Publicatiedatum: 20 februari 2025
Kunstwerk Tussenruimte vangt onderzoek in dynamische kaart
Hoe breng je geesteswetenschappelijk onderzoek – in al haar facetten – in kaart? Tom Heerschop, artist in residence van het Meertens Instituut, waagde zich in het afgelopen jaar aan een antwoord op deze vraag. Hij sprak met medewerkers en liet zich inspireren door de archiefwetenschap en de collecties van het instituut. Het leidde tot het participatieve kunstwerk Tussenruimte.
Door: Olga Leonhard, interview: Lukas Nerl

Op zijn eerste werkdag nam tekenaar en participatief kunstenaar Tom Heerschop een rol van acht meter aan eerder werk mee en betrok een keurige projectkamer op de eerste verdieping van het Spinhuis, waar sinds 2016 het Meertens Instituut alsook het Huygens Instituut (ons collega-instituut voor geschiedenis en cultuur) zijn gevestigd. Als artist in residence was hij gevraagd om het onderzoek en de samenwerking tussen de twee instituten in kaart te brengen. Hoe precies stond nog niet vast, want Heerschops projecten krijgen altijd pas vorm in dialoog met personen en plekken (credo: “Als ik van tevoren al weet hoe het eruit gaat zien, dan kan ik het net zo goed niet maken.”)
Dus nodigde hij medewerkers van de instituten uit om bij hem aan te kloppen en met hem in gesprek te gaan. “Ik wilde dat zoveel mogelijk medewerkers participeerden, dat ze aan de tekeningen en de teksten van het kunstwerk bijdroegen. Waar het in het project over gaat, is eigenaarschap. Hoe meer mensen het project dragen, hoe meer iedereen er iets mee heeft.”
Metersgrote kaart van Nederland
Algauw ontdekte Heerschop verschillende vormen van betrokkenheid: “In het bootje stappen, in de haven blijven, aan boord stappen en weer afstappen of voor de hele vaart aan boord blijven en de route mee uitzetten.” Twee passagiers van het eerste uur waren Douwe Zeldenrust en Judith Brouwer, die zich beiden bezighouden met collecties en data bij de twee instituten. Zo raakte Heerschop gefascineerd door de collecties van het Meertens Instituut – niet alleen de inhoud, maar ook het proces van archiveren zelf.

Zeldenrust nam een blanco Kloeke-kaart mee – de klassieke kaarten van Nederland die bij het Meertens Instituut werden gebruikt om taal- en cultuurfenomenen geografisch weer te geven. Welke alternatieve middelen mensen waar gebruiken voor hoofdpijn bijvoorbeeld, of hoe mensen een woord als ‘wij’ waar uitspreken. Dit bracht Heerschop op het idee om het onderzoek letterlijk in kaart te brengen. Hij verhuisde naar de stoffige zolder van het Spinhuis en spreidde honderden witte A4’tjes op de vloer uit tot een metersgrote Kloeke-kaart van Nederland.
Maar wat kun je eigenlijk wel en niet vangen op zo’n kaart? “Iemand gaat ergens heen, neemt iets op op een bandrecorder, komt terug met een bandje – maar allerlei andere dingen kan je niet vangen,” aldus Heerschop. Zo zijn van het onderzoek van Jo Daan, die in de jaren zestig als hoofd van de afdeling Dialectologie Nederlandse dialecten opnam in de Verenigde Staten, alleen bandjes in het archief te vinden – over de rest van haar reis (inzichten, analyses, brieven) is niets vastgelegd.

