Publicatiedatum: 1 juni 2017
‘Dagboeken nemen je vooroordelen weg’
Op 12 juni, de verjaardag van Anne Frank, besteden organisaties in verschillende landen aandacht aan het dagboek. In 2014 introduceerde het Nederlands Dagboekarchief, dat gehuisvest is in het Meertens Instituut, de Dag van het Dagboek in Nederland. Dit jaar organiseert het Dagboekarchief een middagprogramma in boekhandel Blankevoort, waar Anne Frank haar eerste dagboek kocht.
door Mathilde Jansen
Je hoeft alleen maar aan Anne Frank te denken, om je te realiseren hoe belangrijk dagboeken zijn voor onze kennis van het verleden. Ze geven een inkijkje in het dagelijkse leven, zoals in dit geval van een joods onderduikgezin tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar dagboeken zijn van alle tijden. In de jaren zestig van de vorige eeuw drong het belang van egodocumenten van gewone mensen ook door in de geschiedschrijving. Verschillende archieven gingen voor het eerst dagboeken opnemen.
Toch waren dit altijd dagboeken die behoorden tot een bepaalde categorie, zoals oorlogsdagboeken of dagboeken over vrouwenemancipatie. Maar ook dagboeken die daarbuiten vallen, van andere ‘gewone’ dagboekschrijvers, verdienden een plekje in een archief, meenden Monica Soeting en Mirjam Nieboer. Zij zijn de initiatiefneemsters van het Nederlandse Dagboekarchief, dat sinds 2013 is gehuisvest in het Meertens Instituut.
Eindeloos koffiedrinken
Het begon allemaal met een tv-uitzending over het Dagboekarchief in het Duitse Emmendingen. Nieboer: “Het had meteen mijn interesse, ook omdat in de familie van mijn man een doos met dagboeken van zijn opa rondging. We vonden dat die collectie een plekje verdiende in een archief, maar een Dagboekarchief zoals in Duitsland bestond hier niet. Diezelfde zomer ben ik met mijn man naar Emmendingen gereden en raakte daar zo enthousiast dat ik er kort daarna samen met Monica heen ben gegaan. Op de terugweg zeiden we: ja, in Nederland moet ook zoiets komen.”
De methodes keken ze af in Duitsland, vertellen Nieboer en Soeting: formulieren en contracten werden vertaald, en nog steeds zijn ze regelmatig voor overleg in Emmendingen. Soeting, die zelf Life Writing-onderzoek doet naar brieven en dagboeken en daarover publiceert, schreef een artikel over het Dagboekarchief in Trouw. Daarna kwamen de eerste dagboeken. “Die gingen we toen nog ophalen bij mensen thuis, en dat kostte ont-zet-tend veel tijd”, vertelt Nieboer lachend, “want we moesten overal eindeloos koffiedrinken.”
Rolkoffers vol dagboeken
De zolder van Nieboer was al snel te klein: “Die lekte ook nog eens, dus dat was helemaal geen goed idee.” En daarom vroegen ze in 2013 onderdak bij het Meertens Instituut, waar ze met enthousiasme werden ontvangen. Na de bekendmaking van hun nieuwe onderkomen, kwamen ze enorm in de publiciteit: “Van RTL tot Omroep Max, en toen kwamen mensen met rolkoffers vol dagboeken.” Die konden ze vanaf dat moment kwijt in het archief van het Meertens Instituut, dat tegenwoordig is ondergebracht bij het Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).
Nieboer en Soeting kozen bewust voor een onderkomen bij een onderzoeksinstelling. Niet alleen willen ze het gedachtegoed van dagboeken voor de toekomst bewaren, maar het onderzoek naar dagboeken vinden ze ontzettend belangrijk. Net zoals het Duits dagboekarchief samenwerkt met onderzoekers van de universiteit van Freiburg, brengen de Nederlandse initiatiefneemsters ook zoveel mogelijk onderzoekers in contact met hun collectie, die nu bestaat uit ruim 3000 dagboeken, memoires en briefwisselingen.
