Maart 2024: Hyperdialect in Brabant
In Brabant ontstaat bij jongere sprekers een nieuw soort dialect: een hyperdialect wat éxtra Brabants klinkt. Kristel Doreleijers is taalonderzoeker en deed voor haar promotieonderzoek onderzoek naar dit hyperdialect. In Over taal gesproken bespreekt ze meer over haar onderzoek.
Wat is dialect?
Doreleijers verdiepte zich in het nieuwe Brabantse hyperdialect tijdens haar onderzoek naar dialect en identiteit. Want is hyperdialect echt dialect? Of is het eerder een nep-dialect, of jongerentaal? Daarvoor duiken we eerst in de definitie van dialect. Dialect is een taal die hoort bij een bepaalde regio. Het is Standaardnederlands met bepaalde klanken, andere grammaticale eigenschappen en andere woordenschat, zegt Doreleijers. Een accent verschilt alleen van de standaardtaal in de klanken die worden gebruikt. Een regiolect is juist weer een afzwakking van bepaalde dialectkenmerken maar verspreid over een grotere regio. Bepaalde dingen van de vroegere dialecten blijven bewaard en die komen voor in dat regiolect.
Dit onderzoek ontstond vanuit een interesse naar jongerentaal. Jongeren laten door middel van taal zien bij welke groep ze horen, het is een onderdeel van hun identiteit. Aangezien het Brabants dialect op dit moment aan het veranderen is – en jongeren de nieuwste sprekers zijn – kan taalverandering in het moment bestudeerd worden. Daarop besloot Doreleijers zich te verdiepen in het Brabantse hyperdialect.
Hyperdialectismen
Een interessant verschijnsel in het hyperdialect is het gebruik van lidwoorden. In het Brabants duiden de lidwoorden het woordgeslacht aan. Zo wordt in het enkelvoud onderscheid gemaakt tussen mannelijke (unne/unnen) en vrouwelijke woorden (un). In het hyperdialect worden deze lidwoorden uitvergroot: alles krijgt de uitgang –ne! Dit noemt Doreleijers een hyperdialectisme.
Doreleijers onderzocht ook wat verschillende generaties dialectsprekers vinden van dit hyperdialect. Zo vinden jongeren de hyperdialectismen goed dialect en klinkt het zelfs “extra Brabants”, de oudere generatie heeft echter direct door het incorrect Brabants is. Dit generatieverschil komt door de moedertaal, stelt Doreleijers. Ouderen zijn opgevoed met het dialect en hebben het als eerste taal meegekregen. Jongeren leren het Brabants eigenlijk als tweede taal, naast het Standaardnederlands.
Dialectonderwijs
Het spreken van dialect is niet schadelijk voor het Nederlands en is zelfs een vorm van meertaligheid. Helaas leren jongeren het dialect niet meer vanuit huis en kan het ook niet doorgegeven worden aan de volgende generatie. Maar mensen zijn nog altijd trots op hun achtergrond: hier kom ik vandaan en dat mag je horen. Ondanks dat het incorrect dialectgebruik is… Dialect aanbieden als taal op scholen is daarvoor ook niet de oplossing, zegt Doreleijers, maar een aanvulling is belangrijk. Ze beargumenteert dat er ruimte moet zijn in het onderzoek voor het bespreken van dialect. Jongeren moeten leren over ‘registergevoeligheid’ en weten wanneer ze een bepaald register moeten gebruiken. Zo is het dialect geschikt voor informele situaties, en in formele situaties kun je beter Standaardnederlands gebruiken. Deze flexibiliteit kan juist goed aangeleerd worden op scholen, vindt Doreleijers.
Luister de aflevering van Over taal gesproken (26 maart 2024).