Uitgelicht
Publicatiedatum: 9 april 2018

‘Ik ben en blijf een geluidsman’

De afgelopen 22 jaar was Kees Grijpink op het Meertens Instituut hét gezicht van de audiostudio’s. Onder zijn leiding werd een indrukwekkende hoeveelheid geluidsopnames gedigitaliseerd. Door Grijpinks ervaring in de muziekwereld wist hij de audiotechniek van het instituut op een hoog peil te brengen. Deze maand gaat hij met pensioen, en sluit het Meertens Instituut een tijdperk af.

door Mathilde Jansen

Toen Grijpink in 1996 in dienst kwam van het Meertens Instituut, in die tijd nog gelegen aan de Keizersgracht, stond de audiotechniek daar op een laag pitje. Er was alleen een bandrecorder in huis, een oude versterker en een cassettedek. Het toenmalig afdelingshoofd Henk Harmsen moet onder de indruk zijn geweest van het cv van Grijpink, die daarvoor het eindproces beheerde van cd’s van diverse grote bands. Hij kreeg daarom een uitgebreider takenpakket dan zijn voorganger Ab Spaargaren, die vooral kopieën maakte van originele geluidsopnames. De nieuwe geluidstechnicus kreeg de opdracht om de almaar groeiende audiocollectie van het instituut te digitaliseren. Maar dat niet alleen, er klopten regelmatig andere partijen aan die hun opnames veilig wilden stellen voor de toekomst. Nu 22 jaar later heeft Grijpink het werk volbracht, precies op het moment van zijn pensionering.

Audiostudio’s

Aan de Joan Muyskenweg, waar het Meertens Instituut in 1998 naartoe verhuisde, werden twee audiostudio’s ingericht. Grijpink vertelt hoe hij de aanbouw van die studio’s grondig voor kon bereiden aan de Keizersgracht: “Ik heb alle collecties eerst door mijn handen laten gaan. Elk doosje heb ik opengemaakt, alle informatie die erbij zat overgenomen in de database die mijn voorganger had gemaakt. Zo wist ik precies welke apparatuur we nodig hadden.”

Al pratend scrolt hij door een grote database, die naderhand is aangevuld met allerlei technische informatie. Daaruit kun je aflezen hoe de originele opnames, waaraan vaak van alles mankeerde, zijn gerepareerd. Niet alleen door hemzelf, maar ook door enkele geluidsmannen die hij aanstuurde. Grijpink vertelt met het enthousiasme van een vakman: “De debuzzer haalt de brom uit de opname, de declicker haalt de klikjes eruit, met de equalizer kun je de klank stabiliseren.”

Microscoop

De defecten in de geluidsopnames vormden voor Grijpink de grootste uitdaging, en dat deed hij dan ook het liefst. Hoe groter de uitdaging, hoe beter. Gebroken glasplaten bijvoorbeeld, en die vormden in die tijd geen uitzondering. “Er zaten soms wel 15 platen in een doos op elkaar gestapeld. Die kwamen er dan in 30 stukken uit. Blijkbaar wist men toen nog niet hoe breekbaar die platen waren, of misschien wist men niet dat ze gearchiveerd moesten worden.”

Aan de Joan Muyskenweg had hij een klein laboratoriumpje ingericht, waar onder andere een microscoop stond. “Daar kon ik de groeven ontsluitend maken, en dan met een speciale plakband vastzetten. Op een plateautje nam ik de plaat mee en legde hem op de platenspeler. Het was dan het beste om de plaat achterstevoren af te spelen: dan beweegt de naald naar buiten toe, en dat is stabieler. Vervolgens kun je met speciale apparatuur de audio ‘reversen’. En dan begint het eigenlijke restaureren pas, want je kunt je voorstellen dat het op die breuken blijft tikken. Die tikken kun je er met speciale software uithalen, en dan hoor je er uiteindelijk niets meer van.”

Tandenstoker

Of platen van vinyl. Daar gaat zijn hart nog sneller van kloppen. “Als er springers in zo’n plaat zaten, dan ging ie onder de microscoop. Dan pakte ik een tandenstoker en zocht ik onder de microscoop het groefje op. Met de tandenstoker haalde ik het vuil eruit of trok de groef door zodat hij niet meer sprong. Dat heb ik geleerd in de grammofoonplatenbusiness, waar ik ooit begon. De moedermatrijzen werden daar schoongemaakt met een metalen beiteltje.”

De originele platen liggen nu in het archief van het Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Als er iets met de digitale data zou gebeuren is er altijd nog een back-up. Ook komt er steeds weer betere afspeelapparatuur op de markt, dus moet je de mogelijkheid om originelen opnieuw over te zetten altijd open houden. Maar Grijpink weet als geen ander hoeveel tijd dat kost.

Gamelan

Tijdens al die uren die hij doorbracht in zijn geluidsstudio’s, kwam hij af en toe ook heel bijzondere opnames tegen. Zo stuitte hij tijdens het digitaliseren van de audiocollectie van de afdeling Fonetiek van de UvA, zijn eerste grote digitaliseringsklus, zomaar op een interview met de beroemde bokser Bep van Klaveren. “Hoe die bij ons terecht is gekomen is een raadsel. Maar vroeger werden alle radioprogramma’s op de achtergrond opgenomen op een grammofoonplaat. Het is goed mogelijk dat zo’n archiefstuk aan de universiteit of aan het instituut is overgedragen.”

Op dezelfde manier hoorde Grijpink toespraken van Churchill langskomen, die na de oorlog onder meer een eredoctoraat mocht ontvangen in Nederland. Of koningin Wilhelmina, die een standbeeld onthulde van haar moeder Emma. Een collectie waar hij bijzonder van gecharmeerd was, was er een van het KITLV. De betreffende veldwerker leerde de Indonesiërs weer gamelan spelen, een traditioneel Indonesisch instrument met staven van bamboe. Of de opnames van Jo Daan in Amerika: “Die mensen woonden al generaties lang in Amerika, maar spraken gewoon Nederlands, met af en toe een woordje Engels.”

Stilte

Maar ondanks al die bijzondere accenten die hij langs hoorde komen, is hij niet anders naar het Nederlands gaan luisteren. “Ik ben geen dialectoloog. Ik ben en blijf een geluidsman. Dat betekent wel dat ik echt altijd alles hoor, en dat kan best vervelend zijn. Op recepties zul je me niet snel zien, want dan komen alle gesprekken samen in mijn hoofd, om gek van te worden. En als ik televisie kijk, hoor ik nog de geluiden van buiten. Vroeger als ik uit de geluidsstudio kwam, had ik ook graag stilte om me heen. Inmiddels vind ik het wel weer lekker om muziek te luisteren: of het nu Tsjaikovski is of Rammstein, dat maakt niet uit. Maar wel zo hard mogelijk.”

Foto's: 1. Kees Grijpink toont een wasrol uit 1931, 2. koker van dezelfde wasrol uit 1931, 3. opnameapparatuur in de geluidsstudio van het Meertens Instituut (foto's gemaakt door Mathilde Jansen)

Meer lezen?

Lees hier ook een eerder interview met Kees Grijpink (nieuwsbrief maart 2015)

Om het afscheid van Kees Grijpink luister bij te zetten organiseert het Meertens Instituut op 26 april het symposium Geluiden van Nederland

Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.