6 november 2014

Hun hebben is ‘fout’, u hebt is ‘goed’

Een aardige meisje, hij heb en hun hebben zijn ‘fout’ Nederlands. U hebt, hele mooie en jij kan zijn wel acceptabel. Dat vindt de meerderheid van de deelnemers aan een webenquête van het Meertens Instituut over goed en fout Nederlands. In totaal werden tien grammaticale verschijnselen onderzocht die aan verandering onderhevig zijn. Taalvormen die ‘fout’ worden gerekend zijn meestal vormen die geassocieerd worden met bepaalde sociale groepen of met dialectsprekers. Het uitgebreide artikel is te vinden in de  Nieuwsbrief van november 2014 van het Meertens Instituut.

Over gebruik van hun hebben zijn de laatste jaren verhitte debatten gevoerd in de media. Hoewel veel Nederlanders het gebruiken, zijn er even zoveel Nederlanders die het afkeuren. Daarnaast is er een groep taalverschijnselen die een verandering ondergaat zonder dat daar een haan naar kraait. In plaats van u heeft bijvoorbeeld, gebruiken steeds meer Nederlanders u hebt.

Anderen doen het ‘fout’

Taalkundigen Frans Hinskens en Hans Bennis deden onderzoek naar de oordelen van taalgebruikers over tien veelvoorkomende taalverschijnselen. Voor het onderzoek stuurden de onderzoekers een vragenlijst uit naar de deelnemers van het Meertens Panel. Dat is een grote groep belangstellenden die zich elektronisch heeft aangemeld voor het beantwoorden van digitale enquêtes. Van de ingevulde enquêtes waren 1515 bruikbaar voor analyse. De deelnemers waren allen afkomstig uit Nederland.

Opvallend was dat de deelnemers van zichzelf overtuigd waren ‘goed’ Nederlands te spreken. De verschijnselen die zij zelf gebruikten, beschouwden zij als ‘goed’; de verschijnselen die zij weinig of niet gebruikten, beschouwden zij als ‘fout’ Nederlands. Overigens moesten de deelnemers zelf aangeven in welke mate ze de taalverschijnselen gebruikten. Of dit overeenkomt met hun werkelijke taalgebruik is onduidelijk, aangezien mensen zich hier niet altijd bewust van zijn.

Sociale groepen

De taalverschijnselen die hier als ‘fout’ aangemerkt worden, hebben iets gemeen. Ze verwijzen vaker naar een sociale groep, stelt Hinskens. “Kijk maar naar een vorm als een aardige meisje, dat men veelal associeert met mensen voor wie het Nederlands een tweede taal is. Een vorm als z’n eigen voor zichzelf wordt vooral afgekeurd door Hollanders, omdat zij het kennen uit hun dialect. Een taalvorm als hun hebben ten slotte, verbindt men met een lager opleidingsniveau.”

De vormen u hebt, hele mooie en jij kan (in plaats van u heeft, heel mooie en jij kunt) worden het gunstigst gewaardeerd door de deelnemers van deze enquête. “Ze zijn niet geassocieerd met bepaalde sociale groepen in de samenleving”, aldus Hinskens. En zijn daardoor al bijna doorgedrongen tot het Algemeen Nederlands.

 

Tabel: De rangorde van de centrale verschijnselen per schaal (1=hoogst en 10=laagst)

Bron: Hans Bennis & Frans Hinskens: ‘Goed of fout. Niet-standaard inflectie in het hedendaags Standaardnederlands’. In: Nederlandse taalkunde 2014, volume 19, nummer 2.