Dat zijn niet alleen onderzoekers van het Meertens Instituut, maar ook daarbuiten. Soeting: “Zo hebben we een historica in Groningen die onderzoek doet naar wat er níet staat in dagboeken. Dagboekschrijvers gebruiken nogal eens kruisjes om te verwijzen naar seksuele handelingen. Bij rouw, wanneer bijvoorbeeld een kind is overleden, zijn vaak bladzijden leeggelaten of dichtgeplakt. Ook hadden we laatst een groep studenten die onderzoek deed naar de manier waarop mensen over ziektes praten. En een andere studente wilde alles weten over dans in dagboeken.”
Vrijwillig lezen
Die onderzoekers hoeven overigens niet zelf alle dagboeken door te lezen. Daarvoor zijn veertig à vijftig vrijwilligers bereid gevonden, die één keer per maand naar het Meertens Instituut komen om dagboeken te lezen. Daarbij vullen ze een formulier in met kerngegevens en trefwoorden. “Ze zitten hier dan een hele dag te lezen”, vertelt Soeting, “want de dagboeken mogen niet mee naar huis: daarvoor zijn ze te kwetsbaar. Het is hier op zo’n dag doodstil. Sommige lezers zitten bij elkaar, andere zoeken meer de afzondering. Wij zorgen voor snoep, koek en lunch.”
De formulieren kunnen onderzoekers gebruiken om op een snelle manier te zoeken in de data. Een deel ervan is ook gedigitaliseerd en op te zoeken in een database. Voor verdere digitalisering moet eerst meer geld binnen komen. Dat gaat met kleine stapjes, want alles draait op vrijwilligers. Ook het kernteam, dat naast Nieboer en Soeting nog bestaat uit Bertie van der Meij en Nina Wijsbek, doet dit werk ‘erbij’. Maar Soeting weet dat digitalisering nog een enorme impuls kan geven aan het onderzoek: “Als je de gegevens van alle dagboeken naast elkaar legt, kun je met de computer patronen ontdekken. Nu worden alle boeken apart gelezen en hoor je soms zeggen ‘kijk, dit is gek’, maar misschien is het binnen een bepaalde sociale groep, binnen een bepaald tijdsgewricht of op een bepaalde plek wel heel normaal.”
Verslaafd
“Dat is ook het mooie aan dagboeken: ze blazen je eigen vooroordelen voortdurend omver”, stelt Soeting. “Zo hebben we een dagboekenreeks van een gereformeerde jongen uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Daar hebben we allemaal een stereotype beeld bij, vooral van preutsheid. Maar als je leest wat die jongen allemaal uithaalt met zijn vele vriendinnen, dan komt de stoom uit je oren.”
Nog zo’n vooroordeel: dat vrouwen meer dagboeken schrijven dan mannen. In het Dagboekarchief liggen meer dagboeken van mannen, aldus Nieboer. “Afgelopen week had ik hier nog een ouder echtpaar. Die man was verslaafd geraakt aan het schrijven. Het was zo erg dat als ze samen een avondje op stap gingen, hij de hele nacht moest doorwerken om zijn dagboek bij te werken. Dat was echt een probleem geworden. Van hem krijgen we op den duur nog zo’n driehonderdvijftig dagboeken. Als hij ze af wil staan.”
Foto's: 1. Monica Soeting en Mirjam Nieboer (foto: Mathilde Jansen); 2. Een koffer met gedoneerde dagboeken 'van mem', moeder (foto: Simone Wolff).
Bekijk hier ook een filmpje over het Nederlands Dagboekarchief, gemaakt door Femke Niehof.
Op 12 juni, de Dag van het Dagboek, organiseert het Nederlands Dagboekarchief een middagprogramma in Boekhandel Blankevoort te Amstelveen. Bij boekhandel Blankevoort, destijds gevestigd aan de Amsterdamse Rooseveltlaan (toen nog Zuider Amstellaan), mocht Anne Frank in 1942 van haar ouders haar eerste dagboek uitzoeken voor haar dertiende verjaardag. Tijdens de middag wordt het eerste exemplaar overhandigd van het themaboekje dat het Dagboekarchief maakte over verliefdheid, is er een interview met schrijfster Marjo van Soest en lezen vrijwilligers dagboekfragmenten voor over het thema verliefdheid.
Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.