Uitgelicht
Publicatiedatum: 30 oktober 2020

De vlieger als terugkerend beeld in de Nederlandse cultuur

De vlieger is een symbool dat in Nederland door de eeuwen heen overal opduikt: van schilderijen, boeken en politieke cartoons tot aan verkiezingsposters en de smartlap. Inger Leemans (NL Lab, KNAW) en Gert-Jan Johannes schreven er een boek over.

door Mathilde Jansen

De sage van de vliegende Hollander is misschien een geliefd thema in de Nederlandse kunst, maar hetzelfde geldt, en misschien nog wel meer, voor de vliegerende Hollander. De vlieger kom je werkelijk overal tegen, zo laten Leemans en Johannes zien in hun boek De vliegerende Hollander. Hij duikt al op in een prent uit 1618 bij het gedicht Kinder-spel van Jacob Cats. Maar ook daarna weet de vlieger menig schrijver en schilder te inspireren als metafoor voor vrijheid, hoogmoed of zelfs als lijntje naar het hiernamaals – zoals in de bekende hit van André Hazes.

Als je het allemaal op een rij zet, kom je er niet meer omheen: de vlieger is alom vertegenwoordigd in onze cultuur. Maar waar komt de vlieger eigenlijk vandaan, welke functie heeft hij door de tijd heen en waarom is het beeld van de vlieger toch zo ontzettend geliefd in Nederland?

De vlieger en de VOC

Het boek De vliegerende Hollander opent met de eerste afbeelding van de vlieger in Nederland, zoals we die nu nog kennen. Het gaat om een prent uit 1618, afkomstig uit Middelburg. Dat is niet helemaal toevallig volgens Leemans en Johannes. Het was namelijk de tijd waarin de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) net was opgericht en met elke reis meer nieuwe kennis binnenkwam over het ‘Verre Oosten’. Middelburg was na Amsterdam de belangrijkste haven voor VOC-schepen om uit te varen. “Voor die tijd was in Europa al wel eens over vliegers geschreven, maar door de contacten met Azië werden ze veel bekender en begonnen er afbeeldingen van te verschijnen”, aldus Johannes.

Die afbeeldingen leggen wel meteen een belangrijk verschil bloot. Leemans: “In Azië waren het vooral volwassenen die vliegerden, en die vliegers gebruikten voor praktische doeleinden, zoals voor het vissen op de Molukken, maar ook voor ceremonies en militaire aanvallen. In Nederland werd de vlieger meteen kinderspeelgoed – wat het nog lang is gebleven.”

Kinderspel met volwassen problematiek

Tussen 1600 en 1750 werd de vlieger in Nederland vooral afgebeeld als kinderspel, weet Leemans. Maar tegelijkertijd werd hij vaak gebruikt om volwassen problematiek mee aan te kaarten. Neem die prent uit 1618. Johannes: “Daarin gebruikte Jacob Cats de vlieger om de ambitie van Johan van Oldenbarnevelt te becommentariëren – en de strijd die hij voerde met Maurits. Het jaar daarop wordt Van Oldenbarnevelt onthoofd, en zien we dat hetzelfde plaatje voorkomt in een volgende druk van het boek, maar dan zijn het opeens twee vliegers. Eentje die omhooggaat en eentje die neervalt.”

Ook in de eeuwen erna komt de vlieger veel voor in de Nederlandse kunst en literatuur – meer dan in andere landen. Leemans: “We hebben het boek De vliegerende Hollander genoemd, juist om dat aan te geven: hoe de vlieger eigenlijk steeds terugkomt als beeld waarmee Nederland denkt over zichzelf. En niet alleen over zichzelf, maar ook over de mens en wat hem drijft. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld is het beeld van ‘stoere knapen’ dominant. Met vliegeren kun je leren hoe je een goeie burger kunt worden. Als je de vlieger goed vasthoudt, kun je hoog stijgen en veel bereiken.”

