November 2024: Het Sinterklaasgedicht
Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Waarom heeft het sinterklaasgedicht, dat net als de surprise alleen in Nederland traditie is, zo’n opvoedkundig karakter? Historicus en sinterklaasgedichten-verzamelaar Peter Jan Margry legt uit in de Volkskrant.
De eerste bronnen van het Sinterklaasfeest gaan volgens Margry terug tot de 14de eeuw. “Sint-Nicolaas is de patroonheilige van de kinderen. Op zijn speciale dag kregen kinderen snoepgoed of speciale Sint-Nicolaaskoeken van speculaas.” Maar voor deze verwennerij wil Sinterklaas wel iets terug. Die wederkerigheid heeft volgens Margry te maken met de katholieke traditie van heiligenverering. Katholieken geloofden destijds sterk in de wonderen van heiligen en wilden hun kinderen laten zien dat Sint-Nicolaas, net als God, goed christelijk gedrag beloont. Deed je dit niet, dan kreeg je met de boeman (of roe) te maken.
In de Nederlandse traditie van het Sinterklaasgedicht zien we dit opvoedkundige karakter terug. De schrijver levert kritiek op de lezer, waardoor het spannend blijft of je lief genoeg bent geweest om een cadeautje te verdienen. Margry pleit ervoor om het opvoedkundige karakter van het Sinterklaasgedicht niet verloren te laten gaan. “Een goed sinterklaasgedicht is niet beschrijvend, maar gaat in op persoonlijke ontwikkeling en karaktereigenschappen. Dit laat zien dat je echt hebt nagedacht over de persoon voor wie je iets schrijft. Dat mag best plagerig zijn, zolang je niet overdrijft.” Die persoonlijke verdieping in de ander is wat sinterklaasgedichten zo bijzonder maakt, vindt Margry. “Het is toch een expressie van de cultuur van ons dagelijks leven.”
Lees het volledige artikel in de Volkskrant (17 november).