Publicatie

Verschenen Boeken 2004

 


  Bedevaartplaatsen in Nederland.
Deel 4: Addenda – Index – Bijlagen


Samenstelling en redactie: Peter Jan Margry en Charles Caspers; index: Yvonne Mathijsen, m.m.v. Alexander Evers, Vera Hamers, Antoine Jacobs; Bijlagen: Koos Schell

ISBN 90-6550-791-4
384 pagina’s
Hilversum, Verloren, 2004

Nadat het derde en laatste deel van het lexicon Bedevaartplaatsen in Nederland was verschenen, bleek er bij de gebruikers grote behoefte te bestaan aan nadere ontsluiting van dit veelgeprezen standaardwerk. Daarom heeft een team van indiceerders het hele lexicon op onderwerp en namen ontsloten. De grote schat aan gegevens die deze uiterst nauwkeurige index biedt, is niet alleen van belang voor de bedevaartcultuur, maar ook voor onderzoek naar de religieuze cultuur in het algemeen. Behalve deze index bevat deel vier ook de cumulatieve bijlagen uit de voorafgaande delen. Samen vormen zij een ideaal onderzoeksinstrument.
In deel vier zijn ook zeventien niet eerder beschreven bedevaartplaatsen opgenomen: nieuwe plaatsen die de afgelopen jaren zijn ontstaan en oude plaatsen die door nader onderzoek zijn (her)ontdekt. Deze bedevaartplaatsen worden op dezelfde manier beschreven als de overige plaatsen. Daarmee vormt deel vier dus ook een inhoudelijke aanvulling op de eerder verschenen delen.

Serie Bedevaartplaatsen in Nederland


  Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
Over sprookjes, broodje-aap en andere volksverhalen

Olivier Rieter en Ineke Strouken (red.)
Met bijdragen van Theo Meder &
Ton Dekker

ISBN 90-7184-063-8
70 pagina’s
paperback
Nederlands Centrum voor Volkscultuur/Meertens Instituut, 2004

Mensen hebben behoefte aan verhalen om het alledaagse leven mee te kleuren. Deze verhalen van het dagelijks leven worden ook wel volksverhalen genoemd. Volksverhalen in hun originele vorm worden mondeling overgeleverd door vertellers die door wijzigingen in de verhaalstof aan te brengen een eigen dynamiek aan de vertellingen geven. In de huidige tijd zien we volksverhalen of elementen ervan in vele hoedanigheden terug: in reclames, op televisie of op het internet.

Een heel bekend genre binnen de volksverhalen is het sprookje. Sprookjes zijn verhalen die zich afspelen in een fictief, archaïsch verleden, in fictieve, archaïsche landen waarin, na een opeenvolging van wonderlijke situaties, het goede het slechte overwint. De hoofdfiguren in een sprookje zijn, zowel qua psychologie als qua uiterlijk, niet of nauwelijks uitgewerkt, zodat de lezer of toehoorder het vertelde naar believen met de eigen fantasie kan invullen.

Een moderne variant van het volksverhaal is de urban legend, in het Nederlands wel bekend als ‘broodje aap’-verhaal; gruwelijk of wonderbaarlijke gebeurtenissen die ‘een vriend van een vriend’ zijn overkomen. In deze hedendaagse sagen wordt voortgebouwd op de thematieken van sagen en sprookjes uit het verleden. Volksverhalen zitten namelijk vol verwijzingen naar de wezenlijke verlangens en angsten die de levens van mensen van oudsher domineren.

Het onderzoek naar volksverhalen is zeer breed. In deze bundel staat een aantal toegankelijke artikelen dat geschreven is vanuit verschillende invalshoeken: van volkskunde tot cultuurgeschiedschrijving en van antropologie tot psychologie.

Deze bundel is uitgegeven ter gelegenheid van de eerste Nationale Verteldag, die op zondag 6 juni 2004 door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en de Stichting Vertellen, met medewerking van het Meertens Instituut en Archeon, is georganiseerd.


