In de media

Februari 2024: Wat we kunnen leren van taaldiversiteit

In een nieuwe aflevering van John en Paul hebben woorden spreken John en Paul met dialectprofessor Jos Swanenberg over taaldiversiteit. Allerhande onderwerpen komen aan bod in hun interessante gesprek. Bijvoorbeeld: wat is het verschil tussen streektaal en dialect? Wat is de invloed van straattaal op het Nederlands? Hoe zijn straattaal, dialect en groepsidentiteit verbonden?

Aangezien het de internationale dag van de moedertaal was, beginnen John en Paul het gesprek met taaldiversiteit. Want daar gaat het vieren van je moedertaal om, het erkennen van allerhande diverse moedertalen. Diversiteit in taal en cultuur, de leerstoel van Swanenberg, gaat dan ook over meertaligheid en taalvariatie.

Streektaal of dialect

Taalvariatie zien we terug in de verschillende dialecten in Nederland. Die zijn weer anders dan de streektalen. Een streektaal is eigenlijk een verzameling dialecten, maar een dialect kan niet als officiële taal benoemd worden. Het Limburgs heeft recent de benoeming officiële streektaal gekregen, en alle voordelen daarbij. Zo is er geld beschikbaar voor onderwijsinstrumenten in het Limburgs. Swanenberg vindt aandacht voor dialect, en dus de diversiteit in taal, zinvol. Maar, dialect blijft een taal die je van huis uit leert, die kun je moeilijk uit een boek leren. Als je een dialectspreker zou vragen zijn favoriete dialect te benoemen, zou diegene ook moeten antwoorden dat zijn eigen dialect zijn favoriete dialect is.

Een nieuw dialect

Naast dialecten kennen we ook straattaal, dat is eigenlijk een nieuw soort dialect, zegt Swanenberg. Het interessante aan straattaal is dat het overal – in elke stad – anders is. Het verandert heel snel. Zo deed Swanenberg onderzoek naar ‘slay’ op sociale media. Ondertussen is dat woord zelfs alweer uit de mode! Maar woorden uit het Sranan zoals ‘doekoe’ (geld) en ‘osso’ (huis) kennen we al wel 30 jaar. Wat maakt dat een woord blijft of verdwijnt na een paar maanden? Dat is een vraag waar Swanenberg nog geen antwoord op kan geven, maar het onderzoeken zeker waard is.

Straattaal kent niet alleen invloeden op de woordenschat van jongeren, maar heeft ook een effect op de grammatica. Zo wordt ‘die meisje’ steeds gangbaarder. Door jongerentaal te bestuderen, kan taalverandering goed in kaart worden gebracht, want jongerentaal is de taal van de toekomst.

Straattaal heeft ook de functie van groepstaal overgenomen van het dialect. Dialect zoals het Brabants draagt nog steeds bij aan groepsidentiteit maar het wordt nu vermengd. Jongeren spreken Nederlands, maar met woorden uit het Brabants en straattaal er doorheen.  

Taalergernis

Swanenberg heeft geen taalergernis. Juist de zaken waar mensen zich aan ergeren (zoals ‘die meisje’, ‘hun hebben’ en ‘het meisje waarmee’) laten zien waar taal aan het veranderen is, en dat vindt Swanenberg nou juist heel interessant! Daarbij stelt Swanenberg dat de invloed van het Engels (ook een taalergernis voor velen) niet betekent dat het Nederlands bedreigd wordt. We breiden onze woordenschat uit met Engelse woorden, en pas wanneer we onze kinderen gaan opvoeden in het Engels, wordt de Nederlandse taal bedreigd.

Luister de volledige aflevering van John en Paul hebben woorden (27 februari 2024).