Publicatiedatum: 9 januari 2014
Talige en culturele variatie in kaart gebracht
Het Meertens Instituut kent een lange traditie van het in kaart brengen van talige en culturele variatie in het Nederlandse taalgebied. Dit jaar staat het nieuwjaarsboekje, De Kaartenbank. Over taal en cultuur, in het teken van die traditie, die zelfs de aanleiding vormde voor de oprichting van het Meertens Instituut. Met name de taalkaarten spelen nog steeds een belangrijke rol in het lopende onderzoek. Moderne computerapplicaties zorgen ervoor dat het vervaardigen van kaarten steeds makkelijker gaat.
door Mathilde Jansen
In 1930 werd het Meertens Instituut opgericht met de uitdrukkelijke opdracht een taalatlas van het hele Nederlandse taalgebied samen te stellen. Vanaf 1931 werden de eerste dialectenquêtes uitgestuurd, vanaf 1934 kwamen daar de volkskundige vragenlijsten bij. Op deze manier werden grote hoeveelheden data verzameld. Om die grote hoeveelheden data overzichtelijk te maken, werden ze geïnterpreteerd en op kaarten getekend.
Die kaarten werden vroeger met de hand gemaakt. Het Meertens Instituut had daarvoor zijn eigen tekenaars in dienst, die een opleiding hadden in de cartografie. De onderzoekers bepaalden welke verschijnselen interessant genoeg waren om in kaart gebracht te worden. Sommige kaarten werden later gepubliceerd, maar andere niet, omdat publicatie kostbaar was. In de bibliotheek van het Meertens liggen al decennia vele ongepubliceerde kaarten, afkomstig uit het eigen en andere archieven.
Het afgelopen jaar heeft het Meertens Instituut alle ongepubliceerde kaarten laten digitaliseren met subsidie van de KNAW. Daarnaast zijn via verschillende bronnen scans van gepubliceerde kaarten verworven.
Kaartenbank
Ruim 30.000 kaarttitels zijn straks vindbaar in de Kaartenbank, die eind deze maand gelanceerd wordt. Bij de helft daarvan kan men direct doorklikken naar een scan van de kaart. Projectleider Nicoline van der Sijs is met recht trots op het resultaat. “Nu wordt het echt mogelijk om structureel vergelijkend onderzoek te doen. In het verleden zijn incidenteel wel kaarten met elkaar vergeleken, maar in de Kaartenbank staat alles bij elkaar. Zelfs kaarten die vroeger niet interessant genoeg waren voor publicatie kunnen dat nu wel zijn, omdat je ze kunt afzetten tegen andere kaarten.”
In het nieuwjaarsboekje worden de achtergronden gegeven bij de Kaartenbank. Van der Sijs stelde het boekje samen, en schreef een hoofdstuk over de historische ontwikkeling. “In de negentiende eeuw raakte men onder invloed van de Romantiek geïnteresseerd in de cultuur en taal van het gewone volk. Het was de tijd dat er sprookjes verzameld werden. Onder taalkundigen verschoof de aandacht van de standaardtaal naar de taal van het volk, dus de dialecten. Op diverse oude taalkaarten zijn woorden vastgelegd die te maken hebben met de landbouw. Die woorden zeggen ons nu niet zoveel meer, omdat de agrarische wereld inmiddels is verdwenen. Voskuil vertelt in één van de Bureau-delen hoe hij met collega’s onderzoek deed naar de dorsvlegel, en dat ze daarvoor ‘maailes’ kregen…”
Cultuurgrenzen
De boeken van Voskuil laten ook nog iets anders zien, namelijk de verschillende manier waarop taalkundigen en volkskundigen met kaarten omgingen. In verhouding zijn er veel minder volkskundekaarten dan taalkaarten: “Dat komt doordat kaarten bij volkskundigen toch in zekere zin besmet zijn door het verleden. Men ging er vroeger van uit dat de verbreiding van een cultureel verschijnsel iets zei over gebruiken in een ver verleden. Veel verschijnselen probeerde men tot de oude Germanen te herleiden. Bij nader onderzoek bleken gebruiken rond de kerstboom, het paasvuur en het midwinterhoornblazen vaak niet veel meer dan een eeuw oud.”
“Bovendien bleek het vinden van cultuurgrenzen, anders dan dialectgrenzen, nauwelijks mogelijk. Zo vertelt Theo Meder in het nieuwjaarsboekje waarom de kabouterkaart, waarmee Voskuil lange tijd heeft geworsteld, ongepubliceerd is gebleven. Taalkundigen bekijken de verbreiding van een verschijnsel van oudsher vooral op zichzelf, eventueel in vergelijking met andere verschijnselen, maar niet om er het verleden mee te reconstrueren.”
Wat ook opvalt is dat er tot nu toe weinig onderzoek is gedaan naar overlap tussen taal- en cultuurgrenzen. Op dat vlak ziet Van der Sijs nieuwe mogelijkheden: “Zelf zou ik heel graag onderzoek doen naar de Biblebelt. Ik zou graag onderzoeken welke taalkundige grenzen met die cultuurgrens samenvallen. Het is bijvoorbeeld wel bekend dat er verschillen zijn tussen katholiek en protestants taalgebruik. De Statenbijbel heeft heel veel invloed gehad in de Biblebelt, dus het zou best kunnen dat je nog bepaalde taalverschijnselen alleen daar vindt.“
Google Earth
Binnen de taalkaarten zie je een duidelijke verschuiving. Vroeger was er vooral aandacht voor woorden en klanken, later werd ook variatie in de woordvorming en zinsvorming in kaart gebracht. “Dat komt doordat de variatie in klanken en woorden het meest opvalt, en binnen de historische taalkunde de meeste aandacht kreeg. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw verschoof de belangstelling voor taalkundigen naar de zinsbouw. Dankzij de Morfologische en Syntactische Atlas weten we inmiddels dat er op die vlakken heel veel variatie bestaat tussen dialecten.“
Wie denkt dat dialectkaarten hun langste tijd gehad hebben, heeft het mis. Een grafiekje in het nieuwjaarsboekje laat zien dat het aantal dialectkaarten alleen maar toeneemt. Van der Sijs: “Door moderne kaartapplicaties kun je nu heel makkelijk dialectkaarten maken. Daarvoor hoef je geen tekenaar meer in dienst te hebben. Het is dus ook veel minder kostbaar geworden. Het is mooi om te zien hoe de ontwikkeling van dialectkaarten met zijn tijd mee gaat. Tegenwoordig worden kaarten bijvoorbeeld in Google Earth gemaakt, of verspreidingskaarten op basis van Twitter. Daar is niks ouderwets aan.”
Afbeeldingen: 1. Foto uit het Meertens archief: vlnr (waarschijnlijk) W. Rensink (wetenschappelijk ambtenaar Dialectologie), Jo Daan, P.J. Meertens, A.A.J. de l'Orme (tekenaar tot 1968). 2. Kabouterkaart, te vinden in de Kaartenbank. Afbeelding 3. Filmpje uit het D-kwadraat project: http://dialect.ruhosting.nl/d2/
Nicoline van der Sijs (red.): De Kaartenbank. Over taal en cultuur. Nieuwjaarsuitgave van het Meertens Instituut. Amsterdam University Press, 2014. ISBN 9789089646255.
Dit artikel is verschenen in de nieuwsbrief (januari 2014) van het Meertens Instituut. Ook interesse in de nieuwsbrief? Klik hier voor meer informatie.