9 juni 2006: Workshop Netwerk Naamkunde

Vrijdag 9 juni, Meertens Instituut (Amsterdam)

Dagvoorzitter: Gerrit Bloothooft

10.30 – 11.00 Ontvangst met koffie/thee
11.00 – 11.10 Hans Bennis: Opening
11.10 – 11.30 Doreen Gerritzen: De oprichting van het Netwerk Naamkunde
11.30 – 12.00 Rob Belemans: De mogelijk ondersteunende rol van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur in het Netwerk Naamkunde
12.00 – 12.30 Willy van Langendonck en Ann Marynissen: Het Leuvense             college Naamkunde als interdisciplinaire wetenschap
12.30 – 13.30 Lunch
13.30 – 15.00 Discussie: Ontwikkeling Netwerk Naamkunde
– Behoeften bij onderzoekers en uit de samenleving
– Website
– Interne communicatie en uitwisseling
– Workshops en themabijeenkomsten
– Bestanden toegankelijk maken
– Digitale toegankelijkheid van het tijdschrift Naamkunde
– Coördinatieteam
– Interdisciplinaire contacten
– Afrondende beschouwingen en afspraken
15.00 – 15.30 Theepauze
15.30 – 16.00 Gerrit Bloothooft: Bevolkingsgegevens van voornamen            en familienamen uit de Gemeentelijke Basis Administratie
16.00 – 16.30 Karel Gildemacher: Het speuren naar appellatieven in             plaatsnamen, het voorbeeld wier
16.30 Borrel

Zie hieronder voor de samenvattingen.

Rob Belemans: De mogelijk ondersteunende rol van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur in het Netwerk Naamkunde.

Het Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw (VCV) is het steunpunt voor erfgoedverenigingen, immaterieel en oraal erfgoed en (de studie van) cultuur van alledag in Vlaanderen. Het decreet volkscultuur van de Vlaamse overheid bepaalt dat de opdrachten van het VCV in een beheersovereenkomst worden vastgelegd en volgens een meerjarige beleidsplannen worden uitgevoerd. De kans is reëel dat voor de volgende beleidsperiode (2007-2011) het profiel van het VCV verandert in het expertise- en onderzoekscentrum voor roerend en immaterieel (dus ook oraal) erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap.
Het door Doreen Gerritzen en Gerrit Bloothooft voorgestelde Netwerk Naamkunde zou door het VCV – zeker binnen dit nieuwe takenpakket – voor zijn Vlaamse werking mee ondersteund kunnen worden. Mogelijke aspecten van die ondersteuning van een Nederlands-Vlaams Netwerk Naamkunde zouden kunnen zijn :
–    een baliefunctie voor Vlaanderen: de centrale plaats waar eenieder (vanuit onderwijs, pers, overheid,vrijwilligerssector, …) met haar of zijn naamkundige vraag terecht kan, om verwezen te worden naar de meest aangewezen leden van het netwerk;
–    ondersteunende diensten (informatiedoorstroming, overleg-, congres- en publicatiefacilitering, websitebeheer, en eventueel centrale gegevensopslag en -ontsluiting) voor het Vlaamse deel van het Netwerk en/of in samenwerking met het Meertens Instituut voor het ganse netwerk.
–    het mee opzetten, begeleiden, ondersteunen (o.a. door mee naar financiering te zoeken) en uitvoeren van projecten waarbij experten en vrijwilligers samen aan erfgoedwerking doen op een wijze die inhoudelijk zinvol is en tegelijk ook het ruime publiek aanspreekt;
Doel van de betrokkenheid van het VCV bij het Netwerk Naamkunde zou dus zijn om samen met naamkundigen (of instellingen) aan kennisopbouw te doen, om de onderzoeksmogelijkheden mee te bevorderen, de resultaten van onderzoek mee te helpen bekendmaken (inclusief de vertaalslag naar niet-wetenschappelijke doelgroepen) en de materiële bronnen mee te helpen bewaren en ontsluiten. Op die wijze zouden zowel het belang van de discipline naamkunde als de erfgoedwaarde van namen beter zichtbaar gemaakt kunnen worden.

Ann Marynissen en Willy van Langendonck: Het Leuvense college Naamkunde als interdisciplinaire wetenschap.

