Publicatiedatum: 30 november 2020
‘Elke letter heeft een eigen karakter’
Letters zijn er in allerlei vormen. Je hebt hoofdletters en kleine letters, drukletters en schrijfletters. Ook roepen ze associaties op: de i verbinden we vaak met klein en de n met negatief. Diedrik van der Wal is collectiespecialist aan het Meertens Instituut en schreef het boek Alles begint met A.
door Mathilde Jansen
Al zijn leven lang omringt hij zich met boeken, en ook op het Meertens Instituut werkt hij in de bibliotheek. Letters kwamen dus niet toevallig op zijn pad. Ze waren er altijd en ze fascineerden hem. De afgelopen twintig jaar verzamelde Diedrik van der Wal uiteenlopende verhalen over de afzonderlijke letters van het alfabet: feiten, wetenswaardigheden én curiosa. Eerder schreef hij al Achter de letter (encyclopedisch eenletterwoordenboek), en nu ligt ook het boek Alles begint met A in de winkels.
Niet 26 maar 27 letters
Het boek bevat 27 hoofdstukken, waarin steeds één letter van ons alfabet centraal staat. Geen 26, want dat doet volgens Van der Wal geen recht aan het naast elkaar bestaan van de y en ij. Ooit waren dit twee spellingsvarianten voor dezelfde klank. “In 1804 schreef de spelling-Siegenbeek de ij met puntjes voor, behalve in leenwoorden. Een groep schrijvers (waaronder Multatuli) bleef stug vasthouden aan de y, maar deze spellinganarchie leverde uiteindelijk weinig op. Aan het eind van de negentiende eeuw werd alleen de ij nog gebruikt voor deze klank. De y werd getolereerd, maar dan inderdaad enkel in leenwoorden”, aldus Van der Wal.
In een ander opzicht bestaan er ook nu nog verschillende schrijfwijzen van één letter. Als voorbeeld noemt Van der Wal de a, die we kennen in de klassieke driehoeksvorm (A) en als ronde schrijfletter, maar ook als ‘buik-a’, de kleine drukletter. Deze is afkomstig uit het Romeinse unciaal-schrift, een variant van het kapitaalschrift dat ontstond tussen de vierde en achtste eeuw na Christus. “Deze letters hadden rondere vormen waardoor ze sneller geschreven konden worden. Langzamerhand werden dat onze kleine letters.”
De puntjes op de i
Ook de schrijfwijze van de i is in de loop van de tijd veranderd. De puntjes op de i kende men vroeger niet. “In het gotische schrift stonden de letters heel dicht op elkaar, en zou je een modern woord als ‘minimum’ niet hebben kunnen lezen. Dat waren allemaal strepen. Daarom werd er een klein tekentje boven de i geplaatst. Na de uitvinding van de boekdrukkunst werd dat een stip. Eerst bij de gotische drukletter, daarna ook bij de romein. En honderden jaren later kregen de puntjes op de i ook hun spreekwoordelijke status.”
Het boek gaat over veel meer dan alleen maar vormgeving en spelling, benadrukt Van der Wal. Ook de uitspraak van de verschillende klanken komt aan bod. Diezelfde i bijvoorbeeld is door verschillende schrijvers neergezet als klank die we verbinden met alles wat klein is. Dat begint al bij Plato. Die beschrijft de jota (de Griekse benaming voor de i) als ‘alles wat fijn is en overal in kan doordringen’. Jacob Grimm noemde het de meest geschikte klank om verkleinwoorden mee te vormen. “Volgens taalkundige Otto Jespersen kwam dat doordat de ruimte in de mondholte relatief klein is bij het uitspreken van de i. Bovendien worden hoge tonen vaak gebruikt om baby’s of kleine dieren mee aan te spreken.”
Bijzondere vondsten
Die klankassociaties zijn ook terug te vinden in de euritmie, een bewegingsleer waarin klanken worden uitgebeeld, ontwikkeld door Rudolf Steiner. De k-klank beeldde hij uit met een hakkend, agressief gebaar. Zulke associaties betekenden voor Van der Wal waardevol bronnenmateriaal. Zo blijkt de s vaak te worden verbonden aan satan, zegt de v iets over girlpower en wordt de n in meerdere talen gebruikt voor negatieve woorden (Frans non, Russich njet, Zweeds nej of Hindi nahi). Dat maakte ieder hoofdstuk tot een spannende zoektocht. “Elke letter kreeg voor mij zo een heel eigen karakter”.
Voor zijn onderzoek maakte hij ook gebruik van de bibliotheek van het Meertens Instituut. De afdeling met taalboeken was daarbij onmisbaar, maar toevalsvondsten waren het leukst, zoals het liedbundeltje uit 1900 dat hij aantrof: ‘Wie geen r kan zeggen, die blijft thuis’. “Er staan allemaal liedjes in om de r mee te oefenen: een klank waar jonge kinderen vaak moeite mee hebben.”
Over elke letter valt van alles te vertellen. Een favoriete letter heeft de auteur dan ook niet. “In het boek noem ik wel de d, maar dat is meer een grapje omdat ik Diedrik heet. Er is namelijk een theorie binnen de psychologie (het naamlettereffect) die zegt dat je onbewust je eigen initialen de mooiste vindt. Maar bij het schrijven van het boek heb ik aan werkelijk iedere letter steeds veel plezier beleefd.”
Afbeeldingen: 1. Uit: J.F.L. Muller, Letterkransje 18452. 2. Rihanna Live @ Target Center door BBGun Billy, 2011, cc by-sa 2.0