Publicatiedatum: 27 mei 2025
Een nieuw type onderzoek bloeit bij het Meertens Instituut
Hoe kan de relatie tussen planten en mensen nieuwe inzichten bieden bij maatschappelijke vraagstukken? Een recent gestart onderzoek zet planten in de schijnwerpers en onderzoekt hun culturele en ecologische betekenis in verleden, heden en toekomst.
Door: Luiza Teixeira-Costa

De klimaatcrisis, die de afgelopen decennia steeds duidelijker is geworden, is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. Gezien de omvang van dit probleem houden steeds meer instellingen zich bezig met onderzoek naar milieukwesties. Maar welke rol kan het Meertens Instituut, dat vooral bekend staat om haar focus op taal en cultuur in Nederland, hierin spelen?
Het is algemeen bekend dat al het leven – ook dat van mensen – onlosmakelijk verbonden is met planten. Ze leveren zuurstof, voedsel, kleding, ontspanning en grondstoffen, en dragen bij aan ons fysieke en mentale welzijn. Door de eeuwen heen hebben we dan ook allerlei relaties opgebouwd met planten. Hoewel we er vaak niet bij stilstaan, zijn de manieren waarop we met planten omgaan en voor ze zorgen een belangrijk onderdeel geworden van onze cultuur. Denk aan verschillende landbouwpraktijken, de waarde van kruiden en specerijen, de inrichting van onze tuinen en het belang van stedelijke vergroening. Planten zijn overal om ons heen.
Tradities en kennis uit verleden en heden
Toch verliezen we met elke nieuwe generatie weer kennis over de plantendiversiteit die we ooit hadden. We raken daarmee niet alleen gewend aan minder biodiversiteit, maar ook aan minder culturele diversiteit. De verschillende volksnamen van planten zijn bijvoorbeeld een waardevol onderdeel van een taal en haar dialecten. Ze weerspiegelen tradities en kennis uit verleden en heden.
Een interessant voorbeeld is de plant Tanacetum parthenium, in het Nederlands bekend als “moederkruid” en omschreven als “veelvuldig gebruikt geworden; voornamelijk tegen eenige ziekten van het vrouwelijk geslacht”. De Databank Plantennamen in de Nederlandse Dialecten (PLAND) van het Meertens Instituut laat echter zien dat deze plant ook met andere namen wordt aangeduid. Zo is de meest verspreide naam in de databank “hemdknoop”, een naam die normaal gegeven wordt aan een andere soort, Achillea ptarmica, met als omschrijving “veroorzaakt kwijling, en wordt hierom in de kiespijn aangeprezen”.


Dit voorbeeld van naamgevingsverschillen kan erop wijzen dat mensen minder kennis hebben van planten en hun toepassingen dan vroeger. Maar het kan ook wijzen op veranderingen in de verspreiding en het voorkomen van deze planten, die ons simpelweg zijn ontgaan. In oude botanische documenten ligt een rijkdom aan ‘vergeten’ kennis besloten op het gebied van plantendiversiteit – van bloeiende ecosystemen tot taalvariatie en rijke tradities. In dit licht zijn we onlangs gestart met het project Botanical Records through a Social Lens, ontwikkeld in nauwe samenwerking met FLORON, het NIOO (Nederlands Instituut voor Ecologie), de Koninklijke Bibliotheek en adviseurs van de Universiteit Utrecht. Het project onderzoekt een ware schat aan bioculturele gegevens, ontsloten dankzij de digitalisering van de Flora Batava: het eerste geïllustreerde overzicht van de Nederlandse flora.
De Flora Batava als dataset vol mogelijkheden
De Flora Batava verscheen in 28 delen, over een periode van 134 jaar, tussen 1800 en 1934. Ze bevat wetenschappelijke beschrijvingen van 2343 soorten bloemplanten, schimmels, mossen, varens, algen en coniferen. Elke soort is bovendien voorzien van een fraaie illustratie, en informatie over volksnamen, vindplaatsen, huishoudelijke en medicinale toepassingen. Om specifieke gegevens uit deze rijke bron te kunnen halen, gebruiken we grote taalmodellen – geavanceerde vormen van machine learning die speciaal zijn ontworpen om tekst te analyseren. Deze methode bouwt voort op de expertise van het Meertens Instituut in de digitale geesteswetenschappen.
In de eerste vijf maanden van het project zijn van elke soort al verspreidingsgegevens verzameld. Die delen we met onze partners bij FLORON. Binnenkort worden ze toegevoegd aan de Nationale Databank Flora en Fauna Verspreidingsatlas. Zo krijgen we een beter beeld van hoe plantensoorten zich in Nederland hebben verspreid, en hoe veranderingen in het landschap – van stadsuitbreiding tot polderaanleg – hierop van invloed zijn geweest.

De gegevens bieden ook inzicht in wanneer en waar soorten voor het eerst in Nederland zijn waargenomen, en welke groepen geïnteresseerd waren in de teelt van deze planten. Hoewel Nederland wereldwijd bekendstaat om de teelt van tulpen sinds de 16e eeuw, kent het land een veel grotere diversiteit aan sierplanten. Sommige planten groeien hier al eeuwen, andere zijn recent geïntroduceerd. Deze ‘plantenmigraties’ zijn vaak lastig te traceren – daarom is gedetailleerde historische documentatie zo waardevol.
Diversiteit van planten én mensen!
In tegenstelling tot veel andere planteninventarissen die sinds de 17e eeuw in Europa en daarbuiten zijn samengesteld, bevat de Flora Batava bijdragen van een diverse groep mensen. Zij verzamelden materiaal en leverden informatie aan over welke planten waar in Nederland voorkwamen. Ongeveer 48% van de waarnemingen komt van mensen buiten de redactie. Deze manier van wetenschappelijke data verzamelen met behulp van het publiek is een vorm van citizen science (‘burgerwetenschap’), een methode die steeds belangrijker wordt in de wetenschap. De Flora Batava zou wel eens het eerste grootschalige voorbeeld van citizen science in Nederland kunnen zijn.
Maar wie waren deze burgerwetenschappers eigenlijk? Weten hoeveel mensen bijdroegen aan de Flora Batava is nog maar het begin. Het project heeft ook als doel om de zogenaamde ‘bias’ binnen de context van botanische kennisproductie in Nederland te analyseren. Werden bepaalde plantjes bijvoorbeeld vaker verzameld dan andere, en waarom? Een specifieke focus ligt op het achterhalen van de bijdragen van verschillende groepen mensen, zoals vrouwen en boeren.
Het onderzoek naar de identiteit van deze bijdragers is nog maar net begonnen, maar we hebben al meer dan 15 vrouwelijke bijdragers geïdentificeerd. Eén van hen is Catharina Cool, bekend om haar gedetailleerde onderzoek naar schimmels en haar inzet voor het promoten van de gezondheidsvoordelen van natuurbeleving en -studie.

Al met al zal dit project gegevens opleveren die relevant kunnen zijn voor maatschappelijke vraagstukken, zoals het begrijpen van hoe planten zich aanpassen aan klimaatverandering. Daarnaast biedt het nieuwe inzichten in bredere debatten, bijvoorbeeld over de vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap.
Dit artikel is oorspronkelijk geschreven in het Engels, hier in de Nederlandse vertaling.
Meer lezen
- Projectwebsite Botanical Records Through a Social Lens