12 januari 2016

In memoriam prof. dr. Louis Grijp

Op 9 januari 2016 is Louis Grijp op 61-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Driebergen-Rijsenburg. Hij verwierf internationale bekendheid als onderzoeker naar Nederlandse lied- en muziekcultuur en als musicus in het gezelschap Camerata Trajectina.

Louis werd geboren op 23 januari 1954 in Den Haag en overleed aan de gevolgen van een hersentumor. Hij wordt in besloten kring begraven. Hij laat zijn vrouw Annemies en hun kinderen Tessel en Floris achter.

Louis studeerde muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht en gitaar en luit aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Sinds 1990 was hij als onderzoeker verbonden aan het Meertens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Later bekleedde hij daar ook coördinerende en leidinggevende functies, zoals die van hoofd van het Documentatie- en Onderzoekscentrum van het Nederlandse Lied. Hiernaast was hij sinds 2001 hoogleraar aan de Universiteit Utrecht met als leeropdracht de Nederlandse liedcultuur in heden en verleden. Sinds 2003 was hij tevens lid van de KNAW.

‘Voetenbank’

De door hem opgerichte databank, de Nederlandse Liederenbank, kan worden gezien als zijn levenswerk waarin zijn onderzoek, de bijbehorende documentatie en uitvoerende muziekpraktijk samenkwamen. Het idee voor een databank werd geboren in 1981, toen de KRO bij monde van Louis Houët aan Louis vroeg muziek te maken bij een radio-opvoering van Geeraerdt van Velsen, ter gelegenheid van het Hooftjaar 1981. Men dacht aan wat zacht luitgekabbel onder het opzeggen van de reien. Naar Louis’ zeggen was dat “natuurlijk vragen om moeilijkheden”. Want Hooft liet geen muzieknotatie bij die reien na. Het verzoek wekte bij hem de fascinatie op om muziek terug te vinden bij liedteksten die zonder muzieknotatie overgeleverd zijn. Als jong musicoloog aangesteld bij de Universiteit Utrecht deed hij veel verschillende projecten, maar al snel concentreerde hij zich op ‘zijn onderwerp’. Hij verwierf een onderzoeksaanstelling bij NWO en ontwikkelde een methode om op basis van metrische patronen en rijmschema’s in teksten passende melodieën bij die teksten te vinden. Bijzonder is dat hij hiervoor een digitale databank gebruikte – zo vroeg deed nog vrijwel geen enkele geesteswetenschapper dat. Die databank werd de ‘Voetenbank’ genoemd, naar de getelde versvoeten die zicht gaven op die metrische patronen.

Proefschrift

In 1991 promoveerde Louis cum laude, met Riet Schenkeveld als promotor, op het proefschrift met de titel Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Hierin beschrijft hij uitgebreid het ‘mechanisme van de contrafactuur’, de manier waarop melodieën en soms ook liedteksten worden hergebruikt om nieuwe liederen (‘contrafacten’) te maken. Dat schrijven van nieuwe teksten op bestaande melodieën is een werkwijze die we in de 21e eeuw alleen nog kennen van bruiloften en partijen. Maar in vroeger eeuwen werkten zelfs de grootste schrijvers – Vondel, Hooft, Bredero – op die manier. Het schrijven van een contrafact is praktisch, want mensen kunnen het lied meteen zingen en dure muzieknotatie afdrukken is niet nodig. Maar het kan ook prikkelend werken: een spotlied op de geuzen, geschreven op de melodie van het geuzenlied Wilhelmus, heeft bijvoorbeeld veel meer impact dan een lied met die strekking dat op een onbekende melodie wordt geschreven. Het bestuderen van die contrafacten levert veel informatie over sociale structuren: wie reageerde er op welke auteur, groep of gebeurtenis? Wie zat in wiens netwerk?

