In de media

Maart 2024: De boze stiefmoeder

Het aantal samengestelde gezinnen in Nederland neemt toe, maar de stiefmoeder staat vaker in een slecht daglicht dan de stiefvader. Hoogleraar volksverhaal en vertelcultuur Theo Meder spreekt met Trouw over ‘de boze stiefmoeder’ en hoe sprookjes het imago van stiefouders hebben beïnvloed.

In de twintigste eeuw kwam een stiefmoeder vooral in beeld na het overlijden van de moeder. In 2024 heeft dat vaker te maken met scheiding tussen vader en moeder. En dat heeft consequenties voor de relatie tussen stiefmoeder en –kind. Maar is er daadwerkelijk een verschil in hoe kinderen behandeld worden door hun stoefmoeder in vergelijking met stiefvader? Het antwoord is een luid en duidelijk ‘nee’. Een groot Amerikaans onderzoek wees uit dat kinderen en stiefkinderen geen verschil in behandeling ervaren en dat stiefkinderen een even grote overlevingskans hadden als biologische kinderen. Het beeld van de boze stiefmoeder is dus passé.

Sprookjes

Als we gaan nadenken waar dat negatieve imago van de stiefmoeder vandaan komt, komen we al snel bij sprookjes terecht. Meder ziet iets opvallends bij de verschijning van de stiefmoeder in sprookjes: “In sommige gevallen was de boosdoener helemaal geen stiefmoeder, maar de eigen moeder van het kind. Dat geldt bijvoorbeeld voor Sneeuwwitje. In de eerste druk van het boek Kinder- und Hausmärchen uit 1812 waar de gebroeders Grimm het volkssprookje opnamen, staat er nog ‘moeder’. Dat werd in de tweede druk in 1819 meteen veranderd, omdat men niet wilde dat kinderen te bang werden voor de eigen ouders.” En dat is niet zo gek gezien de sociaal-economische factoren in die tijd. “De welvaart is toegenomen, maar vroeger was bittere armoede realiteit. Gezinnen konden zo arm zijn, dat een mond minder om te voeden, het verschil tussen dood en leven kon uitmaken voor de rest van het gezin. Denk aan het sprookje van Hans en Grietje, waar de eigen ouders de kinderen in het bos dumpen.” Het gezin kan bij Hans en Grietje ook pas gelukkig verder leven, als de kinderen de waardevolle spullen van de heks mee terug nemen naar hun ouders…

Boze stiefmoeders

Hoe het kan dat er vaker stiefmoeders dan –vaders voorkwamen in sprookjes is volgens Meder ook volkomen logisch. “Door de sterfte in het kraambed, overleden meer jonge moeders dan vaders. Die zochten dan een nieuwe moederfiguur en stiefmoeders waren dus een veelvoorkomend element in het gezin en daarmee de volkscultuur. Niet zelden moesten die jong en sterk zijn, waarmee ze in het vaarwater kwamen van vooral jonge, knappe dochters. Niet voor niets, staat de stiefmoeder van Sneeuwwitje maar in die spiegel te koekeloeren wie er nu knapper is. In dat verhaal, speelt vader natuurlijk ook een vreemde rol. Waar blijft die man? Na het nieuwe huwelijk van Sneeuwwitjes vader, wordt er niet meer over hem gerept. De vader van Assepoester kiest nota bene partij voor de stiefmoeder en stiefdochters.” De moraal van sprookjes is niet alleen voor kinderen, voor deze stiefmoeder-sprookjes was het juist de bedoeling dat vaders hun kinderen blijven beschermen en dat stiefmoeders hun nieuwe kinderen netjes blijven behandelen.

Tegenwoordig staan stiefmoeders in een beter daglicht. En niet alleen stiefmoeders, meent Meder: “De boze stiefmoeder zit in ons collectief geheugen, maar tegelijkertijd willen we nieuwe verhalen, met andere rollen. Die Sneeuwwitje die daar maar in een kist passief ligt te wachten tot een prins alles komt oplossen: dat is niet meer van deze tijd. We kijken naar moderne versies als Shrek, Malificent en Barbie, waar vrouwen een heldinnenrol innemen. Die nieuwe versies werken zo goed, omdat ze spelen met de oude versies en zich daartegen afzetten.”

Lees het artikel in Trouw (31 maart 2024).

De hand van de boze stiefmoeder van Sneeuwwitje met de vergiftigde appel
Beeld: Flickr.com (CC BY-NC 2.0 DEED)