzoek naar de functies en betekenissen van hedendaagse vormen van faith healing en alternatieve, irreguliere of integratieve vormen van medicatie en behandelwijzen. Op basis van vragenlijsten, veldwerk en media-analyses wordt de brede verbreiding en de groeiende populariteit van niet-medische geneeswijzen in Nederland (a fortiori de Westerse wereld) onderzocht.
Het gaat om een sociaal-culturele benadering van het fenomeen, waarbij de effectiviteitsvraag (’werkt het?’) niet aan de orde is, maar de vraag gesteld wordt waarom mensen in toenemende mate ervoor openstaan, op welke wijze invulling aan deze praktijken wordt gegeven en hoe een en ander zich verhoudt tot de medische wereld.
Onderzoeker: Peter Jan Margry
Dit onderzoeksproject omvat een gedifferentieerd veld aan religieuze expressies in heden en verleden. Enerzijds is het onderzoek gericht op fenomenen als pelgrimage en verschijningen en cultussen rondom (heilige) personen en anderzijds ligt de focus op vormen van nieuwe, al dan niet impliciete, vormen van religiositeit, spiritualiteit en ritualiteit.
Het gaat in het onderzoek om de identificatie van nieuwe vormen en ontwikkelingen en de analyse van de betekenissen ervan voor de moderne samenleving, zoals bijvoorbeeld in de instrumentalisatie van Maria als ‘warrior saint’ in de (nieuwe) Koude Oorlog en in de strijd tussen conservatieve en progressieve religieuze bewegingen.
Onderzoeker: Peter Jan Margry
Dit Europese onderzoeksproject onderzoekt de spanningen en paradoxen die opkomen wanneer religieuze plaatsen, objecten en praktijken tot erfgoed gemaakt worden. Wereldwijd worden religieuze gebouwen, voorwerpen en tradities geconserveerd en gewaardeerd als cultureel erfgoed, waarbij de oorspronkelijke spirituele dimensie naar de achtergrond verdwijnt.
Tegelijkertijd krijgen culturele voorwerpen, tradities en bijzondere architectuur met erfgoedstatus een onaantastbare, welhaast sacrale betekenis. Dit project onderzoekt wat deze, vaak botsende, vormen van heiligheid, seculier en religieus, zeggen over onze tijd.
(meer…)De Nederlandse PVV en het Duitse Pegida passen niet goed in bestaande begrippenkaders zoals links/rechts of religieus/seculier en publiceren weinig programmatische teksten. Hoe kunnen we deze populistische bewegingen dan toch beter begrijpen? In het project Populisme, social media en religie pogen onderzoekers het gedachtegoed van populistische bewegingen inzichtelijk te maken door berichten op Twitter en Facebook te analyseren.
(meer…)Naar aanleiding van de UNESCO Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Erfgoed, die Nederland in 2012 heeft geratificeerd, bemoeien zich verschillende actoren – overheidsinstellingen, zogenoemde erfgoedprofessionals, dragers van erfgoed, musea – met het behoud van alledaagse cultuur. Zij vormen een (emotie)netwerk dat bepaald is door betekenisvolle machtsverhoudingen. In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan het krachtenveld van dit netwerk om vragen naar erfgoediseringsprocessen te beantwoorden.
(meer…)De categorie ‘ruraliteit’ krijgt tegenwoordig veel aandacht. Dit betreft zowel (collectieve) imaginaire voorstellingen van het platteland als ook concrete alledaagse cultuuruitingen en de wisselwerkingen tussen beide. De drastische transformatieprocessen die het platteland heeft doorgemaakt dragen bij aan veranderende opvattingen over alledaagse landelijke levensstijlen en hebben een breed, associatief spectrum van nieuwe beelden opgeroepen. Dit project onderzoekt deze veranderingen en de effecten hiervan op ideeën over het platteland (bij zowel bij urbane als niet-urbane) bewoners en identiteitsvorming.
(meer…)Virtuele netwerken, en de beelden die daarin circuleren, zijn vandaag niet alleen onderdeel van het leven van alledag, ze beïnvloeden ook in hoge mate hoe mensen zichzelf in relatie tot anderen begrijpen. In dit project onderzoekt Markus Balkenhol de rol van beelden in identiteitsconstructies in Nederland.
Hij richt zich bijvoorbeeld op discussies rondom koloniale standbeelden zoals het voormalige Van Heutsz monument en voortdurende controverses rondom de figuur van Zwarte Piet.
Onderzoeker: Markus Balkenhol
In het kader van het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma van het Humanities Cluster met de titel 'Impact of Circulation' doet Markus Balkenhol onderzoek naar sociale bewegingen voor de rechten van zwarte Nederlanders. Specifiek onderzoekt hij de invloeden van international zwarte bewegingen (Civil Rights Movement, BlackLivesMatter, Rhodes Must Fall) op organisaties van Nederlanders van Afrikaanse afkomst. Dit project heeft een etnografische en een historische component.
