Louis Peter Grijp-lezing 2017
Als een Antwerpse Alan Lomax, Pete Seeger & Bob Dylan verzamelde en bewerkte hij traditionals en voegde er zijn eigen strofes, teksten en liedjes aan toe. Anders dan Dylan ging hij echter niet “elektrisch”. De wereld die hij bezong was die van voor de moderniteit: ambachten die op het punt stonden te verdwijnen, de stad – met haar gebouwen en tradities – die door de moderne, door profijt en vernieuwing geobsedeerde maatschappij werd bedreigd. Van de Velde incarneerde – lijfelijk, in zijn stem, gedrag en repertoire – het historisch besef dat door de Vooruitgang en het na de Wereldtentoonstelling van 1958 razendsnel moderniserende België niet meer van tel leek.
Dat maakte hem echter allerminst tot een reactionair. In de tweede helft van de jaren zestig werd deze geestesgenoot van Hugo Claus en Louis Paul Boon zowaar hip en populair. In de Summer of Love van 1967 begeleidde hij met zijn doedelzak de duizenden jongeren die tijdens de “Liever Lief”-happening op weg waren naar het festivalterrein van Bilzen. In zijn geliefde Antwerpen streed hij met kunstenaar Panamarenko voor het verkeersvrij maken van de binnenstad. Terwijl zijn landgenoten steeds rijker werden hield hij, als geweten en geheugen, de herinnering levend aan waar dat volk vandaan kwam: de Val van Antwerpen in 1585, de inquisitie, “de gesel van Rome”, de sociale strijd en de immer complexe relatie tot de Hollanders in het Noorden. Hippie en historicus leek hij te zijn, de ultieme meester van het verlies.
Jaarlijkse lezing
Foto’s: 1. Wannes Van de Velde, 1967 – De Nieuwe Gazet; 2. Geert Buelens