Uitgelicht
Publicatiedatum: 26 april 2024

Vanuit het perspectief van de buitenstaander, bezingt Jules de Corte inclusiviteit

In de jaren 50 was hij wekelijks te horen op de nationale radio, waar hij zijn zelfgeschreven nummers ten gehore bracht achter de piano. Jules de Corte (1924-1996) was blind maar zijn liedjes gingen daar niet over, wél over mensen die buiten de norm vallen. Dat zijn liedoeuvre ook niet binnen bestaande kaders valt, laat Vincent Roozendaal zien in de zevende Louis Peter Grijp-lezing.

Door: Mathilde Jansen

Zwart-wit foto van Jules de Corte achter de piano tijdens een optreden, 1964
Jules de Corte achter de piano tijdens een optreden, 1964, bron: Fotocollectie Anefo, Nationaal Archief, CC0

Onder zijn generatie is Jules de Corte geen bekende naam, toch kwam Vincent Roozendaal al snel bij deze artiest uit toen hij binnen zijn liedonderzoek in aanraking kwam met Disability Studies – het vakgebied dat disability (beperking) bestudeert als een complex maatschappelijk verschijnsel. Jules de Corte was blind, en Roozendaal wilde onderzoeken of die visuele beperking terug te vinden was in zijn oeuvre dat meer dan 3000 liedjes beslaat. Tot zijn verrassing kwam hij dit perspectief helemaal niet tegen. “Als je niet zou weten dat hij een visuele beperking zou hebben, zou je daar aan de hand van zijn oeuvre niet achter kunnen komen. Daar ben ik stellig van overtuigd.”

Roozendaal beluisterde vele interviews die in de loop der tijd met Jules de Corte zijn gehouden, en ook daarin liet de muzikant zich nooit negatief uit over zijn blindheid. Toch kwam Roozendaal iets tegen in één van die interviews. “Hij vertelde dat hij eigenlijk altijd één op één met iemand moet praten, want als er een derde persoon bijkomt verliest hij de controle over het gesprek, en raakt hij er dus buiten. Toen ik dat hoorde ben ik opeens met andere oren naar zijn muziek gaan luisteren: zit er misschien een beeld in zijn teksten van exclusie? En ja, dat was zo, zijn teksten zijn ervan doordrenkt.”

Tegen de kerk

Voorbeelden te over volgens Roozendaal. Zo is er een liedje over een kerkorgel dat zijn functie verliest als er een keer een valse noot uitkomt: de mensen komen niet meer naar hem luisteren. Of een jong stel dat zwanger raakt en dat daarom moet trouwen, maar vervolgens niet meer hoeft te rekenen op visite. “Vaak moet de kerkelijke moraal het ontgelden”, vertelt Roozendaal. “Dat kwam niet door zijn jeugd, want Jules de Corte kwam uit een socialistisch nest, maar het katholieke leven kreeg hij wel mee in het blindeninstituut waar hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht.”

Een keer kwam hij daarmee wel in de problemen, weet de onderzoeker, want hij werkte voor de KRO, een katholieke omroep. “Toen hij een liedje over homoseksualiteit had geschreven, om te zingen tijdens een evenement van COC-Nederland, kreeg hij bezoek thuis van zijn werkgever. Dat hij daar wel kon gaan zingen, maar dan niet meer hoefde te rekenen op zijn baan. Hij had een gezin te onderhouden, dus dat kon hij zich niet permitteren. Toen heeft hij COC laten weten: ik kom dit jaar niet, maar volgend jaar kom ik met liefde zingen, als jullie me niet noemen op het affiche.”

Een live-optreden van Jules de Cortes bekendste nummer, ‘Ik zou weleens willen weten’

Niet in beeld

Er komen veel maatschappelijke thema’s voorbij in de liedjes van Jules de Corte. Toch wil Roozendaal hem geen protestzanger noemen. “Hij was daar zelf in ieder geval niet mee bezig. Hij heeft in een interview ook weleens gezegd dat hij niet verwacht dat zijn liedjes verandering gaan brengen. De tijd was er misschien ook nog niet rijp voor in de verzuilde jaren 1950. Zijn liedjes worden in recensies ook zelden ‘kritisch’ maar eerder ‘pessimistisch’ genoemd. Als antwoord hierop maakte hij vaker hetzelfde grapje: ‘Als mensen mij vragen of je nat wordt als het regent zeg ik ‘ja je wordt nat als het regent’, en dan zeggen ze: goh wat een pessimistische man!’”.

Geen protestzanger dus. Wel gaat het vaak over maatschappelijke onderwerpen, maar dan in het klein. Bovendien heeft hij ook veel luchtige liedjes gemaakt, zegt Roozendaal. “En toch raakte hij sneller in de vergetelheid dan zijn tijdgenoot Drs. P. Ik vermoed dat dat te maken heeft met de verschuiving die we zien in de jaren 60, toen de televisie de radio verving als huiskamermedium. Op de radio deed het er niet toe dat Jules de Corte blind was, je hoorde alleen zijn stem en zijn pianospel. Je ziet op de televisiebeelden uit die tijd dat ze niet goed weten hoe ze een blinde man moeten portretteren. Soms wordt hij achterin de studio weggestopt, en is vooral de presentator in beeld. Of, als andere uiterste, hij wordt gefilmd op een pad naast de snelweg, en zie je alleen een man met een zonnebril zingen.”

Vervagende grenzen

Dat de teksten van Jules de Corte nog maar weinig bestudeerd zijn, heeft er volgens Roozendaal ook mee te maken dat ze niet zo goed in een hokje zijn te stoppen. Hij schreef namelijk liedjes maar ook gedichten, en het verschil tussen beide is vaak moeilijk te ontdekken. “Zowel zijn liedjes als gedichten hebben eenzelfde structuur. In zijn muziek zit ook niet altijd een vast metrum, hij gaat creatief met rijm om. Eigenlijk vervagen de grenzen tussen muziek en poëzie bij hem. En daarmee raakt het ook weer aan het thema exclusie: want hij breekt als het ware met de collectieve norm. Naar die exclusie verwijs ik ook in de titel van mijn lezing: Naar de vrede toe. Dat is het laatste couplet van zijn bekendste liedje. Hij zingt:

Ik zou weleens willen weten: waarom zijn de bergen zo hoog.

En in het laatste couplet:

Waarom zijn de mensen zo moe. Misschien door hun jachten en jagen. Misschien door hun tienduizend vragen. En ze zijn al zolang onderweg naar de vrede toe.

Als je het binnen het grotere geheel van zijn oeuvre beschouwt gaat het niet om politieke vrede, maar om vrede voor elkaar. Hij zingt vanuit de exclusie, en brengt daarmee de boodschap van inclusiviteit.”


Over Vincent Roozendaal

Vincent Roozendaal (1995) is researchmaster student Nederlandse literatuur en Cultuur aan de Universiteit Utrecht. Hij houdt zich primair bezig met het onderzoek naar het Nederlandstalige lied in de twintigste eeuw.


De Louis Peter Grijp-lezing 2024 vindt plaats op 14 mei 2024 in Utrecht. Kijk hier voor meer informatie en om je aan te melden.