Valentijnsdag

‘Valentijnsdag – dat is toch iets buitenlands, iets commercieels?’

Tekst door John Helsloot

Puur feitelijk gezien klopt dat ongeveer wel. Als de dag om te laten merken dat je verliefd was op iemand werd Valentijnsdag bedacht in Engeland, zo omstreeks het jaar 1400. Omdat dat zo lang geleden is, is nu niet meer goed te achterhalen waarom daarvoor uitgerekend de 14e februari werd gekozen, de dag waarop de rooms-katholiek kerk de heilige Valentijn vereerde. Je zou kunnen denken dat er iets in het leven van deze Valentijn (of Valentijns, want er waren meer heiligen met die naam) geweest moet zijn waardoor hij wat met verliefdheid had. Maar dat is niet zo. Het verband is echt volkomen willekeurig. Wat deden ze in Engeland op Valentijnsdag? Jongeren op het platteland trokken lootjes om uit te maken wie die dag met wie mocht gaan. Er werd gezegd dat nogal wat van die paartjes later trouwden. Aan het hof en bij de adel stuurden ze elkaar liefdesgedichtjes en cadeautjes. Die gewoonte werd in de loop van de tijd door andere mensen overgenomen. Dat gebeurde vanaf zo 1850 ook in Amerika. Krachtig gestimuleerd door fabrikanten als Hallmark werd daar het sturen van speciale Valentijnsbriefkaarten enorm populair. Niet eens alleen door mensen die verliefd waren, maar door iedereen die het leuk vond om te laten blijken dat hij of zij op iemand gesteld was – anoniem of niet. Al konden Valentijnsversjes in de 19e eeuw ook wel aangegrepen worden om iemand eens te plagen of de waarheid te zeggen – zoals de sinterklaasgedichten bij ons. Via Amerika heeft Valentijnsdag Nederland weer bereikt.

Dat gebeurde al in de jaren 1950 – maar dat weet bijna niemand meer. In de stille tijd na de feesten van december zagen vooral bloemisten en banketbakkers wel wat in een extra feestdag in februari. Ze dachten het slim aan te pakken door Valentijnsdag een ideëel karakter te geven – dat doet het in Nederland altijd goed – en vooral voor te stellen als een ‘dag van vriendschap’. Mensen die je een vriendendienst bewezen hadden of mensen die, een beetje in de schaduw, goed of nuttig werk voor anderen deden, kon je op Valentijnsdag even in het zonnetje zetten door een aardigheidje, een boeket bloemen of een taart, voor ze te kopen. Omdat de ‘Valentijn’ van Valentijnsdag toch wat mysterieus was, verzonnen de bloemisten gewoon een ‘legende’ van een vaag Italiaanse ‘broeder Valentijn’ die in ‘de middeleeeuwen’ bloemen gegeven zou hebben aan verliefde paartjes. De middenstanders, en hun organisaties, hadden met hun acties wel wat succes, maar in meerderheid vonden Nederlanders zo’n nieuw feest toch maar flauwekul. Ze hadden – terecht – het gevoel dat hun wat opgedrongen werd en daar pasten ze voor.

Zo in de jaren 1970 en 1980 kwam er verandering in die houding. Sommige mensen werden wat ontvankelijker voor buitenlandse feesten – denk aan de komst van de Amerikaanse kerstman, of aan Halloween. En dat Valentijnsdag iets nieuws was en niet echt een ‘Nederlandse traditie’, was nu niet zozeer een nadeel als wel een pré. Het was weer eens wat anders, iets grappigs, iets geks.
Net zoals in Amerika kwam Valentijnsdag nu gelijk te staan aan het sturen van kaarten, zij het in Nederland – ook onder invloed van allerlei ‘romantische’ tv-programma’s– vooral aan geliefden. Prompt werd ook de ‘legende’ aangepast: Valentijn zou de avond voordat hij, nu in de eerste eeuwen van onze jaartelling, om zijn christelijk geloof werd gedood een liefdesbriefje – eindigend met ‘van je Valentijn’ – geschreven hebben aan de dochter van zijn cipier. Mensen weten heel goed dat de ‘commercie’ hier allemaal achter zit, maar dat maakt ze eigenlijk niet uit. Ze geven gewoon hun eigen draai aan het aanbod in de winkels, omdat het blijkbaar bij hun levensstijl past. Dat is vooral bij scholieren en jongeren het geval, maar evengoed bij volwassenen. Heel serieus zijn die soms oerlelijke kaarten of gekke pluche knuffelbeertjes allemaal toch niet? En door een smsje te sturen of een digitale Valentijnskaart lijkt het of je de commercie nog omzeilt ook. Dat neemt niet weg dat er ook nog altijd heel veel mensen zijn, waarschijnlijk wel een meerderheid, die Valentijnsdag nog steeds onzin vinden. Daarmee geven ze aan dat ze mans genoeg zijn om zelf uit te maken wanneer ze iemand een aardigheidje willen geven. Of dat ze geen behoefte hebben aan niet-Nederlandse feesten. Er zijn aanwijzingen dat zelfs jongeren Valentijnsdag al weer als iets ‘ouderwets’ gaan zien. Het markeren van dat soort onafhankelijkheid kan dan ook weer een goed gevoel geven. Bij zowat ieder feest kun je door daar wel of niet aan mee te doen, door dat stom of juist een welkome gelegenheid te vinden iets van je zelf, je identiteit, laten zien. Valentijnsdag is daarop geen uitzondering.

Foto gemaakt door John Helsloot