Brief van tot slaaf gemaakte tentoongesteld
In Museum Catharijneconvent (Utrecht) opent eind juni 2024 een tentoonstelling over de vaak onbesproken relatie tussen het christendom en het Nederlandse slavernijverleden. Taalonderzoeker Cefas van Rossem hielp bij het uitzoeken van een bijzondere brief van een tot slaaf gemaakte.
De brief, gericht aan de Deense koningin, werd geschreven door een tot slaaf gemaakte woonachtig op de toenmalige Deense Antillen. Hij werd voor het eerst gepubliceerd in de 18e eeuw in de Büdingische Sammlung, een verzameling kerkhistorische teksten, samen met nog een tweede brief van zeven andere tot slaafgemaakten gericht aan de Deense koning. Van Rossem, gastonderzoeker Virgin Islands Dutch Creole aan het Meertens Instituut, onderzoekt de creoolse vertaling van de brief en tipte hem bij de tentoonstellingsmakers, die hem opnamen in de tentoonstelling Christendom en slavernij. Een Nederlands verhaal.
In de brief van Damma vragen honderden tot slaaf gemaakten aan de Deense koning en koningin om ervoor te zorgen dat ook zij als christen geaccepteerd worden door de kolonisten. “Opvallend is dat ze de woorden van de kolonisten, zoals de aanduiding ‘hondedoop’ voor de doop van een tot slaaf gemaakte, ook werkelijk in de brief vermelden. Wanneer de zendelingen dat zelf zouden hebben gedaan, zou dat zeker tot onrust in de gemeenschap hebben gezorgd,” legt Van Rossem uit.
Afrikaanse en creoolse versie
De huidige Virgin Islands behoorden in de 18e eeuw tot de Deense Antillen. Toch was het Nederlands tot in de tweede helft van de achttiende eeuw de omgangstaal van zo’n driekwart van de bevolking. Bovenstaande brief verscheen in twee talen, een Afrikaanse taal en de creoolse vertaling. Beide van één schrijfster, maar met maar liefst drie namen. Als ‘Damma’ schrijft ze in een Afrikaanse taal en daarnaast staat de creoolse vertaling, ondertekend met haar andere namen ‘Marotta’, de naam die ze als tot slaaf gemaakte kreeg, en ‘Madlena’, haar doopnaam.
Van Rossem zit in een team dat onderzoekt in welke taal de Afrikaanse brief nu werkelijk geschreven is, hoe het leven van de schrijfster eruitzag en wat voor betekenis we kunnen geven aan deze brief. “Inmiddels hebben we zo’n vijf handschriften van deze brief en onze aandacht richten we nu vooral op de oudste versie hiervan,” vertelt hij. Van Rossem kijkt vooral naar de veranderingen in de teksten en de ontstaansgeschiedenis van het Virgin Islands Dutch Creole.
Bijzondere kenmerken
“Het creools van de vertaling lijkt heel Nederlands, maar heeft ook bijzondere kenmerken die de herkomst van het Nederlands in deze taal laten zien,” aldus Van Rossem. “Kijk maar eens in de laatste zin: en mi sal bid de Heer Jesus voor sinder. ‘en ik zal (tot) de heer Jesus bidden voor …’ lijkt me, op het woordje sinder na. Dit woord is afkomstig uit de taal van de eerste Nederlandstalige kolonisten die afkomstig waren uit West-Vlaanderen en Zeeland; het woord sinder/sender komt nog steeds voor in het dialect van Brugge en is het voornaamwoord voor de derde persoon meervoud (‘zij’).”
De opening is op 29 juni in Museum Catharijneconvent mét de tentoongestelde brief van Damma (/Madlena/Marotta). Eind augustus publiceert het onderzoeksteam waar Van Rossem deel van uitmaakt de resultaten van hun onderzoek naar de brief.
Over de tentoonstelling Christendom en slavernij
Christendom en slavernij. Een Nederlands verhaal geeft inzicht in de vaak onbesproken relatie tussen het christendom en het Nederlandse slavernijverleden, aan de hand van historische bronnen, persoonlijke reflecties, onderbelichte perspectieven en hedendaagse kunst. Naast de tentoonstelling is een aanvullend programma met lezingen en activiteiten.
Te zien t/m 22 september 2024 in Museum Catharijneconvent.