Onderzoeker: Markus Balkenhol
Het Taalportaal (taalportaal.org) geeft een vrijelijk toegankelijke gezaghebbende grammaticale beschrijving van o.m. het Nederlands, Fries en Afrikaans voor wetenschappelijke doeleinden. Het Meertens Instituut is verantwoordelijk voor de productie en het onderhoud van het Nederlandse onderdeel.
(meer…)Verhoogde maritieme circulatie heeft niet alleen zijn weerspiegeling in materiële en economische geschiedenis, maar ook van talige geschiedenis. Deze talige geschiedenis is uitgekristalliseerd in de overeenkomsten en verschillen in de huidige taalvariëteiten: maritieme isoglossen. We onderzoeken dit (in ieder geval) aan de hand van Nederlandse en Duitse variëteiten.
(meer…)In de taaldynamiek in het Historisch Nederlands zien we een taalvariatie die tot dusver weinig is bestudeerd: de varatie binnen één individuele taalgebruiker (intra-auteurvariatie). De beroemde schrijver P.C. Hooft, bijvoorbeeld, gebruikt zowel de Middelnederlandse manier van negatie (en … niet) als een moderner alternatief (niet).
Hoe kunnen we deze ogenschijnlijk willekeurige variatie verklaren? In dit project brengen we de grammaticale eigenschappen van individuele variatie in kaart die we vinden in geschreven teksten. We koppelen deze bevindingen aan sociaal-culturele en literaire factoren die mogelijk van invloed zijn geweest op de keuzes van individuele auteurs. De centrale hypothese is dat de (interne) grammatica van auteurs een bepaalde graad van variatie mogelijk maakt die systematisch werd gebruikt door auteurs, afhankelijk van contextuele factoren.
Onderzoekers: Marjo van Koppen
In het verleden betrokken onderzoekers: Gertjan Postma, Nicoline van der Sijs
Het Surinaamse Nederlands is nog niet diepgaand onderzocht. Het kent een breed palet aan variatie die samenhangt met het gegeven dat het Surinaamse Nederlands deel uitmaakt van een continuüm dat zich uitstrekt tussen het Sranan Tongo, de voornaamste creooltaal in Suriname, en het Europese Standaardnederlands.
Binnen de Surinaams Nederlandse taalgemeenschap is de variatie verbonden met het onderscheid tussen Paramaribo en de ‘districten’ en met de etnische (en daarmee talige) achtergronden van de sprekers. In samenwerking met sprekers en Surinaamse taalkundigen willen wij het Surinaamse Nederlands in kaart brengen.
(meer…)Er is veel variatie en verandering in hoe het Nederlands en zijn dialecten gender markeren. De Brabantse dialecten hebben bijvoorbeeld van origine een drie-gendersysteem, maar in de huidige situatie van deze dialecten zien we een grote hoeveelheid variatie op dit punt.
Taalcontact in onze dynamische en snel veranderende maatschappij heeft geleid tot convergentie van de Brabantse dialecten naar de standaardtaal met dialect levelling en dialectverlies tot gevolg. In een pilot-studie die we hebben uitgevoerd zien we echter dat de gendermarkeringen in sommige contexten minder worden gebruikt, maar in andere ook juist vaker: sprekers gebruiken markeringen waar dat in het originele dialect niet mogelijk was en creëren zelfs nieuwe markeringen. Deze variatiepatronen tussen en binnen sprekers van hetzelfde dialect zijn een directe aanwijzing voor een taal die aan het veranderen is. Samen met Jos Swanenberg (TiU) wordt deze variatie en verandering in de Brabantse dialecten onderzocht om zo een beter inzicht te krijgen in de meer algemene processen die ten grondslag liggen aan taalvariatie en -verandering. We bekijken in dit onderzoek zowel de taalstructuren als de sociale, stilistische of culturele invloeden op variatie en verandering en we brengen die ook met elkaar in verband om zo de dynamische interactie tussen taalsysteem en taalgebruik bij verandering en variatie op het spoor te komen.
In het verleden betrokken onderzoekers: Gertjan Postma
In de periode van het onderzoeksplan willen we eerste stappen nemen om het Nederlands buiten de Lage Landen in kaart te brengen. Daarvoor is reeds een workshop bij het Lorentz Center aangevraagd en gehonoreerd en er zijn contacten gelegd met diverse onderzoekers die willen samenwerken voor onderzoek naar het taalgebruik binnen Nederlandse gemeenschappen in Australië en bij Mennonieten in Mexico.
De nieuwe data kunnen interessante onderzoeksvragen beantwoorden zoals de vraag in hoeverre het contact met verschillende talen heeft geleid tot verschillen tussen de Nederlandse variëteiten, of dat er juist sprake is van convergentie of identieke ontwikkelingen. Ook is het interessant om te onderzoeken of het Europese standaard-Nederlands invloed blijft uitoefenen op buitengaatse variëteiten, of dat die vasthouden aan een oudere variant of zich baseren op Nederlandse dialecten.
In het verleden betrokken onderzoekers: Gertjan Postma, Nicoline van der Sijs