Uitgelicht

De staat van de dialecten en regionale talen

Hoe staat het met de dialecten en erkende regionale talen in Nederland en Vlaanderen? Dit is een van de deelvragen in het onderzoek Staat van het Nederlands. Dit onderzoek vindt elke twee jaar plaats in Nederland, België en Suriname in opdracht van de Taalunie. Het Meertens Instituut is één van de onderzoekspartners. De resultaten van 2020 werden onlangs gepresenteerd.

door Mathilde Jansen

In Staat van het Nederlands staat ‘het gebruik van het Nederlands, variëteiten en regionale en andere talen in diverse sociale situaties’ in de meertalige samenleving centraal. Voor de Meertens Nieuwsbrief haalden we de cijfers boven water voor het gebruik van dialecten en regionale talen in Nederland en Vlaanderen.

Vlamingen zijn koplopers als het gaat om beheersing van het dialect. Van de 4.007 Vlaamse deelnemers zegt 52 procent een dialect of ‘iets tussen dialect en Nederlands in’ te spreken. Van de 3.195 Nederlandse deelnemers is dit slechts 24 procent. In dit percentage zijn ook de regionale talen Limburgs en Nedersaksisch meegenomen.

In Vlaanderen worden de Brabantse dialecten het meest gesproken, gevolgd door de West-Vlaamse, De Limburgse en de Oost-Vlaamse. In Nederland worden de regionale talen Limburgs en Nedersaksisch het meest gesproken (resp. 32,1 en 25 procent). Daarna volgen het Brabants, het Hollands, het Zeeuws en de Fries-Hollandse mengdialecten (76,9 procent).

Tweetalig Friesland

Vanwege de bijzondere status van het Fries (niet alleen een erkende regionale taal in Nederland maar ook een officiële taal in Friesland) werden Friese antwoorden ook afzonderlijk onderzocht.

Anders dan de rest van Nederland is Friesland een echte tweetalige provincie. Dat blijkt vooral uit het taalgebruik buitenshuis: in Friesland geeft 53,4 procent van de deelnemers aan buitenshuis zowel Nederlands als Fries te gebruiken. Ook op het werk onder collega’s spreekt men in veel gevallen zowel Fries als Nederlands, namelijk 45 procent van de geënquêteerden. Dat geldt dan weer niet voor het taalgebruik met klanten of leidinggevenden. Daarmee gebruikt men meestal Nederlands.

Limburgs met de kinderen

Binnenshuis liggen de percentages voor dialectgebruik over het algemeen laag. In Vlaanderen is dat het hoogst met 31.9 procent; in Nederland bedraagt het 10.7 procent en in Friesland 8.4 procent. Percentages voor dialectgebruik met de kinderen liggen nog weer lager: voor Vlaanderen is dat 19,7 procent, voor Nederland 6,5 procent en Friesland 5,9 procent. Het dialect wordt dus nog maar weinig doorgegeven. In plaats daarvan kiest men in Vlaanderen ook eerder voor tussentaal.

De regionale talen Limburgs en Nedersaksisch worden in de naaste omgeving vaker gesproken: resp. 50,9 en 36,4 procent. Ook met kinderen spreekt men nog regelmatig Limburgs (36 procent). Voor het Nedersaksisch ligt dat percentage lager: 15,3 procent.

Fries en tussentaal op Twitter

Op sociale media zien we dat men in Friesland meestal kiest voor een combinatie van Nederlands en Fries: 47,3 procent. Dialecten en Vlaamse tussentaal (een variëteit tussen Nederlands en dialect in) worden weinig gebruikt op sociale media. In Vlaanderen ligt het percentage met 7,7 procent net iets hoger dan in Nederland (2,8 procent). De regionale talen Limburgs en Nedersaksisch scoren ook niet hoog (14,5 en 6,9 procent). Het Fries wordt veel vaker gebruikt op sociale media, namelijk 42,3 procent. Op Twitter scoort het Fries hoog met 58,2 procent. In Vlaanderen gebruikt men op sociale media vaker tussentaal dan dialect.

Over het algemeen kunnen we zeggen dat in Nederland het Fries veelvuldig gebruikt wordt naast het Nederlands. Ook de regionale talen Limburgs en Nedersaksisch scoren nog betrekkelijk hoog op gebruik in vergelijking met de Nederlandse dialecten. In Vlaanderen wordt vaker dialect gesproken. Toch zien we in Vlaanderen ook een neerwaartse trend: het dialect wordt weinig overgebracht op de kinderen. Met kinderen spreekt men vaker tussentaal.

Bron: Staat van het Nederlands. Publieksrapport 2021: https://taalunie.org/publicaties/205/staat-van-het-nederlands-publieksrapport-2021