Het college bestaat uit een inleiding, de antroponymie, de toponymie, de hydronymie en de merknaamgeving. In de inleiding wordt de naamkunde als interdisciplinair vak geïntroduceerd, allereerst als onderdeel van de taalwetenschap. Vooral wordt de semantisch-syntactische, de neurolinguïstische en de psycho-sociale status van de eigennaam bekeken. Ook de relaties met literatuur, volkskunde en geschiedenis worden aangeraakt. Enkele praktische toepassingen worden gegeven.
In de antroponymie wordt gekeken naar naamsystemen. Er wordt eerst een classificatie van persoonsnamen gegeven. Romeinse en Germaanse naamgeving worden gecontrasteerd; de invloeden op de voornaamgeving vanaf de Middeleeuwen worden toegelicht. Dan wordt de Nederlandse familienaamgeving behandeld: ontstaan, diachrone indeling, naamgeografie.Voorts komt de moderne (Vlaamse) bijnaamgeving aan bod: bijnaampatronen en geografische verspreiding ervan. Ten slotte wordt de relatie naam en maatschappij toegelicht.
Ook in de delen toponymie en hydronymie staan naamsystemen centraal. Eerst wordt een taaltypologische, synchronische hiërarchie van plaatsnaamklassen opgesteld. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de vorming van de prehistorische en de Germaanse waternamen en de restanten van deze hydroniemen in hedendaagse plaatsnamen. Dan worden achtereenvolgens de Gallo-Romeinse en de Germaanse plaatsnaamgeving en de nederzettingsnamen van christelijke oorsprong toegelicht: vormtypes, periodisering, verspreiding. In de behandeling van de microtoponymie ligt de nadruk op benoemingsmotieven en de interpretatie van plaatsnamen. Tot slot worden criteria voor de vorming van merknamen voorgesteld.

Gerrit Bloothooft: Bevolkingsgegevens van voornamen en familienamen uit de Gemeentelijke Basis Administratie

Op 1 juni 2006 zijn het UiL-OTS en het Meertens Instituut bij ministeriële beschikking geautoriseerd om toegang te krijgen tot de Gemeentelijke Basis Administratie. Dat is een geweldige stap vooruit voor het onderzoek van voornamen en familienamen. Op 1 juli 2006 vindt een zogenaamde selectieverstrekking plaats van voornaamgegevens van 18 miljoen Nederlanders (allen die na ingang van de elektronische registratie in 1994 leefden). Dat betreft per persoon alle voornamen, geboortedatum, geboorteplaats (en -land), postcode van het adres van de ouders tijdens de geboorte, de namen en geboortegegevens van de eigen ouders en van de eigen kinderen. Omdat ook administratieve nummers worden meegeleverd, komt een complete voornamengenealogie van de Nederlandse bevolking beschikbaar, een fantastisch uitgangspunt voor onderzoek van de naamgeving in de 20ste eeuw. Een vooraanmelding voor een programmatisch onderzoek hierover bij Geesteswetenschappen NWO zal worden besproken. Voornamen en familienamen zullen in verband met privacybeperkingen afzonderlijk beschikbaar komen, in 2007 staat de selectieverstrekking van familienamen op het programma.

Karel Gildemacher: Het speuren naar appellatieven in plaatsnamen, het voorbeeld wier

Bij mijn onderzoek aan de Fryske Akademy naar enkele groepen oude (tot 1550) nederzettingsnamen in Fryslân (de typen eindigend op ing, heem, werth, werua en therp) en het opzetten van een relationele database waarbij informatie aan individuele namen kan worden verbonden, wordt onder andere gebruik gemaakt van het HISGIS, Historische Informatie in een Geografisch Informatie Systeem. Dat opent nieuwe perspectieven. Eén voorbeeld.Het Fries handwoordenboek omschrijft een wier als "wierde, kleiheuvel, hooggelegen stuk grond (kleiner van omvang, met kleiner kruin en steiler hellingen dan een terp). Onder terp meldt het vertaalwoordenboek: Terp.Een groot aantal plaatsnamen eindigend op het element wier kunnen nu op een digitale kaart worden geplaatst. Dat kan zowel op een kadasterkaart van 1830 als op een moderne TOP-Vectorkaart gebeuren. Kaarten met weergaven van grondgebruik, huurwaarde, grondsoorten, archeologische sites en dergelijke kunnen als aparte laag worden geraadpleegd.
Aan de hand van de gelocaliseerde namen met wier kom ik tot de conclusie dat er twee van dergelijke terp-typen in Fryslân zijn (die trouwens in dezelfde periode zijn ontstaan). In de presentatie ga ik kort in op de onderzoeksresultaten.