Publicatiedatum: 23 december 2021
‘Publieke rouw is een containerbegrip voor allerlei emoties’
De tentoonstelling ‘Rouw. Van keizerin tot corona’ in Huis Doorn laat zien hoe publieke rouw door de tijd heen veranderd is. Antropoloog Irene Stengs droeg bij aan de tentoonstelling. Zij onderzoekt onder meer tijdelijke collectieve gedenkplekken zoals recentelijk die voor Peter R. de Vries.
door Mathilde Jansen
Dit jaar was het honderd jaar geleden dat de voormalige keizerin Auguste Victoria, vrouw van Keizer Wilhelm II, overleed. Officiële instanties en persoonlijke relaties lieten bloemen en rouwkransen bezorgen bij Huis Doorn, het ‘kasteel’ waar het keizerlijk echtpaar vanaf 1918 woonde. Van de rouwkamer waarin de keizerin lag opgebaard zijn schilderijen gemaakt, die op hun beurt de inspiratie vormden voor dit deel van de huidige tentoonstelling.
De geïnstitutionaliseerde rouwuitingen voor de keizerin zijn van een andere orde dan die voor bijvoorbeeld Peter R. de Vries. Op de Lange Leidse Dwarsstraat, de plek in Amsterdam waar hij werd neergeschoten, ontstond nog voor zijn dood een herdenkingsplek. Dergelijke collectieve gedenkplekken in de openbare ruimte zijn een relatief recent fenomeen, en roepen de vraag op waarom veel mensen tegenwoordig behoefte hebben aan een dergelijke collectieve vorm van rouwbetoon. Een vraag die Stengs met haar onderzoek probeert te beantwoorden. De tentoonstelling in Huis Doorn werpt een licht op een aantal belangrijke momenten van collectieve rouw in de Nederlandse geschiedenis.
Bermmonumenten
Dat publieke personen collectief en in de openbaarheid herdacht worden is iets van alle tijden: hun dood is als het ware een publieke dood. Maar in de afgelopen veertig jaar is, volgens Stengs, een andere trend ontstaan. Niet alleen bekende maar ook ‘gewone’ mensen die op een ongewone of een gewelddadige manier zijn omgekomen in het publieke domein worden nu vaak herdacht met een herdenking in de openbare ruimte.
Zo ontstaan bijvoorbeeld bermmonumenten. Dat zijn meestal tijdelijke gedenktekens langs de weg of op de stoep waar iemand in het verkeer of door ‘zinloos geweld’ is omgekomen en waar mensen ter nagedachtenis van hun naaste bloemen, stenen of andere objecten hebben neergelegd. “Bermmonumenten zijn pas eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige eeuw ontstaan. Het is niet zo dat er sindsdien meer mensen omkomen in het verkeer, integendeel: dat aantal is drastisch gedaald. Dit laat vooral zien dat de verontwaardiging over de gewelddadige dood en het gepaard gaande verdriet anders dan in de jaren zeventig publiekelijk getoond worden.”
Volgens de onderzoeker past dit binnen een bredere trend, waarbij emoties in de samenleving op allerlei manieren zichtbaarder zijn. “Denk maar aan de opkomst van emotie-tv, waarbij zaken die eerst als heel privé beschouwd werden, zoals scheidingen en familieruzies, nu openlijk getoond mogen worden. Het zegt iets over de tijdgeest: mensen worden authentiek gevonden als ze hun emoties tonen, mits dit wel de juiste emoties zijn.”
Daarnaast speelt ook de ontkerkelijking een belangrijke rol. “Rituelen rondom de levenscyclus – geboorte, trouwen, dood – werden vroeger geïnitieerd door de kerk. Nu voor veel mensen de kerk niet meer belangrijk is, zoeken mensen naar andere manieren om aan belangrijke momenten ritueel vorm te geven. Dit geldt ook voor het onverwachte van de gewelddadige dood”
Emoties delen
Behalve naar bermmonumenten doet Stengs onderzoek naar collectieve vormen van herdenken bij het overlijden van bekende Nederlanders, zoals Theo van Gogh, André Hazes en, afgelopen jaar, Peter R. de Vries. Anders dan bij bermmonumenten, die meestal worden opgericht door familieleden of vrienden van het slachtoffer, ontstaan publieke gedenkplaatsen voor bekende Nederlanders vooral uit de attributen die mensen die de overledene niet persoonlijk gekend hebben naar de plek des onheils hebben gebracht. “Mensen kennen de overledene via de media en willen uitdrukking geven aan gevoelens die zijn of haar dood oproept.”
