Uitgelicht
Publicatiedatum: 3 september 2015

Op zoek naar het eigene in een voormalige Coca-Colafabriek

Veel lezers kennen het Meertens Instituut van de boeken van J.J. Voskuil. Maar het huidige onderzoeksinstituut – gehuisvest in een voormalige Coca-Colafabriek – ademt allang niet meer de stoffige sfeer van toen. Een kijkje in dit instituut maakt zichtbaar hoe de aloude collecties ingezet worden voor modern etnologisch en taalkundig onderzoek.

door Mathilde Jansen

De letters van de allereerste directeur Meertens prijken in rode neonletters op de gevel. Van buiten heeft het Meertens Instituut een moderne uitstraling, gelegen in het Amstel Business Park, waar behalve de industrie steeds meer kleine bedrijfjes en hippe lunchtentjes uit de grond schieten. Maar ook binnen heeft het instituut een open karakter. En dat was ook precies wat de architect Wim van Rijn voor ogen had ruim 17 jaar geleden, aldus collega Femke Niehof, communicatiemedewerker van het Meertens Instituut, die mij rondleidt.

Het Meertens Instituut is gehuisvest in een voormalige Coca-Colafabriek. Voordat de medewerkers van het instituut in 1998 hun plekje aan de Keizersgracht verlieten, toverde Van Rijn dit pand om tot een modern onderzoeksinstituut. Nog steeds herinnert de kleur rood in het gebouw aan de vroegere fabriek. Verder is er veel glas om licht binnen te laten.

Alledaagse cultuur

Als je binnenkomt, wordt je aandacht getrokken door een massief eikenhouten meubel: het is het voormalige bureau van P.J. Meertens. Ook wel bekend als meneer Beerta uit de lijvige romancyclus Het Bureau, die Han Voskuil schreef over dit instituut, waar hij van 1957 tot 1987 werkzaam was als onderzoeker Volkscultuur. De roman werd een hit omdat velen zich herkenden in de alledaagse sleur op een stoffig kantoor. Toch ademt het instituut die sfeer allang niet meer.

De meeste onderzoekers hebben hun deur open staan, de sfeer is ongedwongen. De gangen van het instituut zijn ontworpen als een soort stratenplan, met pleintjes waar de medewerkers koffie kunnen tappen en een babbeltje kunnen maken. Helemaal in lijn met het onderzoek dat gericht is op alledaagse cultuur. De traditionele scheiding tussen Volkscultuur en Dialectologie bestaat niet meer. Hier lopen antropologen, musicologen, historici en taalkundigen rond, die samenwerken in diverse nationale en internationale projecten.

Maxima

De gang op de begane grond is tevens expositieruimte. Er hangen nu schilderijen van het Kunstkabinet met het thema Nederlandsheid, vertelt Niehof als we langs een groot portret van Maxima lopen. Dat is tevens het onderwerp van een nieuw onderzoeksproject, waarin etnologen en taalkundigen op zoek gaan naar wat als typisch Nederlands wordt ervaren.

In oktober komt hier een expositie te hangen van fotografe Saskia Aukema, over mensen die een naamswijziging hebben ondergaan. Dit onderwerp houdt verband met onderzoek naar naamkunde, dat een lange traditie heeft aan het Meertens Instituut. Naamkundig onderzoek wordt hier momenteel niet meer gedaan, maar de Familienamenbank en de Voornamenbank zijn nog steeds te vinden via de website.

Ingestraalde kaart

In de vitrines aan de andere kant van de gang liggen voorwerpen tentoongesteld die vooral naar etnologisch onderzoek verwijzen: er zijn oude liedboekjes en sprookjesboeken te zien, die ook terug te vinden zijn in de digitale Liederenbank en Volksverhalenbank. Maar ook gebedenboekjes en een ingestraalde kaart van Jomanda, representatief voor het onderzoek naar hedendaagse religieuze beleving in Nederland.

Er liggen ook een paar dagboeken. Die zijn onderdeel van de collectie van het Nederlands Dagboekarchief, licht Niehof toe, en zijn sinds een paar jaar ook bij het Meertens Instituut ondergebracht. Mensen kunnen hun oude dagboeken insturen, die in de toekomst gebruikt kunnen worden voor onderzoek naar het alledaagse leven.

Nageboorte van het paard

We lopen door naar de bibliotheek van het instituut, gelegen in de vroegere fabriekshal. Er staat zo’n 5 kilometer aan boeken en 2 kilometer aan papieren onderzoekscollecties. Daarnaast zijn er nog duizenden uren aan geluidsmateriaal, vertelt Niehof, dat bewaard wordt in een speciale klimaatruimte. Daarvan is zo’n 85 procent gedigitaliseerd in de audiostudio’s van het instituut. In die Dialectenbank kun je veel van die oudere opnames terugluisteren. Niet alleen van dialecten in Nederland, maar ook Nederlands gesproken in andere delen van de wereld.

Er zijn ook nalatenschappen te vinden van vroegere medewerkers, zoals de dialectologen Jo Daan en Toon Weijnen of de verhalenverzamelaars Cornelis Bakker en Dam Jaarsma. En handgetekende dialectenkaarten, die nu terug te vinden zijn in de Kaartenbank. Met symbooltjes werd aangegeven hoe men in verschillende delen van het land een woord benoemde. Maar ook volkstradities werden vastgelegd in dergelijke kaarten. Voskuil-liefhebbers kunnen de nageboorte van het paard in de Kaartenbank opzoeken.

Unieke collecties

De collecties zijn voor een groot deel verzameld in de tijd van Voskuil. Hoewel Maarten Koning (Voskuils alter ego) daar niet altijd het nut van inzag, plukken de onderzoekers van nu daar de vruchten van. Vragenlijsten over dialect en volksgebruiken die al vanaf 1934 verstuurd werden naar informanten in het hele land, kunnen vergeleken worden met vragenlijsten van nu; dialectgrenzen van toen kunnen vergeleken worden met dialectgrenzen van nu et cetera.

Door de grote hoeveelheden data, die tegenwoordig allemaal digitaal beschikbaar zijn of worden gemaakt, zijn hedendaagse onderzoekers in staat algemene patronen te ontdekken. De meeste taalkundigen hier zoeken in samenwerking met collega’s over de grens naar de gemeenschappelijke kenmerken (universalia) in taal, terwijl de etnologen grotere verbanden zoeken in liederen, verhalen en religieuze uitingen. Om op die manier de Nederlandse cultuur te doorgronden en te duiden. Want alle kennis begint bij kennis van het eigene.

Wilt u zelf een kijkje komen nemen? Kom dan naar de Open Dag van het Meertens Instituut op 2 oktober a.s.

Foto's gemaakt door Femke Niehof.

In kader: het bureau van P.J. Meertens. Foto boven: Volkskundige Trefwoorden Catalogus. Foto onder: het instituut aan de voorzijde.