Publicatiedatum: 2 januari 2013

Promotie Eefje Boef over structuur van betrekkelijke bijzinnen in verschillende dialecten

In haar proefschrift presenteert taalwetenschapper Eefje Boef nieuwe empirische data over de manier waarop betrekkelijke bijzinnen zijn opgebouwd in verschillende Nederlandse dialecten.

Boef onderzocht betrekkelijke bijzinnen en gerelateerde constructies, zoals vraagwoordvragen. Een interessant verschijnsel daarbij is verdubbeling: bijvoorbeeld verdubbeling van een voornaamwoord in lange betrekkelijke bijzinnen (bijvoorbeeld: Dat is de man die ik denk die het gedaan heeft) en in lange vraagwoordvragen (e.g. Wie denk je wie het gedaan heeft?).

 

Haar onderzoek naar morfosyntactische microvariatie (oftewel de verschillen in zinsstructuur tussen verschillende dialecten) laat zien dat een goed begrip van microvariatie in betrekkelijke bijzinnen – en van verdubbeling in het bijzonder – nieuwe inzichten verschaft in verschillende openstaande kwesties in de generatieve taalkunde. Haar onderzoek draagt onder meer bij aan discussies over de syntaxis van betrekkelijke bijzinnen, de structuur van de linkerperiferie van de zin, en de aard van (betrekkelijke en vragende) voornaamwoorden (met name die, dat, wie en wat) en hun relatie met voegwoorden.

Proefschrift: Doubling in relative clauses. Aspects of morphosyntactic microvariation in Dutch
Promotoren: Prof. dr. Sjef Barbiers, prof. dr. Norbert Corver

Voorafgaand aan deze promotie worden twee lezingen georganiseerd: sprekers zijn Marcel den Dikken (City University New York, Verenigde Staten) en Marika Lekakou (University of Ioannina, Griekenland). Voor meer informatie: ga naar de website van UiL-OTS.