23 januari 2013

Migratie in Nederland in de 20e eeuw interactief in kaart

Waar zijn de voorouders van de huidige inwoners van een plaats geboren, en waar wonen tegenwoordig de nakomelingen van hen die daar een eeuw geleden zijn geboren? Op deze vragen geeft een nieuwe website van het Meertens Instituut (KNAW) het antwoord voor maar liefst vier generaties. De website is van belang voor sociologen, sociaal-economen, taalkundigen, demografen, genealogen, en ieder ander die geïnteresseerd is in bevolkingsontwikkeling.

Vier generaties

Interactieve kaarten geven voor elke gemeente in Nederland aan waar de inwoners, die in 2007 tussen 30 en 50 jaar oud waren, zijn geboren. Daarnaast worden percentages gegeven voor de belangrijkste immigratielanden. Heel bijzonder is dat er ook kaarten zijn die dat laten zien voor vier generaties: de huidige inwoners, hun ouders, grootouders en overgrootouders. Behalve op huidige inwoners, kan ook gezocht worden op de oudste generatie: degenen die tussen 1880 en 1900 in een bepaalde gemeente zijn geboren. Via deze zoekopdracht worden de woonplaatsen (in 2007) getoond van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.

Oost west, thuis best

Binnen de kaarten kan ook gekeken worden naar de verschillen tussen regio’s, dialectgebieden en provincies. De verhuisafstanden over generaties in de 20e eeuw waren minder groot was dan we misschien denken. Ook tegenwoordig hecht men nog vaak aan zijn eigen plaats en regio, maar de mate waarin verschilt per gebied.

Opvallende voorbeelden

– In Almere zijn procentueel meer inwoners in Amsterdam geboren (33%) dan in Amsterdam zelf (28%).
– Urk heeft het hoogste percentage inwoners dat in de gemeente zelf is geboren: 78%, gevolgd door Spakenburg-Bunschoten (62%), Staphorst (59%), Edam-Volendam (57%), Maastricht (56%), Heerlen (56%), Deurne (54%); in Rozendaal (Gelderland) is dat maar 2%. Voor volgende generaties dalen deze percentages.
– Toch is nog 35% van de overgrootouders van inwoners van Maastricht in Maastricht zelf geboren, dat is voor de provinciehoofdsteden het hoogst; Assen scoort van deze steden het laagst met 3%.
– Van de grootouders van inwoners van de plaatsen rond de grote steden zijn er meestal meer in die grote stad geboren dan in de plaats zelf.
– Zowel van de inwoners van Friesland, als van hun ouders, grootouders en overgrootouders, is ongeveer 70% in Friesland geboren; in de provincie Utrecht zijn deze percentages het laagst, ze dalen van 47% (inwoners) naar 26% (overgrootouders).
– 91% van de kleinkinderen van inwoners in Zuid-Limburg, die daar tussen 1880 en 1900 zijn geboren, woont daar nog steeds, Twente is goede tweede met 79%; in de regio rond Delfzijl is dat percentage met 30% het laagst.
– In rijke gemeentes, zoals Bloemendaal, woont minder dan 1% van de kleinkinderen van degenen die daar tussen 1880 en 1900 zijn geboren; in Sittard-Geleen is dit percentage met 46% het hoogst.

Kaart 1 (links): Geboortegemeenten van inwoners van Apeldoorn (die in 2007 tussen 30-50 jaar oud waren).
Kaart 2 (rechts): Woonplaatsen van kleinkinderen van personen die tussen 1880 en 1900 in Zuid-Limburg zijn geboren (namen van gemeenten en gedetailleerde percentages zijn met de muis zichtbaar te maken).

Contact

Meertens Instituut KNAW, info@meertens.knaw.nl, 020-4628539
Gerrit Bloothooft, Universiteit Utrecht, g.bloothooft@uu.nl, 030-2536042

Dit project is een samenwerking van het Meertens Instituut en de Universiteit Utrecht, met advies vanuit het Nederland Interdisciplinair Demografisch Instituut. Het project is tot stand gekomen met steun van Clarin-NL welke beoogt een blijvende eScience infrastructuur te creëren voor geesteswetenschappelijk onderzoek.