31 oktober 2017

In memoriam Marie van Dijk (7-11-1943 – 27-9-2017)

Op 27 september 2017 is onze collega Marie van Dijk overleden; zij was vanaf 1 mei 1979 tot haar pensionering op 1 januari 2006 werkzaam op het Meertens Instituut. 
Voordat ze hier werd aangenomen, had zij de ulo doorlopen, enkele losse baantjes gehad, avondgymnasium alfa gedaan, een studie Musicologie gedaan (UvA, 2 jaar), en een studie Geschiedenis afgerond (UvA, VU). Daarop volgden zeven jaar docentschap aan een mavo en een avondcollege havo-vwo. In 1979 werd zij door J.J. Voskuil, hoofd van de afdeling Volkskunde, en de van de radio bekende balladenverzamelaar Ate Doornbosch aangenomen als administratief ambtenaar C 1e klas. Ze begon als documentatie-medewerker, maar werd later als wetenschappelijk medewerker aangesteld, bij de liedgroep van de afdeling volkskunde van het toenmalige Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde. Ton Dekker was jarenlang haar afdelingshoofd.
 
Binnen het gebied van het Nederlandse lied lag haar hart bij verhalende volksliederen: de balladen. Maries grote passie was muziek – ze kon op gehoor een melodie in notenschrift noteren, ze zong en ze speelde niet onverdienstelijk trekzak / accordeon. Maar ze deed meer…
 
Voor het Volkskundig Bulletin van 1981 schreef Marie een artikel over de straatzangpraktijk in vooral de vroege twintigste eeuw, waarvoor ze waardevolle archiefvondsten bijeenbracht: 'Het beleid van de Amsterdamse overheid ten aanzien van straatmuzikanten 1900-1980'. In datzelfde tijdschrift publiceerde ze in 1993 een artikel over de 'volksliederen' die vóór het volk werden geschreven, zoals die van Betje Wolff en Aagje Deken, en de vandaag de dag ook nog wel bekende liederen van Jan Pieter Heije (de Zilvervloot): ‘Sporen van een beschavingsoffensief. De “stichtelijke toon” in het profane Nederlandse lied van de achttiende en negentiende eeuw’. Verder maakte ze ook aankondigingen en recensies voor het Volkskundig Bulletin
Met onder meer Ate Doornbosch, Ton Dekker en Henk Kuijer was ze redacteur van de reeks Onder de groene linde (1987-2008), waarin de verhalende liederen uit de mondelinge overlevering, verzameld door Ate Doornbosch en Will Scheepers, zijn opgenomen. Gezien haar voorliefde voor balladen is het niet vreemd dat ook volksverhalen haar sterk aanspraken. In het themanummer Van mondeling verhaal tot themapark: de waardering en receptie van sprookjes van het tijdschrift Volkskundig Bulletin (24 (1998),2) verscheen haar artikel ‘Zeg, Roodkapje…; parallellen tussen volksverhalen en volksliederen’. Bij het afscheid van Ton Dekker van het Meertens Instituut verscheen het themanummer De discipline van het dagelijks leven van het Volkskundig Bulletin (25 (1999), 2/3), waarvoor Marie het artikel ‘Berend Botje in Lombok: traditionele Nederlandse liedjes en versjes als bron van inspiratie voor kinderen van allochtone afkomst’ schreef.
 
Van 1998 tot en met 2001 heeft ze samen met Theo Meder binnen het project TCULT veldwerk verricht in de multiculturele wijken Lombok en Transvaal in Utrecht, waar verhalen en liedjes zijn verzameld onder Nederlanders, Turken, Marokkanen, Surinamers en andere etniciteiten. Dat resulteerde in 2000 in de verzamelbundel, samen met Theo Meder, Doe open Zimzim: verhalen en liedjes uit de Utrechtse wijk Lombok. Haar artikel ‘”Je kan mijn onderbroek niet zien, want ik heb ‘m niet aan”: scatologie, seksualiteit en gruwel in de Lombokse kindermoppen’ verscheen in de essaybundel Er waren een Marokkaan, een Turk en een Nederlander…': volkskundige en taalkundige opstellen over het vertellen van moppen in de multiculturele wijk Lombok (2001). In de concluderende slotbundel van het TCULT-project, Een buurt in beweging: talen en culturen in het Utrechtse Lombok en Transvaal (2002), verschenen haar bijdragen ‘Waarom klinkt oriëntaalse muziek zo vreemd in Westerse oren?’ en ‘”’k Heb mijn vader opgegeten en mijn moeder opgedronken”: de (on)bekendheid met andermans liedrepertoire’. Het verzamelde materiaal en de hoeveelheid publicaties kunnen als indicatief gelden voor het enthousiasme dat het TCULT-project bij haar opriep. Voor Verhalen van stad en streek: sagen en legenden in Nederland (2010) schreef Marie van Dijk een achttal lemma’s.
 
We herinneren ons Marie als iemand met een geheel eigen gevoel voor humor, een collega die niet senang was met moderne apparatuur (zoals de computer), en die soms eigenwijs was in de omgang met collega's. Ze wist vergaderingen vaak te bekorten door een raam open te zetten voor frisse lucht, ook als het 10 graden onder nul was. Tijdens het veldwerk in Lombok werden Theo Meder en Marie van Dijk door bewoners regelmatig aangezien voor een ouder echtpaar – een feit waar Marie enorm om kon lachen.
 
Wij wensen familie en vrienden veel sterkte met het verlies.
 
Theo Meder
Martine de Bruin