Juni 2021: Grof taalgebruik: weerspiegeling van een verruwde maatschappij?
Kwetsend en grof taalgebruik, het komt zelfs in de politiek en in kinderboeken steeds meer voor. Kijk bijvoorbeeld naar de recente situatie rondom kamerlid Pieter Omtzigt. Wat voor gevolgen heeft dit voor de maatschappij?
Marc van Oostendorp, hoogleraar Nederlands en Academische communicatie aan de Radboud Universiteit van Nijmegen, wees vorig najaar op de relatie tussen normvervaging in de taal en in de samenleving. Omgangsvormen zijn informeler geworden, dus taal ook. Maar „informeel en plat” betekent niet meteen „onbeschoft of onaardig”, stelt hij. „Een terugkeer van een beetje vormelijkheid in onze taal is misschien wenselijk, maar ik denk dat het heel moeilijk is om te zeggen waar de scheidingslijn ligt.”
Een grens trekt hij zelf in ieder geval bij termen die zich specifiek richten op bepaalde groepen in de samenleving. Een voorbeeld? Het ”tuig van de richel” van premier Rutte, dat zich specifiek richtte op de groep Turks-Nederlandse jongeren die in 2016 een cameraploeg hadden lastiggevallen. Door dergelijke termen vaak te herhalen „nestelen ze zich bewust of onbewust in je hoofd. En dat is duidelijk een factor die kan leiden tot meer discriminatie.”
Lees verder in het Reformatorisch Dagblad.
Beeld: Flickr.com, Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0)