Promotieonderzoek: Collecties in Context
Douwe Zeldenrust doet promotieonderzoek naar de collecties van het Meertens Instituut, specifiek de context waarin deze collecties tot stand kwamen en waarin ze worden beheerd. Een Finishing Fellowship van de UvA biedt hem de mogelijkheid om in 2025 zijn proefschrift af te schrijven.

Heden en toekomst van archiefpraktijken
Bijna honderd jaar na de oprichting door Piet Meertens vervult het Meertens Instituut nog steeds een innovatieve en richtinggevende rol in het creëren, beschikbaar stellen en onderzoeken van unieke collecties. Hoe verbinden deze collecties het verleden, heden en de toekomst van archiefpraktijken?
Toen Meertens in 1930 bij de KNAW in dienst kwam, kreeg hij de opdracht om een ‘dialectatlas van het Nederlandsche en Friesche taalgebied’ samen te stellen. Direct na zijn aanstelling begon hij met het verzamelen van onderzoeksgegevens; hij beschikte over beperkte middelen. Bijna een eeuw later bezit het instituut meer dan 700 collecties, bestaande uit (digitale) onderzoeksgegevens, audiocollecties, archiefcollecties, gedrukt materiaal, vragenlijsten, kaartsystemen, kaarten en foto’s. En niet alleen het Meertens Instituut heeft een keur aan onderzoeksgegevens: nationaal en internationaal is er bij instituten en universiteiten een haast eindeloze schatkamer aan materiaal.
De kwetsbaarheid van onderzoeksgegevens
Verwijzend naar vooraanstaand informatiewetenschapper Christine Borgman benadrukt Zeldenrust, Manager Collecties van het Meertens Instituut, de kwetsbaarheid van onderzoeksgegevens. Borgman voorspelt dat zonder overeenstemming tussen belanghebbenden en een gedeelde toekomstvisie op gegevensbehoud, ‘big data and little data alike will quickly become no data.’ Daarbij legt zij vooral de nadruk op de relatie tot de context waarin gegevens worden gecreëerd, beheerd en gebruikt.
In zijn promotieonderzoek pakt Zeldenrust dit vraagstuk op. Zeldenrust: “Bij organisaties die zich richten op het archiveren van onderzoeksgegevens wordt momenteel primair de Records Life Cycle (RLC) als model gebruikt. In de archiefwetenschap is echter een alternatief voorhanden dat wordt gezien als de opvolger van de RLC: het Records Continuum Model (RCM), ontwikkeld door Frank Upward. Waar de lineaire RLC zich richt op de levensloop van documenten, draait het multidimensionale RCM om documenten én de daaraan gerelateerde praktijken. Het RCM biedt daarmee ruimte voor de context. Daarbij wordt geclaimd dat het alle gevallen van archivering, ongeacht plaats, tijd en cultuur, kan beschrijven en analyseren. Met andere woorden: het zou algemeen geldig zijn. Echter, de toepasbaarheid en betekenis van het RCM voor archiefpraktijken van onderzoeksgegevens is vooralsnog niet onderzocht. Deze dissertatie adresseert dat hiaat.”
Casestudy’s uit de collecties van het Meertens Instituut
Voor zijn onderzoek maakt Zeldenrust gebruik van casestudy’s. De casussen zijn geselecteerd uit de drie disciplines van het Meertens Instituut: taalvariatie (dialectologie), onomastiek (naamkunde) en etnologie (volkskunde). De casussen vertegenwoordigen een rijke variëteit aan archiefpraktijken van onderzoeksgegevens. Ze bieden daarmee de mogelijkheid om de onderzoeksgegevens en de bijbehorende context(en) middels het RCM onder de loep te nemen. De eerste casus betreft de unieke audiocollectie Nederlands in Amerika van dialectologe Jo Daan. De tweede casus gaat over de collectie Vernoemingsnamen van naamkundige Rob Rentenaar. De derde casus is de Volkskundige Trefwoorden Catalogus van volkskundige Han Voskuil. Deze veelbesproken collectie is mede bekend door Voskuils romancyclus Het Bureau.
Toekenning Finishing Fellowship
Voor het afronden van zijn onderzoek heeft Zeldenrust een Finishing Fellowship van de UvA in de wacht gesleept: “Ik ben nu in de gelukkige gelegenheid om een jaar lang 2,5 dag per week aan het afronden van mijn onderzoek te besteden. Uiteindelijk is het doel om bij te dragen aan de discussie over een gedeelde visie op archiefpraktijken van onderzoeksgegevens. En wat betreft het RCM: het is de vraag of de claim van algemene geldigheid blijft staan.”