“Vooral als het gaat om een gewelddadige dood, zoals bij Theo van Gogh of Peter R. de Vries spelen er allerlei soorten emoties. Zo is er waardering voor de persoon of een gevoel van gemis, maar ook woede, afschuw en angst. Met het brengen van een eerbetoon geven mensen uitdrukking aan hun emoties en zo ontstaat een, tijdelijke, publieke gedenkplek. Door deel te nemen aan het rouwritueel laten mensen vooral ook zien dat ze de moord verafschuwen.”
Objecten van betekenis
Wat deze herdenkingsplekken met elkaar gemeen hebben is dat de rouwenden vaak objecten meebrengen die op associatieve wijze met de overleden persoon verbonden worden. “Bij Theo van Gogh waren dat onder andere filmblikken, omdat hij films maakte, en cactussen. De cactus is een uitzonderlijk rouwobject, maar refereert in dit geval aan Van Goghs tv-programma ‘Een prettig gesprek’ waarin de gasten aan het eind van het gesprek een cactus meekregen. De cactus verwijst daarmee ook naar de onorthodoxe wijze waarop Theo van Gogh mensen kon interviewen.”
Bij de gedenkplek voor Peter R. de Vries werden veel Ajax-shirts neergelegd omdat hij een Ajax-fan was. “Hieraan is nog een extra betekenislaag verbonden: Peter R. de Vries heeft de ouders van Nicky Verstappen jarenlang bijgestaan in het onderzoek naar de dood van hun zoon. Als dank schonken de ouders hem het Ajax-shirt van hun zoon. Ooit, in een interview vertelde de Vries, geëmotioneerd, dat dit shirt in zijn kantoor achter hem aan de muur hing. In Carré, waar het publiek de kans kreeg om een laatste eerbetoon aan Peter R. de Vries te brengen, was het Ajax-shirt van Nicky Verstappen het eerste wat je zag als je binnenkwam, met ereplek naast de kist. Wat het televisie-interview liet zien was dat de Vries was niet alleen een stoere, maar ook een emotionele man was. Al deze elementen komen samen in de Ajax-shirts op de gedenkplek.”
Zonnebloemen
Ook aan de bloemen die op de gedenkplekken worden neergelegd kunnen verschillende betekenissen worden toegekend. “Op de eerste dag na de aanslag op het Peter R. de Vries legde een man een gladiool neer. Geïnterviewd door een krant legde hij uit dat hij voor een gladiool had gekozen omdat hij die bloem associeerde met een gladiator, een strijder zoals de Vries. Vervolgens brachten vele mensen bossen gladiolen mee. Bij Theo van Gogh lagen veel zonnebloemen vanwege de associatie van de naam Van Gogh met het beroemde schilderij van zijn naamgenoot. Na de MH17-ramp kreeg de zonnebloem nog een extra lading, waardoor deze sindsdien meer nog als geschikte herdenkingsbloem wordt beschouwd. Het neergeschoten vliegtuig stortte namelijk neer in de Oekraïense zonnebloemvelden. Zaden van deze zonnebloemen werden opgekweekt voor herdenkingen in Nederlands. Je ziet dus betekenisgeving op betekenisgeving.”
Verschillende van deze rouwobjecten zijn te zien tijdens de tentoonstelling in Huis Doorn. Voor een deel zijn die afkomstig uit de collecties van het Meertens Instituut. Er hangt ook een aantal foto’s van collectieve gedenkplekken, waaronder die voor Pim Fortuyn en Andre Hazes, gemaakt door Stengs tijdens haar onderzoek. Daarnaast hangt er ook een foto van de nationale gedenkmuur in Londen voor coronaslachtoffers. Ook in Nederland bestaan publieke gedenkplekken voor coronaslachtoffers, weet Stengs. “Corona is een collectieve ramp, en dat betekent dat er behoefte is aan publieke herdenkingsplekken. Soms worden – als tijdelijke oplossing – bestaande monumenten, zoals oorlogsmonumenten, ook een herdenkingsplek voor slachtoffers van de coronapandemie”.
Lees meer over de tentoonstelling ‘Rouw. Van keizerin tot corona’. Door de aangescherpte coronamaatregelen die zaterdag 18 december jl. zijn afgekondigd is Museum Huis Doorn gesloten t/m vrijdag 14 januari.