Stiltes en tussenruimtes
Zeldenrust kwam met het voorbeeld van de Aborigines, die hun landschap als archief zien – het bevat al hun verhalen. “Zo kwamen we op stiltes en tussenruimtes in archieven,” vertelt Heerschop. “Wij hebben eigenlijk bedacht: hoe kan je al die andere dingen wél vangen?” “Ik wilde geen illustratie maken van: ‘zo werkt een archief’. Maar: laat dit ding een archief op zichzelf zijn.”*

Heerschop nodigde onderzoekers en medewerkers uit om naar een plek te lopen op de kaart die belangrijk voor ze was – voor hun onderzoek, werkproces of voor zichzelf. De letterlijke voetsporen die ontstonden symboliseerden de eerste stiltes in het archief. In dialoog met medewerkers werden vervolgens allerlei lagen van onderzoek toegevoegd. Midden tussen de Waddeneilanden verrezen de Banda-eilanden, waar de VOC nootmuskaat roofde – onderwerp van onderzoek binnen het GLOBALISE-project. Maar ook voorstadia van onderzoek en informele uitwisselingen kregen een plekje. Zo konden medewerkers op door Heerschop ingetekende post-its vragen achterlaten die bij ze opkwamen in relatie tot onderzoek en collecties. De antwoorden, verzameld in workshops, tekende hij weer in op de kaart. Tientallen medewerkers werkten bovendien samen om langs de rivieren de namen van alle uitgevoerde onderzoeksprojecten ooit op te schrijven.
Een representatie van geesteswetenschappelijk onderzoek
Geleidelijk ontstond zo een gelaagd landschap van onderzoek en de processen daaromheen, waarbij nieuwe toevoegingen vorige bedekten. Met behulp van stukjes tape die hij plakte en weer verwijderde kon Heerschop nieuwere lagen uitwissen en oudere weer zichtbaar maken. Het is zo een weergave geworden van de onderzoeken die de onderzoekers van het Meertens Instituut en het Huygens Instituut elke dag uitvoeren om taal, cultuur en geschiedenis in kaart te brengen, te archiveren of te analyseren. Maar breder dan dat, laat Tussenruimte het proces van geesteswetenschappelijk onderzoek zien: het opzetten van lijnen, schurende perspectieven als onderzoekers met elkaar in gesprek gaan, en het voortbouwen op voorgaande bronnen, waarbij taalkundigen, historici en letterkundigen telkens op elkaars onderzoek voortborduren.
Elke tekst, elk beeld is een ingang tot iets nieuws. Dat wat stabiel lijkt, wordt steeds opnieuw tot een ingang gemaakt voor nieuwe inzichten. Een onderzoeker breekt het open en zet het weer in beweging. “Zo is elk moment dat je stopt eigenlijk goed,” aldus Heerschop over zijn residency. “Want een archief stopt nooit, het hoeft niet af te zijn.”


Gedigitaliseerd
Om het kunstwerk-als-archief voort te laten leven, zijn de 520 vellen in zeer hoge resolutie gefotografeerd en gedigitaliseerd. Daarna zijn ze weer samengevoegd tot één geheel en met een factor drie vergroot. Heerschops wens is om het kunstwerk open access aan het instituut aan te bieden, zodat het kan blijven functioneren als een levend archief, dat medewerkers – maar ook externe geïnteresseerden – blijvend aanknopingspunten biedt voor nieuwe inzichten in hun werk.
Over Tom Heerschop
Tom Heerschop is opgeleid aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Sinds de jaren 90 is zijn werk te zien geweest in tientallen solo- en groepstentoonstellingen door heel Nederland. De afgelopen jaren wordt zijn werkmethode steeds participatiever en meer plaatsgebonden; al tekenend geeft hij betekenis binnen een specifiek project. Zijn huidige werken horen op de plek waar ze gemaakt zijn. Dat is anders dan zijn autonome tekenwerk, die zijn opgenomen in meerdere publieke en privécollecties, waaronder die van het Stadsarchief Amsterdam, LAM Museum in Lisse, Stedelijk Museum Breda, Art Foundation AKZO Nobel en in 2022 was hij Stadstekenaar van Amsterdam. Zijn tekeningen voor het Stadsarchief Amsterdam waren de aanleiding voor Inger Leemans, toenmalig directeur ad interim van het Meertens Instituut, om hem in 2023 te vragen als artist in residence.
* Julie Peterse schreef een uitgebreider essay over Toms ‘tekening als archief’, zie hier.