Nederlandse Liederenbank

Met de Voetenbank die hij tijdens zijn promotie aan de Universiteit Utrecht maakte, verhuisde Louis in 1990 naar het Meertens Instituut, waar hij kwam te zitten naast een voorloper van zijn eigen systeem, de kaartenbakjes van het Nederlands Volksliedarchief. Die kaartenbakjes waren “echt het walhalla”, zoals hij zelf zei in een interview in 1995[i]. Als collega trof Louis daar Fred Matter, wiens Bredero-editie uit 1979 een grote inspiratiebron voor hem was. De Voetenbank werd omgedoopt tot de Nederlandse Liederenbank, en waar mogelijk uitgebreid met liedbeschrijvingen. Het Meertens- en Volksliedarchief leverden de eerste aanvullingen, maar Louis was zeer succesvol in het verwerven van projectfinanciering en kon zo een steeds groter corpus met een betere spreiding over eeuwen, topografie en bewaarplaatsen maken. Van 5.700 summiere liedbeschrijvingen in 1991 groeide de Liederenbank uit naar ruim 170.000 beschrijvingen anno 2016. De Liederenbank dekt de 12e tot de 21e eeuw, heeft zoveel mogelijk volledige tekst en muziek in transcriptie of in scan, en is gebaseerd op bronnen uit ruim 300 verschillende bibliotheken en archieven. In de afgelopen 25 jaar hebben meer dan 100 medewerkers, stagiairs en vrijwilligers de Liederenbank uitgebouwd tot die omvang en diepte, daarbij geholpen door een bevlogen en enthousiasmerende ‘baas’ die tegelijkertijd de allergrootste en een zeer veeleisende gebruiker was.

Veelzijdig onderzoeker

Op het Meertens Instituut, en later aan de Universiteit Utrecht, breidde Louis zijn onderzoeksterrein uit van de Gouden Eeuw naar het heden: ‘van Hadewijch tot Hazes’ zoals het in zijn oratie als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht heette, van renaissancelied tot dialectmuziek en songfestival, van lied naar Nederlandse muziek in het algemeen. Vooral de verhouding tussen volksmuziek en kunstmuziek had zijn aandacht. Als hoofdredacteur van het monumentale Een Muziekgeschiedenis der Nederlanden (2000) greep hij zijn kans om naast klassieke muziek ook populaire – en volksmuziek te belichten. Met een uitmuntend gevoel voor tijdgeest en nieuwe onderzoeksthema’s zag hij kans artikelen en edities te publiceren die in het verdere onderzoek onmisbaar bleken en die zeer vaak worden geciteerd.

In zijn proefschrift had hij met zijn uitstap naar de Neerlandistiek al duidelijk gemaakt zich niet te laten belemmeren door de grenzen van zijn discipline, de muziekwetenschap. Later werden aan zijn onderzoekterrein onder meer etnologie en kunstgeschiedenis toegevoegd en maakte hij zich sterk voor music retrieval-projecten. Zijn hart bleef altijd bij het lied, vooral als hij dat met zijn muziekensemble Camerata Trajectina kon laten klinken.

Camerata Trajectina

Louis’ wetenschappelijke productie en de Liederenbank zijn onlosmakelijk verbonden met zijn werk als artistiek leider en luitist van Camerata Trajectina. In een interview[ii] zei hij daar zelf over: ”Als ik alleen wetenschap bedreef, zou ik verpieteren, als ik alleen muziek zou maken, zou ik het onderzoek zeer missen”. Met dit muziekgezelschap voerde hij de liederen waarover hij schreef ook uit. Veel van hun opnames zijn nieuw repertoire, in die zin dat er muzikale reconstructie aan te pas kwam om de oude liederen weer speelbaar te maken en in zang te laten horen. Toch gaat het hier zeker niet om archiefuitgaves: met hun eigen stijl van arrangeren bracht (en brengt) Camerata liederen tot leven. Met hun enorme en op de actualiteit toegesneden repertoire wordt het gezelschap niet voor niets de pleitbezorger van de Nederlandse muziek van de middeleeuwen tot de Gouden Eeuw genoemd. Het gezelschap luisterde tal van grote nationale herdenkingen op, en verrijkte jaarlijks het programma van het Festival Oude Muziek in Utrecht. Het afgelopen najaar nog met een prachtige CD met muziek van de Engelse componist John Dowland, de laatste CD die onder Louis’ regie kon worden gemaakt. In 2014 vierde Camerata Trajectina haar veertigjarige jubileum en als kers op de taart kwam het gehele oeuvre van Camerata toen via de Liederenbank beschikbaar. Al die opnames zijn nu te beluisteren via de website van de Liederenbank.