Vliegeren voor de wetenschap

Het gebruik van de vlieger is ontzettend populair in 18e en 19e-eeuwse prenten van steden. Vooral van de gebieden rondom Haarlem zijn veel schilderijen gemaakt met vliegerende kinderen. Johannes: “Je ziet een ontwikkeling in die prenten. Buiten de stadsmuren vliegeren gebeurt wel, maar kan ook gevaarlijk zijn. Dus zoeken kinderen naar pleintjes en open plekken in de stad. Maar de steden worden op een gegeven moment zo vol gebouwd, dat er geen plek meer is om te vliegeren. Wel hebben we een prent van waar nu het Van der Werfpark is in Leiden. Door de buskruitkramp werd daar een hele woonwijk verwoest, maar was er wel opeens ruimte om te vliegeren, midden in de stad.”

In diezelfde tijd, eind 18e begin 19e eeuw, ontstaat in Nederland ook een fascinatie voor de vlieger als nuttig instrument, zoals we al eerder zagen in het Oosten. Bijvoorbeeld om elektriciteit mee op te vangen. Of om temperatuurverschillen te meten, zegt Johannes: “Vliegers werden door de tijd heen steeds weer gebruikt om mee te experimenteren voor allerlei toepassingen. En nog steeds. Zo is er een Delftse onderzoeksgroep, destijds opgericht door Wubbo Ockels, die experimenten uitvoert met vliegers om wind om te zetten in energie. Een vlieger komt immers veel hoger dan een windmolen.”

De dramatiek van de vlieger

Ook in de literatuur komt de vlieger geen aandacht te kort. Iedereen kent wel De vlieger van Maarten ‘t Hart of De vliegeraar van Kabul van Khaled Hosseini. Maar ook bij ‘de grote drie’ kom je hem tegen, en wordt hij zelfs ingezet als munitie. Johannes: “Reve schrijft ergens hoe hij als kind stiekem het lijntje van de vlieger van zijn broer Karel doorsnijdt. W.F. Hermans refereert daaraan in een brief, als hij weer eens bekritiseerd is door Reve: dat van die vlieger was ook al zo gemeen!”

“De dramatiek van het kwijtraken van de vlieger is een terugkerend topos in de literatuur”, zegt Leemans. “Iets waar je als klein kind zo naar hebt uitgekeken, zoiets moois kan zomaar te pletter vallen. De vlieger is sterk en kwetsbaar tegelijkertijd. In de 20e-eeuwse volwassenenliteratuur kondigt de vlieger ook vaak iets akeligs aan. De vrolijkheid wordt verbannen naar het kinderboek. Maar de kinderlijke onschuld wordt ook gecontrasteerd met de pijn van het volwassen worden, het moeten loslaten, en verlies moeten incasseren. Net als de beroemde vlieger van André Hazes, die weer gebaseerd is op een eerdere smartlap van Duo Hoffman. Daarin gebruikt een kindje een vlieger om briefjes te sturen naar zijn gestorven moeder in de hemel.”

En dan komen we de vlieger nog tegen in politieke cartoons (‘hoogmoed komt voor de val’, ‘die vlieger gaat niet op’) en op verkiezingsposters (terugkerend thema bij de PvdA) … Eigenlijk raken we niet uitgepraat over vliegers. “Dat vind ik er zo leuk aan”, zegt Leemans. “Die diversiteit: je hebt kinderen die vliegeren, volwassenen, kitesurfers en kitefighters – wat vooral onder Molukse Nederlanders nog altijd populair is. Voor weinig geld heb je al een vlieger. Je kunt hem zelf in elkaar knutselen met goedkope materialen. Daarom is het al heel lang een verbindend spel in Nederland, waar ieder zijn eigen invulling aan kan geven.”

Meer informatie

Gert-Jan Johannes en Inger Leemans, De vliegerende Hollander. Op 30 oktober verschenen bij Uitgeverij Prometheus. Bestelinformatie.

De afgelopen twee weken twitterde @IngerLeemans citaten uit de Nederlandse literatuur waarin de vlieger voorkomt. Naar Twitter.