Uitgelicht
Publicatiedatum: 30 juni 2022

‘Het leven is één grote pelgrimstocht’

Ruim zeshonderdvijftig bedevaartsplaatsen zijn te vinden in de Bedevaartsbank, die in 2006 online kwam. In mei 2022 hebben het Meertens Instituut en het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen de handen ineengeslagen om de database gezamenlijk te onderhouden. We blikken terug op de totstandkoming van deze populaire database met geestelijk vader Peter Jan Margry.

door Mathilde Jansen

De geschiedenis van de Bedevaartsbank loopt parallel aan de academische loopbaan van Peter Jan Margry. Het is dan ook niet voor niets dat de verhuizing van de collectie naar het Katholiek Documentatie Centrum plaatsvindt in het jaar waarin Margry ook gaat pensioneren.

Met zijn aanstelling aan het Meertens Instituut in 1993 kwam voor het eerst geld vrij voor onderzoek naar bedevaartsplaatsen in Nederland. Margry werd hier speciaal voor aangetrokken door toenmalig afdelingshoofd Paul Post, die brak met de visie van zijn voorganger Voskuil. De protestantse Voskuil liep namelijk met een grote boog heen om alles wat katholiek was, vertelt Margry. “Voor hem was dat poppenkast en santenkraam.” Voor Post lag dat anders. Margry had als student een boek gemaakt over bedevaartsplaatsen in Noord-Brabant, en Post – die zelf theoloog was – was daar bekend mee. In 1993 vroeg hij hem om voor een bedevaartproject bij het Meertens te komen werken.

Terug naar het begin

Margry was een pionier in het vastleggen van bedevaartsplaatsen in Nederland. Zijn eerste boek over dit onderwerp maakte hij als student geschiedenis. Maar eigenlijk begon de liefde voor het onderwerp nog eerder, toen hij als 19-jarige student fotografie een roadtrip maakte door Frankrijk, met het doel bijzondere foto’s te maken. “Op de bonnefooi reed ik een middeleeuws stadje in, waar een grote rots voor me opdoemde, met daarop een kerk en meerdere kappellen. Op de trap langs die rots klommen mensen omhoog, niet te voet maar op hun blote knieën.” Toen Margry uit nieuwsgierigheid ook naar boven klom, vond hij in de kerk een grote groep mensen in vervoering rond een Mariabeeld. Het was de Zwarte Madonna van Rocamadour. Op dat moment was zijn interesse in heiligenverering en etnologie gewekt. De onderzoeker noemt het zijn ‘etnologische sensatie’.

De Zwarte Madonna van Rocamadour (foto door Peter Jan Margry)

Dat Margry vervolgens ook bedevaartsplaatsen in Nederland op het spoor kwam – in eerste instantie in Brabant – was een eyeopener. Niemand associeerde Nederland toen nog met bedevaarten. Op het Meertens Instituut werd Margry de trekker van een project dat steeds omvangrijker werd. Het doel was om alle bedevaartsplaatsen en de bedevaartcultuur van Nederland in kaart te brengen. Daarvoor wist hij een groep van zo’n honderd vrijwilligers in te schakelen, afkomstig uit verschillende regio’s. Onder hen waren antropologen, historici en theologen. De documentatie die zij aanleverden was zeer divers. Samen met collega Charles Caspers deed Margry de redactie van die stukken. “Dat was toch wel een megaklus. We hebben ontzettend veel aanvullend onderzoek moeten doen, moeten corrigeren en herschrijven.” Maar het resultaat mocht er zijn: een 4-delige boekenreeks ‘Bedevaartsplaatsen in Nederland’, die duizenden pagina’s aan informatie bevat, en inmiddels als standaardwerk geldt.

