Uitgelicht
Publicatiedatum: 29 februari 2024

Krentenbollen voor Peter R. de Vries

Hoe snel herdenkingsrituelen kunnen ontstaan

De afgelopen maand was er opnieuw veel media-aandacht voor de moord op Peter R. de Vries door de strafzaak tegen de verdachten. Op het Meertens Instituut wordt al langere tijd onderzoek gedaan naar de manier waarop er in Nederland massaal gerouwd werd om zijn dood.

Door: Mathilde Jansen

Foto van een bloemenzee bij de publieke gedenkplek voor Peter R. de Vries in Amsterdam, 2021, foto: Irene Stengs
Een bloemenzee bij de publieke gedenkplek voor Peter R. de Vries in Amsterdam, 2021, foto: Irene Stengs

Op de Lange Leidsedwarsstraat, de plek waar Peter R. de Vries werd neergeschoten op 6 juli 2021, verrees nog diezelfde dag een publieke gedenkplek. Een plek waar Nederlanders collectief hun eer betoonden aan de bekende misdaadverslaggever door het neerleggen van bloemen, knuffels en brieven. Het duurde nog negen dagen voordat De Vries op 15 juli in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleed. In die periode bleven mensen relikwieën neerleggen. Niet alleen op de plaats delict, maar ook bij het advocatenkantoor van De Vries en later bij het Koninklijk Theater Carré rondom de herdenkingsceremonie op 21 juli.

Irene Stengs, antropoloog aan het Meertens Instituut, deed destijds etnografisch onderzoek bij de gedenkplek op de Lange Leidsedwarsstraat. De collectie met rouwattributen is inmiddels opgeslagen in het Amsterdamse Stadsarchief. Daar deed Wytze Dijkstra de afgelopen maanden onderzoek als onderdeel van zijn stage aan het Meertens Instituut, onder begeleiding van Stengs. Zelf is Dijkstra opgeleid tot religiewetenschapper. Hij onderzocht zowel de collectie als de manier waarop officiële instanties zoals het Stadsarchief Amsterdam omgaan met deze nieuwe vormen van erfgoed.  

Knuffels in het archief

Een van de vragen waar Dijkstra zich op richtte, was hoe het Stadsarchief omgaat met dit soort unieke collecties. Het antwoord bleek niet zo eenduidig. Dat heeft er onder andere mee te maken dat deze vorm van publieke rouw een relatief nieuw verschijnsel is, en dat archieven niet berekend zijn op dit soort materiaal, legt Dijkstra uit. “Het archief heeft zijn handen letterlijk vol aan de collectie. Voor Peter R. de Vries legden mensen gigantische knuffels op straat. Daar hebben ze in een stadsarchief eigenlijk helemaal geen plek voor. Het past simpelweg niet in de archiefdozen.”

Toch is er heel veel bewaard van wat mensen op straat hebben neergelegd. De selectie is in eerste instantie gemaakt door de stadsreinigingsdienst toen de gedenkplek op 23 juli werd opgeheven, vertelt Dijkstra. Bederfelijke objecten, zoals de vele bloemen – vooral tulpen en gladiolen – werden weggegooid. En dus ook de meerdere krentenbollen, die volgens de onderzoeker uniek zijn in deze collectie. Dat mensen die associeerden met Peter R. de Vries had er waarschijnlijk mee te maken dat hij nogal eens met een krentenbol in zijn hand werd gefotografeerd. “Er lagen meerdere zakken krentenbollen verspreid over de gedenkplek, maar ze kwamen ook terug in de knutselwerkjes en de fotocollages die mensen achterlieten.”

Dozen met archiefmateriaal verzameld bij de gedenkplek van Peter R. de Vries. Twee bureaus, een stoel en de vloer staan vol met kartonnen dozen met knuffels en andere spullen.
Dozen met archiefmateriaal verzameld bij de gedenkplek voor Peter R. de Vries, collectie Stadsarchief, foto: Wytze Dijkstra

Ontstaan van traditie

Het legt volgens Dijkstra een belangrijke discrepantie bloot tussen het belang dat mensen hechten aan bepaalde objecten en wat uiteindelijk bewaard blijft. “Men is nu bezig om onaangestoken kaarsen voor de eeuwigheid te bewaren, terwijl we de krentenbollen nooit meer terugzien.” En juist die krentenbol laat volgens de onderzoeker zien hoe snel tradities kunnen ontstaan: hoe een heel gewoon object opeens een bepaalde betekenis krijgt tijdens een moment van rouw. En hoe anderen die betekenis heel snel herkennen en beginnen te kopiëren: nadat één iemand een krentenbol had neergelegd volgden er meerdere. Hetzelfde gebeurde met de gladiolen, waarmee mensen indirect verwezen naar de gladiator of held die ze terugzagen in Peter R. de Vries.

Wanneer een groep mensen een extra betekenis gaat toekennen aan een object en wanneer dit wordt herhaald, zoals in dit geval de krentenbol of de gladiool, vindt er een soort ritualisering plaats. Dat leert ons iets over processen van ritualisering die centraal staan in gepopulariseerde cultuur, en niet uitsluitend voorbehouden zijn aan religieuze tradities. En het bijzondere aan publieke herdenkingsplekken is dat die processen zich in een heel korte tijd voltrekken, legt Dijkstra uit. “Je ziet dat de ontwikkelingen elkaar ongelooflijk snel opvolgen. Door de creativiteit van de rouwenden wordt er heel snel traditie en erfgoed gemaakt, letterlijk in een tijdsbestek van dagen.”

Brieven uit de samenleving

Behalve naar het ontstaan van nieuwe tradities kijken Stengs en Dijkstra ook naar terugkerende elementen in dit soort herdenkingsrituelen. Zo is de knuffelbeer een object dat je vaker terugziet bij publieke gedenkplekken. “En behalve knuffels zie je vaak onwijs veel bloemen en Boeddhabeeldjes bij de gedenkplekken. Daarin valt een soort script te herkennen van herdenkingscultuur; collectieve fantasieën die worden gereproduceerd waardoor alledaagse voorwerpen een overstijgende, sacrale, betekenis krijgen.”

De vele brieven die zijn achtergelaten voor Peter R. de Vries geven misschien nog wel het meeste inzicht in wat zijn dood in de samenleving opriep. “Daarin worden heel persoonlijke verhalen verteld. Veel mensen spreken hem aan als ‘lieve Peter’ of ‘lieve Peet’, of ze zeggen: ‘je voelde als een vader voor mij’. Doordat De Vries zo lang op tv is geweest omspant hij hele mensenlevens. En hij spreekt mensen aan van jong tot oud, met diverse achtergronden. Zo vond ik twee certificaten van een Palestijnse en een Israëlische instantie. Zowel in Palestina als in de Negev-woestijn in Israël was er een olijfboom geplant voor Peter R. de Vries. Dit soort voorwerpen laten zien hoe de dood van De Vries niet alleen gaat over rouw en verdriet, maar door een uiteenlopend publiek wordt aangegrepen om uiting te geven aan een breed scala aan individuele, maatschappelijke, en politieke kwesties.”