  Verandering en verloedering
Normen en waarden in het Nederlands

Hans Bennis, Leonie Cornips en Marc van Oostendorp,

ISBN 90-5356-665-1
paperback
89 pagina’s
Amsterdam University Press, Salomé, 2004

Er gebeurt van alles met de Nederlandse taal: nieuwkomers leren hem, jongeren sms’en hem en managers mixen hem met Engels. Onder onze ogen zien we de taal veranderen. Volgens velen zullen die veranderingen leiden tot verloedering en er uiteindelijk voor zorgen dat het Nederlands ten onder gaat.
Hoe terecht zijn deze zorgen? Wat zijn taalnormen precies en waar halen we deze vandaan? Verandert het Nederlands sneller dan andere talen? Op deze en tal van andere vragen geeft Verandering en verloedering een helder en onderhoudend antwoord. Aan de hand van een tiental populaire opvattingen, zoals ‘wie niet kan spellen, kent zijn moedertaal niet‘ en ‘De omroep verloedert de taal‘, laten de auteurs zien hoe het met het Nederlands van vandaag gesteld is. De auteurs illustreren, nuanceren of verwerpen deze opvattingen in een toegankelijk en prikkelend betoog.

Hans Bennis, Leonie Cornips en Marc van Oostendorp zijn als taalwetenschapper verbonden aan het Meertens Instituut.


  Taal van de wadden

Mathilde Jansen en Marc van Oostendorp


ISBN 90-1209-713-4
124 pagina’s
Sdu uitgevers, 2004

Wat is de héle hiebediebedèènsie?
Wat is de herkomst van oerol in de naam van het Oerolfestival?
Is een overkonter hetzelfde als een seumerfeugel?
Wat is een nijtjeloper?

De bewoners van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog hebben al eeuwenlang contacten met mensen uit allerlei andere streken – eerst vanwege de vissersvaart, en tegenwoordig vooral vanwege het toerisme. Dat heeft zijn sporen nagelaten in de dialecten van de eilandbewoners. De dialecten worden met name gekenmerkt door Hollandse en Friese invloeden, waarbij in het algemeen gesteld kan worden: hoe oostelijker je komt, des te Friezer men spreekt.

Tegelijkertijd zijn de eilandbewoners altijd gesteld geweest op hun eigenheid en hebben ze die ook in hun taal willen bewaren. De laatste jaren neemt de belangstelling voor de eigen taal zelfs weer toe: er ontstaan dialectclubs, er verschijnen woordenboeken, en er wordt in het dialect gedicht.
 Zullen de Waddendialecten de jaarlijkse toestroom van toeristen overleven? Wat zijn de verschillen tussen de eilanden onderling en hoe kunnen deze verklaard worden? En wat is er allemaal in de dialecten van de eilanden geschreven? In dit boek worden deze en tal van andere vragen op een onderhoudende en informatieve manier beantwoord.

Mathilde Jansen (Den Burg-Texel, 1977) bereidt op het Meertens Instituut in Amsterdam een proefschrift voor over dialectverlies en dialectbehoud op Ameland.
Marc van Oostendorp (Rotterdam, 1967) werkt als taalkundig onderzoeker op het Meertens Instituut.

Uit de serie Taal in Stad en Land
Te verkrijgen in de boekhandel of bij de SDU


  Over voornamen

Gerrit Bloothooft, Emma van Nifterick en Doreen Gerritzen

ISBN 90-2748-444-9
364 pagina’s
paperback
Utrecht, het Spectrum, 2004

Hoe heten de broertjes en zusjes van Luca, Kevin, Emily, Jeroen of Fatima? Welke ouders geven nog namen als
Johannes en Hendrika? Naar welke beroemde popsterren en topsporters worden kinderen vernoemd? En hoe populair is mijn eigen voornaam eigenlijk? Dit zijn zomaar enkele vragen waar dit boek antwoord op geeft. Over voornamen beschrijft welke namen gegeven worden, wat de invloed is
van idolen, wat de trends zijn en welke regionale en sociale verschillen er in de naamgeving in Nederland bestaan.
Het boek is gebaseerd op actuele bevolkingsgegevens en  bevat veel interessante feiten en onthullende trends. Het is een verrassend veelzijdig boek dat in Nederland geen voorganger kent. Over voornamen is voor wie álles wil weten over het  geven van voornamen in Nederland.

Gerrit Bloothooft is onderzoeker bij het Instituut voor Linguïstiek van de Universiteit van Utrecht.
Emma van Nifterick houdt informatie bij over de populariteit en betekenis van voornamen op de website www.voornamelijk.nl.
Doreen Gerritzen is naamkundig onderzoeker op het Meertens Instituut en auteur van verschillende
voornaamboeken.


  Linguistics in the Netherlands 2004

Edited by Leonie Cornips and Jenny Doetjes
Meertens Institute / Utrecht University, OTS & University of Leiden, ULCL

ISBN 90-2723-164-8
paperback
229 pagina’s
John Benjamins Publishing Company, 2004
88.00