September 2019: Waarom maakt het leesplankje onderscheid tussen de o in bok en in hok?

Een nieuwsbrieflezer uit Groningen vroeg zich af waarom er op het bekende leesplankje van Hoogeveen onderscheid gemaakt wordt tussen de o in bok en die in hok. Boven de o van bok staat vaak een stip. Wat betekent dat? De vraag wordt beantwoord door Marc van Oostendorp.

Een van de weinige echte discussies over standaarduitspraak gaat over deze klinker: is het 'standaard-Nederlands' om hok en bok met dezelfde klinker uit te spreken, of juist om onderscheid tussen deze twee te maken? Op het leesplankje van Hoogeveen waren de woorden hok en bok allebei opgenomen omdat ze verschillende klinkers zouden hebben. Veel sprekers uit de Randstad maken niet of nauwelijks verschil en – wat belangrijker is – horen geen verschil als anderen het wel maken. Gezaghebbende taalkundigen hebben dan ook gezegd dat het verschil 'ongemerkt' uit de standaardtaal verdwenen is.

Voor sprekers die het verschil wel maken, is de tong bij hok iets hoger opgetild dan bij bok. Wanneer je het preciezer wil opschrijven, kun je het eerste woord als [hʊk] noteren, en het tweede als [bɔk]. Nu kun je in dit geval nog zeggen dat het verschil veroorzaakt wordt door verschillen tussen de medeklinkers die ervoor staan (mij is uit de literatuur nooit duidelijk geworden wat de mechanica precies zou moeten zijn die dit verklaart).

Wanneer je alleen dit soort voorbeelden zou hebben, zou de kwestie niet de moeite waard zijn om te noteren – zoals we ons ook niet druk maken over het feit dat een [k] net wat anders klinkt voor een [i] dan voor een [u]. Maar in het geval van de <o> blijft het er niet bij: er zijn woorden waar het enige verschil de uitspraak van de klinker is. Een klassiek voorbeeld is het verschil tussen d[ɔ]ffer voor 'mannelijke duif' en d[ʊ]ffer, dat 'meer dof' betekent.

Er bestaat natuurlijk geen goede mechanische verklaring voor het verschil tussen doffer en doffer. Dus moeten sprekers dat verschil op de een of andere manier geleerd hebben – het moet deel uitmaken van het taalsysteem. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook in bijvoorbeeld Noord-Nederland (een van de duidelijkste bolwerken van het onderscheid) inmiddels al hele horden jongeren die geen idee hebben dat er een apart woord is voor een mannelijke duif.

Maar spreken de mensen die het verschil wél maken, dan geen standaard-Nederlands? Moeten ze zich het verschil afleren? Het goede nieuws is: die vraag hoeven we niet te beantwoorden. Degenen die het verschil zelf niet maken, horen het ook niet als anderen dat wel doen. Degenen die het verschil wél maken, raken zelden of nooit in verwarring van het feit dat hun gesprekspartners sommige klinkers een beetje wonderlijk uitspreken. Er is wat variatie, maar die levert voor niemand echte problemen op.

Deze tekst is afkomstig uit de Klankencyclopedie van het Nederlands

Afbeelding: Leesplankje van Hoogeveen. Publiek domein.