Waardering

Louis’ werk werd meermaals onderscheiden. Voor zijn dissertatie ontving hij de Erasmus Studieprijs (1991). Deze werd gevolgd door de Penning van de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (1995), de Vierjaarlijkse prijs voor oudere taal, cultuur en letterkunde van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde te Gent (2004), de Visser-Neerlandiaprijs van het Algemeen Nederlands Verbond (2005, samen met Frank Willaert) en de Kruyskamp-prijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (2012, met Willaert en Veerle Fraeters). Bekroonde CD-projecten zijn het Antwerps Liedboek (2004) en de box Onder de groene linde (2008). De Nederlandse Liederenbank ontving in 2014 de Nederlandse Dataprijs voor humaniora en sociale wetenschappen.

Louis Peter Grijp-lezing

Louis heeft veel voor zijn vak betekend, en dat willen wij in een jaarlijkse lezing blijven erkennen. Hij werkte aan de ontwikkeling van een onderzoeksveld, eerder dan aan een persoonlijk onderzoeksplan; en aan de ontwikkeling van een methode waarmee al tal van vragen beantwoord zijn en die een bron van inspiratie zal blijven. Ook gaf hij met veel plezier en verve onderwijs over liedcultuur om ook de jongere generatie te boeien voor zijn onderwerp en expertise. Om ‘de school van Grijp’ mede gestalte te geven hebben de Werkgroep Nederlands Lied i.o. en het Meertens Instituut de Louis Peter Grijp-lezing in het leven geroepen. Deze zal jaarlijks op, of omtrent de dag van het Nederlandse Lied (10 mei, de dag waarop in 1932 het Wilhelmus het Nederlandse volkslied werd) worden uitgesproken door een excellent onderzoeker op liedgebied. De eerste lezing wordt op 10 mei 2016 gehouden door Mike Kestemont, en zal gaan over computationale methoden waarmee het auteurschap van het Wilhelmus mogelijk te bepalen is.

Het is moeilijk om een Meertens Instituut voor te stellen zonder Louis Grijp. Hij was een buitengewoon succesvol en gedreven onderzoeker die met passie zijn onderzoek vormgaf en zijn onderzoeksgroep begeleidde. Daarnaast was hij een medewerker die zeer betrokken was bij het instituut als geheel. En vooral ook een plezierige en geestige collega die tot op het laatst meedacht met anderen en met de toekomst van het Meertens Instituut. Wij zullen hem zeer missen.

Hans Bennis (directeur Meertens Instituut)
Martine de Bruin (projectleider Lied)
Els Stronks (hoogleraar Universiteit Utrecht)
 

Foto door Annemies Tamboer: Louis op 19 juni 2015 tijdens een concert in Zwolle met zijn favoriete instrument: een reconstructie van een Nederlandse citer, opgegraven uit een boot die tussen 1620 en 1630 verging in de Zuiderzee.

Links

Condoleance.nl,  een online condoleanceregister voor Louis Grijp

Biografie Louis Grijp

Publicaties Louis Grijp

 


[i]Koenen, L. (1995). “Hadewych zingen gaat je niet in je kouwe kleren zitten”. Akademie Nieuws (35), 2-5 (zie http://www.liesbethkoenen.nl/archief/hadewych-zingen-gaat-je-niet-in-je-kouwe-kleren-zitten/)

[ii]Rek, W. de (1995, 19 oktober). Van zangprieel en minnezucht. Utrechts Nieuwsblad.