Van boek naar databank

In het ‘heilig jaar’ 2000 liep het project af. Het laatste deel van de boekenreeks zou nog verschijnen in 2004. Op dat moment had Margry al bijna een nieuwe baan aangenomen, maar het liep anders. De toenmalig directeur Hans Bennis wist de etnoloog voor ander onderzoek binnen boord te houden – en het bedevaartsproject mee te nemen in de digitaliseringsslag die er gaande was. Hoe mooi zou het zijn om al die bedevaartsplaatsen via het internet te ontsluiten voor een groot publiek?

Inmiddels is de Bedevaartbank uitgegroeid tot een populaire databank met zo’n 400 duizend hits. Regelmatig krijgt de onderzoeker respons van mensen uit het veld, suggesties om aanvullingen te doen. Margry: “Een database moet je wel blijven aanvullen. Want een database die niet up-to-date is sterft langzaam af. Sinds 2000 ben ik dat blijven doen, tussen de andere werkzaamheden door, maar met mijn naderend pensioen wilde ik die taak graag overdragen aan het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) binnen de Radboud Universiteit. Ze hebben daar de juiste expertise in huis om de collectie te beheren en te onderhouden.” De papieren documentatiecollectie is in mei verhuisd naar het KDC. De databank blijft op de webserver van het Meertens Instituut draaien, maar wordt inhoudelijk beheerd door het KDC. En Margry blijft nog wel als gastonderzoeker betrokken bij de databank.

Pelgrimage

Ook heeft hij plannen om na zijn pensioen naar het ‘begin’ terug te keren en weer serieus foto’s te gaan maken. “Mijn idee is om reportages te maken over rituelen en bedevaartcultuur in Oost-Europa. Ik heb een professionele camera gekocht en buitenlandse collega’s ingeseind. Misschien dat dat nog materiaal oplevert voor de databank, die het KDC zal gaan uitbreiden met buitenlandse bedevaartsplaatsen. We hebben in de loop der tijd immers ook materiaal verzameld van bedevaartsplaatsen over de grens, waar Nederlandse bedevaartgangers naartoe gingen.”

Het werk van een bedevaartonderzoeker houdt dus nooit op. En nu de etnoloog de camera weer ter hand neemt, lijkt de cirkel rond. “Het leven is één grote pelgrimstocht”, zegt Margry grappend. Of hij zelf geen behoefte heeft aan een pelgrimstocht? Nee, de rol van onderzoeker past hem goed. Er is wel één uitzondering, want ooit liep hij een tocht van Santiago de Compostella naar de Galicische kust, wel met andere onderzoekers, als activiteit na afloop van een congres. “Destijds deden we samen met de Spaanse Academie onderzoek naar dat stukje pelgrimsroute, dat als het ware aan de traditionele Camino vast is geplakt. Blijkbaar viel Santiago sommige pelgrims tegen als eindplaats. Die zijn toen door gaan lopen naar de kust. Het is toevallig ook één van de mooiste stukjes: je komt uiteindelijk uit bij de Atlantische Oceaan, op een soort rotspunt waar je de zon onder kunt zien gaan, naar men zegt een Keltisch zonneheiligdom. Die route heeft nu New Age-achtige connotaties gekregen.”

Eindpunt van de alternatieve route van Santiago de Compostella naar de Galicische kust (foto’s door Peter Jan Margry)

Eigenlijk is dat voorbeeld tekenend voor de bedevaartscultuur van vandaag de dag. Hoewel het aantal bedevaartstochten is teruggelopen, zijn er steeds meer mensen die doen aan ‘wandelpelgrimeren’, zoals Margry het omschrijft. “Het motief is nu heel anders. Het gaat niet zozeer om het heilige einddoel, maar meer om de spirituele reis, het ‘mindful’ wandelen, soms ook de kunsthistorie of de sportiviteit. Het idee om in een spiritueel continuüm te lopen in de voetsporen van onze Keltische voorouders. Overal wordt het etiket van pelgrimage opgeplakt. Je kunt in Brabant langs de kloosters lopen, in Middelburg langs alle kerken pelgrimeren, of ze nou katholiek zijn of protestant. Eigenlijk is er een heel nieuw bedevaartparadigma ontstaan.”

Naar de bedevaartsbank