Publicatiedatum: 3 mei 2013
Hemelvaartsdag, eropuit!
Een bijdrage van Marianne van Zuijlen
Hemelvaartsdag is de veertigste dag na Pasen (de opstanding van Jezus uit het graf), tien dagen voor Pinksteren (neerdaling van de Heilige Geest) en de laatste keer dat hij zich aan zijn volgelingen laat zien. In de vijfde eeuw werd Hemelvaartsdag een apart feest, en ontwikkelde zich in de middeleeuwen tot het afsluitende feest van de paasperiode. Door de opkomst van de viering van Maria-Hemelvaart (15 augustus) en het instellen van veel andere kerkelijke feesten werd de betekenis van Hemelvaartsdag steeds kleiner. In kerkelijke kring werd en wordt nauwelijks iets aan de viering gedaan. In het katholieke zuiden werden processies ter herinnering aan de gang van Jezus met zijn leerlingen naar de plaats van zijn Hemelvaart gehouden. Uit deze buitenprocessies zijn de ommegangen ontstaan die met Hemelvaartsdag op velden en akkers plaatsvinden.
Dauwtrappen
Over de achtergrond van het massaal naar buiten trekken van de mensen is geen betrouwbare informatie beschikbaar. Een verklaring is dat het hemelvaren terug te voeren is op het houden van de processies. Een andere verklaring is dat de mensen er vroeg in de morgen op uit trokken om op het bedauwde gras te kunnen lopen, het dauwtrappen. Volgens de overlevering heeft dauw namelijk een wonderbare kracht. Het dauwslaan, een doek over het bedauwde gras slaan, waarna de doek boven een pot werd uitgewrongen, is hiermee vergelijkbaar.
Veel mensen namen op Hemelvaartsdag de kans waar om naar buiten te trekken. In de tweede helft van de 19e eeuw werd, aansluitend bij het streven om het volk te "verheffen", de wens uitgesproken om deze dag (samen met de tweede feestdagen van Kerstmis, Pasen, Pinksteren) vrij te geven. Tot de Tweede Wereldoorlog gingen grote groepen mensen lopend en fietsend op pad. Vader beschrijft in Neerlands volksleven (1965) hoe hij rond 1895 's morgens vrij is en met zijn vrienden vanuit Oostkapelle naar Middelburg wandelt. 's Middags moest wel gewerkt worden. De ouderen bezochten in de ochtend de kerkdienst. Jongens van 14, 15 jaar gingen 's morgens om een uur of 5 op pad, en waren tegen de middag weer thuis.
Tot ongeveer 1925 trokken in Brabant veel muziekgezelschappen er vroeg op uit. In elke dorp dat men passeerde werd luide muziek gemaakt en werden cafés bezocht. Vaak was men pas laat in de middag weer thuis. In Overijssel werden de wegen ook massaal bevolkt door wandelaars en fietsers. Vaak werden de dauwtrappers begeleid door muziek. Ook wordt melding gemaakt van jongeren op de fiets die uitgedost waren met feestneuzen en vreemde hoofddeksels. Aan het eind van de dag hadden veel fietsers brem op hun fietsen, het teken dat ze er die dag op uit waren geweest.
Na de Tweede Wereldoorlog worden diverse evenementen op Hemelvaartsdag gehouden, zoals (bloemen)markten, motorraces, muziek- en zangconcoursen, paardenconcoursen, openluchtsamenkomsten van drankbestrijding, en (christelijke) jongelingsverenigingen. Aan het dauwtrappen zijn nieuwe elementen als prestatielopen toegevoegd.
Brooduitdeling
Een bijzonder evenement is de brooduitdeling op de Muldersfluite in Hengelo (Gelderland). In een beschrijving uit 1844 is sprake van de verplichting voor de boeren van de marke (gemeenschappelijke grond van de boeren) om een roggebrood te bakken van tenminste 22 pond. Alle broden worden onder de armen verdeeld. Bij het ontbinden van de marke in 1834 besloten de boeren dat de broodlevering niet werd opgeheven. Langzamerhand werden allerlei gebruiken toegevoegd.
In de loop van de 20e eeuw werd de broodlevering een toeristisch evenement met een cultuurhistorisch tintje. De broden worden na de kerkdienst nog wel gewogen, maar zijn veel kleiner. Deze worden niet meer aan de armen uitgedeeld, maar verkocht. De opbrengst van de "broodlevering" is voor de sociale fondsen van de kerk. De kermis is vervangen door onder meer vendelzwaaien en volksdansen.
Literatuur
Bik, J.P. Feest- en vierdagen in kerk- en volksgebruik. II. Rond het hoogtij van Pasen, Wolfs, 1959
Gerritsen, A.L. Verleden en heden. Grepen uit historie, legende en volkskunde met betrekking tot christelijke feest- en vierdagen. Neerbosch : Neerbosch, 1932
Grolman, H.C.A., Nederlandsche volksgebruiken naar oorsprong en betekenis. Kalenderfeesten, Zutphen, 1931
Haas, Nico de, 'In ene sinxen dage van de vierge pinksterblom, de luilak, het goaischieten en het dauwtrappen'. In: Hamer 2:8 (1941/42) pp. 24-31.
Haverkate, H. Krabbels op oude ansichten. "Groeten uit Delden". Enschede, 1975
Maronier, J.H. Het Pinksterfeest. Historische studie. Arnhem : Gouda Quint, 1894.
Swinkels, Koos, Gebruiken het jaar rond. Venray, Veldeke-Venray, 1990
Vader, J., 'Hemelvaartstocht'. In: Neerlands volksleven 15 (1965) 97-104
Vorster, D.A., 'Steenwijk en omstreken, een eeuw geleden'. In: Historische mededelingen Steenwijk 8:1 (1991) 22-30
Widam, H.K. [ pseud. van Harrie Krijnen]. Dauwtrappen. In: Vlasselt: nr. 45 (1989) 41-43
Foto onder Brooduitdeling bij Muldersfluite op Hemelvaartsdag, 29 mei 1924 (bron: Archieven.nl)